ECLI:NL:OGEAA:2021:426
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake maximale rente in civiele procedure tussen ISLAND FINANCE ARUBA N.V. en gedaagde
In deze civiele procedure, aangespannen door ISLAND FINANCE ARUBA N.V. (hierna: IFA), heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 september 2021 uitspraak gedaan. IFA vorderde betaling van Afl. 9.152,43 door de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak was eerder op de parkeerrol geplaatst, maar na een tussenvonnis van 21 augustus 2019 is de procedure hervat. IFA heeft haar eis verminderd en de gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat IFA recht heeft op de gevorderde bedragen, inclusief de wettelijke rente, die is berekend vanaf 15 juli 2018. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde hoofdelijk verbonden is met een medeschuldenaar, wat betekent dat IFA gerechtigd is om de gedaagde alleen in rechte te betrekken. De gedaagde's verweer dat IFA zich op de medeschuldenaar had moeten richten, werd verworpen.
Daarnaast heeft het Gerecht geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten die door IFA zijn gemaakt redelijk zijn en dat de gedaagde deze kosten moet vergoeden. De proceskosten zijn begroot op Afl. 1.350,--, die ook door de gedaagde moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat IFA direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.