ECLI:NL:OGEAA:2021:415

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
AUA202101499
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van een vonnis in kort geding met betrekking tot loonbetaling

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Louis Simon Junior Enterprises N.V. (hierna: Louis) een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die in loondienst was als tuinman. Louis verzocht het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om de executie van een eerder vonnis van 14 april 2021 te schorsen, waarin Louis was veroordeeld tot betaling van loon aan [gedaagde]. De procedure begon met een verzoekschrift en mondelinge behandeling op 30 juni 2021. Het Gerecht oordeelde dat [gedaagde] op basis van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis over een executoriale titel beschikt, wat betekent dat hij het vonnis kan executeren. De kern van de zaak was of de executie van het vonnis geschorst moest worden totdat het hoger beroep van Louis was beslist. Het Gerecht overwoog dat de belangen van Louis bij schorsing niet zwaarder wogen dan die van [gedaagde] bij de uitvoerbaarheid van het vonnis. Louis had aangevoerd dat het vonnis van 14 april 2021 berustte op een kennelijke misslag, maar het Gerecht oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de uitvoerbaarheid bij voorraad te schorsen. Uiteindelijk werden de vorderingen van Louis afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

Vonnis van 14 juli 2021
Behorend bij KG nr. AUA202101499
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
LOUIS SIMON JUNIOR ENTERPRISES N.V.,
te Aruba,
hierna te noemen: Louis,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.J.E. Paesch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de producties zijdens partijen;
- de pleitnota’s zijdens partijen;
- de mondelinge behandeling op 30 juni 2021.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
gedaagde] is op 1 juli 2014 krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van Louis in de functie van tuinman tegen een laatstelijk brutoloon van Afl. 9,52 per uur.
2.2
Bij schrijven van 22 september 2020 heeft Louis [gedaagde] op staande voet ontslagen.
2.3
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in kort geding van het Gerecht van 14 april 2021, in zaak nr. KG. nr. AUA202100195, heeft het Gerecht op verzoek van [gedaagde] Louis onder meer veroordeeld om aan [gedaagde] zijn loon (door) te betalen vanaf 22 september 2020 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 12% en met wettelijke rente.
2.4
Bij akte van 5 mei 2021 is Louis in hoger beroep gekomen van het vonnis van 14 april 2021.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Louis verzoekt dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,:
[gedaagde] beveelt om terstond na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis de executie van het vonnis van 14 april 2021 te schorsen c.q. te staken en gestaakt te houden totdat in hoger beroep zal zijn beslist, onder verbeurte van een eenmalige dwangsom van Afl. 2.500,- en een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke zal zijn van het in dezen te wijzen vonnis, kosten rechtens.
3.2 [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit aard van de vordering.
4.2 [
gedaagde] beschikt op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van het Gerecht van 5 mei 2021 over een executoriale titel. Daarmee kan [gedaagde] tot tenuitvoerlegging van het vonnis overgaan. De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord, is of de tenuitvoerlegging van het vonnis op grond van artikel 438, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden geschorst totdat op het door Louis tegen het vonnis ingestelde hoger beroep is beslist. Het Gerecht overweegt daarover als volgt.
4.3
Bij de beoordeling van onder meer een vordering op de voet van artikel 438 lid 2 Rv geldt hetgeen de Hoge Raad op 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) heeft overwogen:
a. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden.
b. Bij de toepassing van de onder a genoemde maatstaf in een incident of in kort geding moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing(en) berust(en) op een kennelijke misslag.
c. Indien de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet de eiser of verzoeker, afgezien van het geval dat deze beslissing berust op een kennelijke misslag, aan zijn vordering of verzoek feiten en omstandigheden ten grondslag leggen die bij het nemen van deze beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.
d. Het voorgaande geldt in de volgende gevallen:
i. in een incident tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
i. in een incident tot zekerheidstelling;
ii. in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging;
iii. in een kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging indien tegen de ten uitvoer te leggen uitspraak een rechtsmiddel is of nog kan worden ingesteld.
e. In een kort geding over de tenuitvoerlegging van een uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan, geldt dat de schorsing alleen kan worden uitgesproken indien de (verdere) tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren.
4.4
Het gaat in deze zaak om een doorbetaling loon in kort geding waartegen een rechtsmiddel is ingesteld. De beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad is in dat vonnis niet gemotiveerd.
4.5
Dat betekent – gezien de hiervoor onder 4.3 weergegeven toetsingsmaatstaf – dat de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis toewijsbaar is, als er omstandigheden zijn die meebrengen dat het belang van Louis bij behoud van de bestaande toestand totdat op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist, zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis.
4.6
Louis heeft ter zitting onder andere betoogd dat in die belangenafweging betrokken moet worden dat het vonnis van 14 april 2021 berust op een kennelijke misslag, omdat het ontslag op staande voet op juiste gronden is gegeven. Zij verwijst in dit verband naar de door haar overgelegde videobeelden, waaruit volgens [gedaagde] volgt dat het vonnis van 14 april 2021 niet in stand zal blijven.
4.7
Naar het oordeel van het Gerecht zijn de stellingen van Louis inhoudelijke bezwaren tegen het vonnis. Dat een partij zich niet kan vinden in een oordeel van de rechter en van mening is dat de rechter is uitgegaan van een verkeerde rechtsopvatting dan wel van verkeerde feiten, betekent niet dat het vonnis klaarblijkelijk berust op een vergissing. De argumenten van Louis komen in wezen neer op een verkapt hoger beroep en daartoe leent een executiegeschil zich niet.
4.8
In hetgeen Louis voorts heeft aangevoerd, ziet het Gerecht verder geen rechtvaardiging voor afwijking van voormeld uitgangspunt dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de door Louis gestelde belangen bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door haar ingestelde hoger beroep is beslist niet zwaarder wegen dat die van [gedaagde] bij de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis van 14 april 2021. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Louis haar – door [gedaagde] gemotiveerd betwiste – stellingen dat zij de financiële gevolgen van executie van het vonnis niet kan dragen en dat de executie van het vonnis het einde van het bedrijf zal betekenen, niet nader heeft onderbouwd. Voorts heeft [gedaagde] ter zitting onweersproken gesteld dat hij nog steeds werkloos is omdat hij wegens zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid geen andere baan kan krijgen.
4.9
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Louis zullen worden afgewezen.
4.1
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [gedaagde] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
4.11
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Louis worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
5.1
verleent [gedaagde] verlof om kosteloos te procederen;
5.2
wijst de vorderingen van Louis af;
5.3
veroordeelt Louis in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde en te vermeerderen met de forfaitair vastgestelde vergoeding voor nakosten ad Afl. 250,--, te vermeerderen met Afl. 150,-- in geval van betekening van dit vonnis aan Louis;
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.