ECLI:NL:OGEAA:2021:483

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
AUA201901179
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • rechter in dit gerecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig gezag over minderjarige in Aruba

In deze zaak heeft de vader, wonende in Aruba, verzocht om hem alleen met het gezag over zijn minderjarige dochter te belasten. De moeder, wonende in Colombia, heeft nooit in Aruba ingeschreven gestaan en de minderjarige woont al jaren bij de vader in Aruba. De procedure begon met een verzoek aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand om advies te geven over de situatie. De vader heeft zijn verzoek onderbouwd met verschillende stukken, waaronder een akte van erkenning van de minderjarige in Colombia en bewijs van de langdurige verblijfplaats van de minderjarige bij hem. Tijdens de mondelinge behandeling is de vader bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.M.J. Cafarzuza, en de Voogdijraad was vertegenwoordigd. De rechter heeft vastgesteld dat de vader op rechtsgeldige wijze het gezag kan uitoefenen, aangezien hij de minderjarige heeft erkend en zij feitelijk bij hem woont. De rechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader alleen met het gezag wordt belast, gezien de omstandigheden van de zaak. De beschikking is gegeven op 12 oktober 2021.

Uitspraak

Beschikking van 12 oktober 2021
behorend bij EJ nr. AUA201901179
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
van het verzoek van
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[moeder],
wonende in Colombia,
de moeder,
[naam minderjarige],geboren op [geboortedatum] in Aruba,
de minderjarige.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 20 augustus 2019, waarbij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand (abs) is verzocht advies uit te brengen ter beantwoording van een aantal door de rechter geformuleerde vragen, en de vader in de gelegenheid is gesteld nadere stukken over te leggen ter onderbouwing van zijn standpunt dat de minderjarige bij hem woont en dat de moeder achter zijn verzoek staat.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte overlegging stukken, ingediend op 1 oktober 2019,
- het advies van de abs, ingediend op 1 oktober 2019,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 19 november 2019, waar zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigde, de heer [naam raadsonderzoeker] voor de Voogdijraad, en mr. [naam juriste] voor de burgerlijke stand. De zaak is vervolgens aangehouden voor onbepaalde tijd;
- de nadere stukken overgelegd door de man, op 10 mei 2021
- de mondelinge behandeling ter zitting van 11 mei 2021, waar zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigde en mevrouw [naam raadsonderzoeker] namens de Voogdijraad.
De uitspraak .

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, omdat hij de vader is van de minderjarige en de minderjarige al jaren bij hem in Aruba woont, terwijl de moeder in Colombia woont.
Dit verzoek tot gezagswijziging is gebaseerd op artikel 1:253c van het (Nieuw) Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna:
nBWA). Ingevolge het eerste lid kan de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechter in eerste aanleg verzoeken de ouders gezamenlijk met het gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Ingevolge het derde lid wordt, indien de moeder het gezag over het kind uitoefent, dit verzoek slechts ingewilligd indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
2.2
In dit geval staat het volgende vast.
2.2.1
De minderjarige is op 1 juli 2008 in Aruba geboren en ingevolge haar geboorteakte met nummer [nr. geboorteakte], staat ten aanzien van haar alleen het moederschap van [moeder] vast. De vader heeft de minderjarige op 27 oktober 2008 ten overstaan van een daartoe bevoegde functionaris van het Consulaat-Generaal van Colombia in Aruba, erkend, zoals blijkt uit de Colombiaanse geboorteakte met nummer (
indicativo serial)42729171.
2.2.2
De minderjarige heeft de Colombiaanse nationaliteit. In zowel haar eerste Colombiaanse paspoort met nummer [paspoort nr.] en afgegeven op 31 augustus 2009, als in haar paspoort nummer [paspoort nr.] en afgegeven op 15 maart 2017, staat zij vermeld met de achternamen [achternaam minderjarige], zijnde een in Colombia gebruikelijke combinatie van de eerste achternamen van de ouders.
2.2.3
Uit de op 2 maart 2020 ten overstaan van een notaris in Colombia afgelegde verklaring van de moeder, volgt dat de moeder heeft aangegeven dat zij vanaf 2006 duurzaam met de vader heeft samengewoond als ware gehuwd, en dat uit deze relatie twee kinderen zijn geboren, onder wie de minderjarige.
2.2.4
Uit het vaccinatiecertificaat van de Directie Volksgezondheid kan worden afgeleid dat de minderjarige vanaf haar geboorte tot haar 11de in Aruba is gevaccineerd. Verder blijkt uit de schoolverklaring van 22 augustus 2019 van het Hoofd van
Colegio Ora Ubao, dat de minderjarige vanaf augustus 2013 op die basisschool staat ingeschreven.
2.2.5
De moeder heeft nooit in Aruba ingeschreven gestaan, en woont al enige jaren in Colombia.
2.3
Het gerecht overweegt dat nu de vader de minderjarige op rechtsgeldige wijze in Colombia heeft erkend, immers het consulaat van Colombia in Aruba ressorteert onder het ministerie van buitenlandse zaken van Colombia, hij tot het gezag bevoegd is.
2.4
Het gerecht stelt verder vast dat, nu de minderjarige vanaf haar geboorte bij de vader in Aruba woont en hier naar school gaat, en de moeder al jaren in Colombia woont, de vader de ouder is die feitelijk al jaren de minderjarige alleen verzorgt en opvoedt. Gelet hierop acht het gerecht het in het belang van de minderjarige wenselijk dat de vader voortaan alleen met het gezag over haar wordt belast.
2.5
Ingevolge artikel 1:12, eerste lid
nBWA volgt de minderjarige de woonplaats van hem die het gezag over hem uitoefent. Een afzonderlijke beslissing omtrent de woonplaats van de minderjarige is dan ook niet nodig.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, in die zin dat haar vader, [verzoeker], voortaan alleen met het gezag over haar wordt belast.
Deze beschikking is gegeven door , rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 12 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.