ECLI:NL:OGEAA:2021:492
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake huurovereenkomst en betalingsverplichtingen tijdens coronapandemie
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, ging het om een huurovereenkomst tussen de eiseres, een partij uit de Verenigde Staten van Amerika, en de gedaagde, een partij uit Aruba. De huurovereenkomst betrof een woning die door de gedaagde werd gehuurd voor Afl. 1.320,- per maand, met een waarborgsom van een maand huur. De gedaagde heeft op 10 november 2020 de sleutels van de woning ingeleverd, maar heeft een bedrag van Afl. 7.455,- aan achterstallige huur en Afl. 1.118,25 aan buitengerechtelijke incassokosten niet voldaan. De eiseres vorderde betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
Tijdens de zitting erkende de eiseres dat de gedaagde een bedrag van Afl. 350,- had betaald, waardoor de vordering werd verminderd tot Afl. 7.105,-. De gedaagde voerde aan dat er een afspraak was gemaakt om de huur te verlagen vanwege de coronapandemie, maar deze stelling werd door de eiseres gemotiveerd weersproken. Het Gerecht oordeelde dat de huurachterstand vaststond en dat de gedaagde recht had op verrekening van de borg met de openstaande huur. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 5.785,-, vermeerderd met wettelijke rente, en de buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen. Tevens werd de gedaagde verlof verleend om kosteloos te procederen.
De uitspraak werd gedaan op 25 augustus 2021, waarbij het Gerecht ook een betalingsregeling van Afl. 375,- per maand toestond. De gedaagde werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.