Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
ING/De Keijzer Beheer).
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen ROVI Cleaning General Contractor and Petroleum Services VBA (hierna: Rovi) en RBC Royal Bank (Aruba) N.V. (hierna: RBC). Rovi, een schoonmaakbedrijf met 73 medewerkers, had een bankrekening bij RBC die door de bank was opgezegd. Rovi vorderde in kort geding dat RBC de rekening geopend zou houden totdat in een bodemprocedure anders zou worden geoordeeld. De bank had de relatie met Rovi beëindigd zonder objectief gerechtvaardigde redenen, wat Rovi als onaanvaardbaar beschouwde. RBC voerde aan dat Rovi geen spoedeisend belang had, omdat er voldoende tijd was gegeven om een nieuwe bankrekening te openen. Het Gerecht oordeelde dat Rovi wel degelijk spoedeisend belang had, omdat de opzegging de continuïteit van haar bedrijfsvoering bedreigde. Het Gerecht concludeerde dat de opzegging door RBC naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, en dat RBC niet had voldaan aan haar zorgplicht. Het Gerecht heeft de vorderingen van Rovi toegewezen, inclusief een dwangsom voor het geval RBC niet aan het vonnis zou voldoen. RBC werd ook veroordeeld in de proceskosten.