ECLI:NL:OGEAA:2021:521

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
AUA202001548
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in civiele overeenkomst tussen vuilverwerkingsbedrijf en klant

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap ECOTECH N.V. (hierna: Ecotech) betaling van een openstaand bedrag van Afl. 6.210,36 van de naamloze vennootschap CEN’S CORPORATION N.V. (hierna: Cen’s). De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor het ophalen en verwerken van vuilnis, die tussen partijen was gesloten en eindigde in oktober 2019. Ecotech stelde dat Cen’s in gebreke was gebleven met betalingen, en voerde aan dat het oorspronkelijk overeengekomen bedrag door overheidsmaatregelen was verhoogd. Cen’s erkende een deel van de vordering, maar betwistte het meerdere bedrag van Afl. 4.167,36. Het Gerecht oordeelde dat Cen’s de vordering van Ecotech voor het erkende bedrag van Afl. 2.043,-- niet had betwist, en dat het meerdere bedrag ook toewijsbaar was, gezien de onbetwiste facturen die door Ecotech waren overgelegd. De vordering tot vergoeding van buitenrechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Ecotech niet had aangetoond dat er meer werkzaamheden waren verricht dan wettelijk vereist. Cen’s werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 6 oktober 2021.

Uitspraak

Vonnis van 6 oktober 2021
Behorend bij B.B. no. AUA202001548
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ECOTECH N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Ecotech,
gemachtigde: [naam gemachtigde],
tegen:
de naamloze vennootschap
CEN’S CORPORATION N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Cen’s,
procederend bij haar directeur [naam directeur].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de tegen Cen’s verleende akte van niet dienen van dupliek.
1.2
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Ecotech is een vuilverwerkingsbedrijf dat op basis van een groenbeleid diensten aanbiedt aan haar klanten. Als zodanig heeft Ecotech in of omstreeks de maanden september 2018 tot en met april 2019 diensten verricht voor Cen’s, bestaande uit het ophalen bij Cen’s van vuilnis en het verwerken daarvan. De dienaangaande tussen partijen gesloten overeenkomst is geëindigd per eind oktober 2019.
2.3
Het aanvankelijk tussen partijen overeengekomen door Cen’s aan Ecotech te betalen maandelijkse bedrag voor de dienstverlening van Ecotech is in verband met een door de overheid uitgevaardigde maatregel op enig in 2018 gelegen moment verhoogd met Afl. 180,--.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Ecotech vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Cen’s veroordeelt:
a. om aan Ecotech te betalen Afl. 6.210,36, te vermeerderen met 15% aan vergoeding voor buitenrechtelijke incassokosten en met wettelijke rente gerekend vanaf 2 juli 2019;
b. in de proceskosten.
3.2
Cen’s voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Ecotech gevorderde voorzover die vordering meer dan Afl. 2.043,-- bedraagt.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu Cen’s de vordering van Ecotech voor een bedrag van Afl. 2.043,-- heeft erkend althans niet heeft betwist zal die vordering in elk geval in zoverre worden toegewezen. Ter zake van het meerdere van dat bedrag, te weten (6.210,36 minus 2.043,-- =) Afl. 4.167,36, waarvan Ecotech stelt dat Cen’s ook dat meerdere aan haar verschuldigd is wordt het volgende overwogen.
4.2
Vast staat dat Ecotech de tussen partijen overeengekomen prijs die Cen’s maandelijks voor de diensten van Ecotech moest betalen in verband met een door de overheid uitgevaardigde maatregel op enig in 2018 gelegen moment moest verhogen met Afl. 180,--. Vast staat verder dat Ecotech de tussen partijen overeengekomen diensten heeft geleverd tot en met 2019, en dat de overeenkomst tussen partijen is geëindigd per eind oktober 2019, terwijl Ecotech onbestreden heeft gesteld dat zij de door haar aan Cen’s te leveren diensten in verband met een betalingsachterstand van Cen’s vanaf mei 2019 tot en met oktober 2019 heeft opgeschort.
4.3
In het licht voor voormelde feitelijkheden heeft Ecotech als productie IV. bij haar verzoekschrift een financieel overzicht overgelegd. Cen’s heeft juistheid van (de inhoud van) dat overzicht niet bestreden. Meer in het bijzonder heeft Cen’s de juistheid van de (inhoud van de) kleine tabel op de laatste pagina van dat overzicht niet bestreden. Vast komt daarom te staan de Cen’s de in die tabel vermelde aan hem door Ecotech uitgebrachte facturen en de daarachter vermelde bedragen onbetaald heeft gelaten, zijnde in totaal het in hoofdsom door Ecotech gevorderde bedrag ad Afl. 6.210,36.
4.4
Vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder a. omschreven vordering van Ecotech ook voor het meerdere van Afl. 2.043,-- zal worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden door Ecotech gevorderd.
4.5
De vordering van Ecotech ter zake van vergoeding van kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte zal worden afgewezen, nu is gebleken - en dat is te dezen van belang - dat Ecotech te dien aanzien niet meer werkzaamheden heeft verricht dat die waarin artikel 63a Rv voorziet. De enkele als productie V. bij het verzoekschrift van Ecotech overgelegde schriftelijke sommatie van 24 juni 2019 valt zonder meer binnen het bereik van voormelde wettelijke bepaling. De omstandigheid dat Ecotech ervoor heeft gekozen om die sommatie bij deurwaardersexploot uit te brengen aan Cen’s maakt dat niet anders.
4.6
Cen’s zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Ecotech, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten (griffiegeld) en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 3 ad Afl. 500,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Cen’s om aan Ecotech ten titel van nakoming te betalen Afl. 6.210,36, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 2 juli 2019 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt Cen’s in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Ecotech, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.100,--;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Ecotech verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 6 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AUA202001548
Inhoudsindicatie: Civiel, overeenkomst.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: