ECLI:NL:OGEAA:2021:435

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
AUA2017004453
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de uitvoering van testamentaire bepalingen en de rol van executeurs-testamentair

In deze zaak, uitgesproken op 15 september 2021 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn de eisers en gedaagden betrokken bij een geschil over de uitvoering van testamentaire bepalingen. De eisers, bestaande uit vijf personen gedomicilieerd in Aruba, Spanje en Colombia, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die ook in Aruba zijn gevestigd. De zaak betreft de rol van de executeurs-testamentair en de verdeling van de nalatenschap van de erflaatster. Tijdens de procedure zijn er verschillende comparities van partijen geweest, waarbij de eisers en gedaagden hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft in eerdere tussenvonnissen al beslissingen genomen over de procedurele gang van zaken en de inhoud van de vorderingen.

In het vonnis van 15 september 2021 heeft het Gerecht de vorderingen van de eisers terzijde gesteld en volhard in eerdere oordelen. De eisers hebben geprobeerd hun vorderingen te wijzigen, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat dit niet in overeenstemming is met de goede procesorde. De executeurs-testamentair zijn opgedragen om de onroerende zaken die deel uitmaken van de nalatenschap te laten taxeren en de verkoop van deze zaken voor te bereiden. Het Gerecht heeft ook bepaald dat de executeurs-testamentair de opdracht krijgen om een rapport op te stellen over de boedel van de erflaatster, waarbij rekening moet worden gehouden met eerdere rechterlijke oordelen.

Het vonnis benadrukt de noodzaak voor de partijen om samen te werken aan de uitvoering van de testamentaire bepalingen en de rol van de executeurs-testamentair in dit proces. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, waarbij het Gerecht de partijen heeft aangespoord om onverwijld medewerking te verlenen aan de uitvoering van de gegeven opdrachten.

Uitspraak

Vonnis van 15 september 2021
Behorend bij A.R. no. AUA201700453
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[eiser 1], te Spanje,

2.
[eiser 2], te Colombia,
3.
[eiser 3], te Colombia,
4.
[eiser 4], te Aruba,
5.
[eiser 5], te Aruba,
allen gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers],
hierna individueel ook te noemen bij hun respectieve voornaam,
gemachtigde: de advocaat mr. H.S. Croes,
tegen:

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
allen te Aruba,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden],
hierna individueel ook te noemen bij hun respectieve voornaam,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 23 mei 2018 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Krachtens mondelinge rolbeschikking van 20 november 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 15 januari 2020. Ter zitting zijn toen verschenen: [eiser 4] samen met zijn gemachtigde en de overige eisers in conventie bij hun gemachtigde; [gedaagden] zijn verschenen samen met hun gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Op 23 januari 2020 heeft andermaal een comparitie van partijen plaatsgevonden in het kader van ondertekening door partijen van een vaststellingsovereenkomst. [gedaagden] zijn toen niet ter zitting verschenen; [eisers] zijn verschenen bij hun gemachtigde, die verklaarde dat partijen geen akkoord hadden bereikt en dat daarom geen vaststellingovereenkomst kon worden getekend. De zaak is vervolgens verwezen naar de parkeerrol.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-de door [eisers] genomen akte na comparitie tevens houdende een wijziging van conventionele eis, met producties;
-de door [gedaagden] genomen antwoordakte na comparitie tevens houdende een vermindering van reconventionele eis, met producties;
-de door [eisers] genomen akte uitlating producties.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in conventie en in reconventie

2.1
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vele in de hiervoor vermelde door [eisers] gediende procestukken opgeworpen uitvoerige grieven, maar stelt die allen terzijde. Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Ter zake van de door [eisers] beoogde conventionele eiswijzing, waartegen [gedaagden] bezwaar hebben gemaakt, wordt het volgende overwogen. In deze procedures is tot en met dupliek geprocedeerd. In het licht daarvan wordt de door [eisers] beoogde eiswijziging zoals geformuleerd onder randnummer 30 van hun conclusie na comparitie reeds afgewezen omdat te dien aanzien het partijdebat niet in volle omvang kan plaatsvinden. Toelating van die eis zou daarom strijdig zijn met de goede procesorde. Daar komt bij dat het Gerecht bedoelde wijzing van eis en de grondslagen daarvan ziet als een ontoelaatbare poging van [eisers] om op te komen tegen het oordeel van het Gerecht onder randnummer 4.2 van het tussenvonnis, dat het (aanhoudende) wantrouwen van [eisers] in het functioneren van de executeurs-testamentair feitelijke grondslag mist. Met dat oordeel, waar het Gerecht dus in volhardt, is het partijdebat dienaangaande gesloten en een gepasseerd station.
2.3
Uit het tussenvonnis volgt resumerend dat de in dat vonnis onder randnummer 3.1 sub 1, sub 2 en sub 3 omschreven conventionele vorderingen van [eisers] bij nog te wijzen eindvonnis zullen worden afgewezen. De subsidiaire vordering van [eisers] zal worden afgewezen, omdat die door [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] erkende vordering van de nalatenschap op ieder van hen kan worden verrekend met het aan ieder van hen toekomende deel daarvan.
2.4
De door [gedaagden] beoogde wijzing van eis betreft een vermindering van eis, die naar zijn aard wordt toegelaten. Aldus komt de in het tussenvonnis onder 3.4 sub 1. omschreven reconventionele vordering van [gedaagden] thans als volgt te luiden: “
gedaagden hoofdelijk te veroordelen om mee te werken aan de notariële levering van het zakelijk recht van vruchtgebruik van het onroerend goed gelegen te [adres] ten behoeve van [adres houder]”. Die vordering, die niet of onvoldoende is bestreden door [eisers] [1] zal bij nog te wijzen eindvonnis worden toegewezen. Het Gerecht verstaat thans dat partijen reeds nu en vooruitlopend op het eindvonnis het daarheen leiden dat bedoeld vruchtgebruik zo snel als mogelijk en zonder verder uitstel wordt gevestigd bij notariële akte, en dat op kosten van de te verdelen nalatenschapsboedel.
2.5.1
Niet in geschil is tussen partijen dat de van de nalatenschap deeluitmakende onroerende zaken verkocht moeten worden, teneinde de netto-verkoopopbrengsten daarvan te verdelen conform het testament van erflaatster. In het licht daarvan is het van belang om de actuele vrije marktwaarde van die zaken te laten vaststellen door een deskundige. Uit het betoog na comparitie van [gedaagden] volgt dat zij in dat verband reeds ing. [taxateur] hebben benaderd, maar niet meer dan dat. [eisers] hebben de betrouwbaarheid en de deskundigheid van die taxateur niet bestreden. Dat brengt met zich dat de executeurs-testamentair bij deze de opdracht krijgen van het Gerecht om alle van de nalatenschap deeluitmakende onroerende goederen door voornoemde ingenieur zo snel als mogelijk op kosten van de nalatenschap te laten taxeren wat betreft de executiewaarde en vrije marktwaarde daarvan, en daarover afzonderlijke rapporten in het geding te brengen.
2.5.2
Wat betreft het met bedoeld vruchtgebruik te bezwaren pand te [adres] heeft te gelden dat de taxateur met dat (zakelijke) vruchtgebruik rekening dient te houden bij het vaststellen van de actuele vrije marktwaarde van dat pand. Verkocht kan worden immers niet meer dan de blote eigendom van dat pand zodra het vruchtgebruik is gevestigd. Met betrekking tot dat pand dient de taxateur de actuele marktwaarde en de actuele executiewaarde vast te stellen als ware de woning niet bezwaard met vruchtgebruik en tevens - zo mogelijk - de vrije marktwaarde en de executiewaarde vast te stellen van bedoeld pand bezwaard met een levenslang vruchtgebruik ten behoeve van [adres houder].
2.6
Vooruitlopend op het eindvonnis verleent het Gerecht bij deze de executeurs-testamentair toestemming om de onroerende zaken onderhands te verkopen voor minimaal de helft van de nog te taxeren som van de executiewaarde plus de vrije marktwaarde [2] . Eventuele verkoopopbrengsten dienen onder de notaris te blijven totdat de uiteindelijke verdeling van de nalatenschap wordt overeengekomen of vastgesteld. Als partijen allen daartoe schriftelijke toestemming verlenen mogen de executeurs-testamentair de panden vooruitlopend op eindvonnis in het openbaar doen verkopen tegen minimaal de door de taxateur vastgestelde executiewaarde of een door partijen schriftelijk overeen te komen lager bedrag. Ook eventuele opbrengsten van een dergelijke verkoop dienen onder de notaris te blijven totdat de uiteindelijke verdeling van de nalatenschap wordt overeengekomen of vastgesteld.
2.7
Uit het tussenvonnis volgt dat de executeurs-testamentair registeraccountant drs. F. de Kort (hierna: de registeraccountant) zouden aanzoeken teneinde hem een correcte en complete boedelbeschrijving de nalatenschap betreffende op te laten maken, daarbij rekening houdende met de in het tussenvonnis na rechtsoverweging 4.3 omschreven rechterlijke oordelen. Het in het geding gebrachte door de registeraccountant in opdracht van [opdracht gever] ten behoeve van de erven van de erflaatster samengestelde “
Rapport inzake boedel van wijlen [erflaatster]” (hierna: het rapport) dateert van 9 februari 2018, terwijl het tussenvonnis is uitgesproken op 23 mei 2018. Dat betekent dat de registeraccountant onmogelijk kennis heeft kunnen nemen van de oordelen in het tussenvonnis waarmee hij rekening moest houden. In die omstandigheid en het gegeven dat het rapport inmiddels meer dan drie jaar oud is ziet het Gerecht het rapport niet als een eindrapport maar als een concept tussenrapport.
2.8
Bij deze krijgen de executeurs-testamentair de opdracht om het rapport op kosten van de nalatenschap door de registeraccountant te laten actualiseren tot een nieuw concept [3] , waarvoor zo nodig aanvullende documenten/bankafschriften et cetera moeten worden overhandigd aan de registeraccountant. Zodra dat concept klaar is dient dat door de executeurs-testamentair te worden uitgereikt/voorgelegd aan [eisers] zodat zij dat kunnen bestuderen. Daarvoor krijgen [eisers] één maand de tijd, gerekend vanaf de dag van ontvangst van het concept. Na ommekomst van die maand dienen de executeurs-testamentair een afspraak te maken met de registeraccountant ter bespreking en toelichting van zijn concept. In het geval [eisers] van mening mochten zijn dat nog niet in het tussenvonnis besproken vermogensbestanddelen ontbreken, kunnen zij de registeraccountant onder overlegging van deugdelijke en heldere bewijzen verzoeken die bestanddelen toe te voegen aan het concept. In het door de registeraccountant uit te brengen eindrapport dient van dit alles te blijken, ook als beweerdelijke vermogensbestanddelen niet in aanmerking worden genomen door de registeraccountant.
2.9
Zodra het eindrapport van de registeraccountant tot stand is gekomen en door hem is op verificatoire wijze is uitgereikt aan [eisers] en [gedaagden] dienen [eisers] dat samen met een akte uitlatingen na en met betrekking tot het deskundigenrapport in het geding te brengen uiterlijk vier weken nadat zij het deskundigenrapport hebben ontvangen. Daarna zullen [gedaagden] in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren op die door [eisers] te nemen akte.
2.1
In afwachting van het één en ander wordt de zaak ambtshalve wederom naar eerstvolgende parkeerrol verwezen. De meest gerede partij kan te zijner tijd verzoeken de zaak weer op de gewone lopende rol te plaatsen.
2.11
Tot slot wordt nog het volgende overwogen. De gemachtigde van [eisers] heeft in zijn akte uitlating producties melding gemaakt van het overlijden van [eiser 4] (eiser in conventie sub 4) en het overlijden van [eiser 5] (eiser in conventie sub 4). Het geding wordt echter ook op hun namen voortgezet, met dien verstande dat hetgeen hen bij leven uiteindelijk blijkens de overeengekomen of vastgestelde verdeling van de nalatenschap zou toekomen thans toekomt aan de gerechtigden tot hun respectieve nalatenschappen.
2.12
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-verstaat dat de executeurs-testamentair voormelde aan hen gegeven opdrachten onverwijld uitvoeren;
-verstaat dat partijen ervoor zorgen dat bedoeld vruchtgebruik zo spoedig als mogelijk ten behoeve van [adres houder] wordt gevestigd op het pand te [adres];
-verstaat dat ieder van partijen onverwijlde medewerking verleent aan de totstandkoming van een door de registeraccountant op te maken eindrapport inzake de boedel van wijlen mevrouw [erflaatster];
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 september 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 september 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AR nr. AUA2017004453
Inhoudsindicatie: executeurs-testamentair.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken:

Voetnoten

1.Uit de conventionele vordering van [eisers] zoals omschreven in het tussenvonnis onder randnummer 3.1 sub 4 volgt dat ook zij de vestiging van bedoeld vruchtgebruik voorstaan.
2.Voor alle duidelijkheid te dezen een voorbeeld: stel executiewaarde is Afl. 200.000,-- en de vrije marktwaarde Afl. 250.000,--, dan bedraagt de minimale verkoopprijs ((200.000,-- + 250.000,--) : 2 =) Afl. 225.000,--
3.Daarbij rekening houdende met (1) de in het tussenvonnis van 23 mei 2018 na rechtsoverweging 4.3 omschreven oordelen, alsmede met (2) de overige strekking en geest van dat vonnis en van dit vonnis.