3.3De bank voert hiertegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
- Islamic Foundation heeft geen spoedeisend belang, omdat de opzegging van de rekening al in december 2020 is geschied.
- Op grond van ongebruikelijke transacties die de bank met betrekking tot de bankrekening heeft geconstateerd, had de bank in het licht van de toezichtfunctie die zij op grond van onder meer de Lwtf heeft, een gegronde reden om de bankrelatie op te zeggen (pleitnota, 8 e.v.).
- De bank heeft de reden van opzegging van de bankrekening vermeld in de brief van 16 december 2020, aangezien zij heeft vermeld dat zij als gereguleerde instelling op grond van een periodieke herbeoordeling van de bankrelatie heeft besloten deze te beëindigen (pleitnota, 2).
- Er is geen sprake van een plotselinge opzegging, aangezien aanvankelijk een termijn van drie maanden in acht is genomen, die daarna nog eens is verlengd met twee maanden (pleitnota, 3).
- De bank is op grond van haar algemene voorwaarden bevoegd om de bankrelatie te beëindigen en heeft daarbij zorgvuldig gehandeld, onder andere omdat er voorafgaand aan de opzegging diverse besprekingen zijn geweest tussen de bank en diverse leden van het bestuur van Islamic Foundation, waarin de ongebruikelijke transacties zijn besproken.
- Door Islamic Foundation is onvoldoende onderbouwd dat zij geen rekening kan openen bij een andere instelling en dat zij aldus ten gevolge van de opzegging van de bankrelatie door de bank als organisatie niet langer kan functioneren (pleitnota, 4 en 5).