In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met het verzoek om een contact- en straatverbod op te leggen. De eisers hebben een relatie met elkaar en zijn bezorgd over de veiligheid van hun situatie, aangezien [gedaagde], de voormalige echtgenoot van [eiser 1], hen heeft bedreigd en gewelddadig gedrag heeft vertoond. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 maart 2021 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 april 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiser 1] en [gedaagde] zijn op 30 december 2020 gescheiden. [eiser 1] heeft aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens zware mishandeling, bedreiging met een vuurwapen, verkrachting en ontvoering. [eiser 2] heeft ook aangifte gedaan wegens bedreiging. [gedaagde] is daarop in verzekering gesteld en verblijft in het Korrektie Instituut van Aruba. De eisers hebben een straat- en contactverbod gevorderd, omdat zij vrezen voor hun veiligheid en een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] ervaren.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eisers gegrond is. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering, wat de zaak heeft versterkt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijke feiten zijn die de vordering rechtvaardigen. Het contact- en straatverbod is opgelegd voor een periode van één jaar, met een straal van 50 meter rondom de woon- en werkadressen van de eisers. Tevens is er een dwangsom verbonden aan de overtreding van dit verbod. De kosten van de procedure zijn voor rekening van [gedaagde].