ECLI:NL:OGEAA:2021:522

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
11 november 2021
Zaaknummer
AUA202002414
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over schadevergoeding en verzekeringspolis na aanrijding

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft eiser, een inwoner van Aruba, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company N.V. (NA&A) met betrekking tot schadevergoeding na een aanrijding. De aanrijding vond plaats met een auto van eiser, die verzekerd was bij een andere verzekeraar. Eiser vorderde onder andere dat NA&A hem een nieuwe auto zou vergoeden, de cataloguswaarde zou herrekenen en alle kosten zou vergoeden die hij had gemaakt als gevolg van het niet kunnen uitvoeren van zijn werkzaamheden als taxichauffeur. NA&A heeft de vorderingen van eiser betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de eisen, alsook tot veroordeling van eiser in de proceskosten.

De procedure kende een aantal complicaties, waaronder wrakingsverzoeken van eiser tegen de rechter, die door de wrakingskamer niet-ontvankelijk zijn verklaard. De mondelinge behandeling vond uiteindelijk plaats op 17 september 2021, na aanzienlijke vertraging door de wrakingsverzoeken. Tijdens de zitting heeft eiser geprobeerd zijn eis aan te vullen, maar dit werd door NA&A betwist en door het Gerecht niet toegestaan, omdat eiser dit niet tijdig had kenbaar gemaakt.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiser geen rechtens te respecteren belang had bij zijn vorderingen, omdat hij zijn vorderingsrechten op NA&A had gecedeerd aan een derde partij, Massimo Consultant & Financial Services N.V. Bovendien heeft het Gerecht overwogen dat, zelfs als eiser zijn vorderingen niet had gecedeerd, hij niet voldoende had aangetoond dat hij spoedeisend belang had bij zijn verzoeken. Het Gerecht heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van NA&A, die zijn begroot op Afl. 2.500,--.

Uitspraak

Vonnis van 6 oktober 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA20202414
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak in kort geding van:
[EISER],
wonende in Aruba, [Adres],
eiser,
hierna ook te noemen: [Eiser],
procederend in persoon,
tegen:
de naamloze vennootschap
NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: NA&A,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de tot 10 maart 2021 blijkt uit het vonnis van dit Gerecht van die datum in het bij partijen genoegzaam bekende incident tot voeging (hierna: het voegingsincident). Het verdere verloop van de procedure (in hoofdzaak) blijkt uit:
-het proces-verbaal van de voortzetting van de geschorste mondelinge behandeling van de zaak gehouden op 10 maart 2021, bij aanvang waarvan [eiser] de rechter andermaal heeft gewraakt (in het reeds achter de rug zijnde voegingsincident en in de hoofdzaak);
-de beschikking van de wrakingskamer van 7 juni 2021 krachtens welke het wrakingsverzoek van [eiser] in het voegingsincident niet-ontvankelijk is verklaard en zijn verzoek tot wraking in de onderhavige zaak andermaal is afgewezen, met daarbij de bepaling dat een volgend wrakingsverzoek van [eiser] in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen op grond van de omstandigheid dat [eiser] naar het oordeel van het Hof misbruik maakt van het rechtsmiddel wraking.
1.2
De voorzetting van de mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 17 september 2021. [Eiser] is in persoon ter zitting verschenen en NA&A is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota en beiden mede aan de hand van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3 [
Eiser] heeft ter zitting zijn eis willen aanvullen en/of wijzigen zoals omschreven op pagina 4 van zijn pleitnota. NA&A heeft tegen daartegen bezwaar gemaakt, daartoe stellende dat [eiser] die aanvulling en/of wijziging van eis ingevolge het Procesreglement uiterlijk de dag voor de zitting kenbaar had moeten maken aan het Gerecht en aan NA&A. Nadat partijen in dit verband in twee termijnen het woord hadden gevoerd, heeft het Gerecht het bezwaar van NA&A terstond gegrond verklaard, omdat [eiser] ingevolge artikel 57 van het Procesreglement de door hem beoogde aanvulling en/of wijziging van eis uiterlijk op donderdag 16 september 2021 om 14:00 uur bij akte kenbaar had moeten maken voor het Gerecht en voor NA&A. Door dat niet te doen heeft [eiser] de gemachtigde van NA&A de mogelijkheid ontnomen om de door [eiser] beoogde aanvulling en/of wijziging van eis te bespreken met zijn cliënt, hetgeen ontoelaatbaar strijdig is met de goede procesorde. De door [eiser] beoogde aanvulling en/of wijziging van eis is op grond van dit één en ander niet toegelaten.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Het in het verzoekschrift van [eiser] omschreven petitum, waarin met “
Citizens Insurance” wordt bedoeld NA&A en met “
auto” wordt bedoeld een auto van het merk [merk] type [model], luidt als volgt:

(…):
I. Ik eis dat Citizens Insurance mij een nieuwe auto vergoed, althans de waarde van een nieuwe auto vergoed conform de nieuwwaarde van mijn auto zoals vermeld op mijn verzekeringspolis;
II. Ik eis dat de Catalogus waarde herrekent wordt naar de prijs zoals vast staat bij de erkende [merk] dealer en zoals vast staat op mijn verzekeringspolis;
III. Ik eis dat alle de kosten betaald wordt door Citizens Insurance, inclusief de financiële schade die ik geleden heb door het niet kunnen uitvoeren van mijn werkzaamheden als taxibedrijf en de kosten voor het vervangende vervoer, evenals de kosten die ik gemaakt hebt ten behoeve van de administratieve en juridische hulp om mijn rechten te waarborgen.
IV. het geheel uitvoerbaar bij voorraad.”.
2.2
NA&A concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte en tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Ter zake van vraag of [eiser] een (rechtens te respecteren) spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen wordt het volgende overwogen. Niet in geschil is tussen partijen dat een bestuurder van een bij NA&A verzekerde auto op enig in het verleden gelegen moment aan aanrijding met de auto van [eiser] van het merk [merk] type [model] met als bouwjaar 2017 heeft veroorzaakt als gevolg waarvan [eiser] schade heeft geleden. NA&A heeft met een productie onderbouwd (een door [eiser] onderkende akte van cessie van 5 december 2019) gesteld dat [eiser] ter zake van die schade al zijn (vorderings)rechten op NA&A heeft gecedeerd aan Massimo Consultant & Financial Services N.V. (hierna: Massimo). Die niet door [eiser] bestreden en daarom vaststaande stelling brengt ter zake van voormelde schade met zich dat - anders dan mogelijk Massimo - [eiser] geen vorderingsrechten (meer) heeft op NA&A. Zonder nadere doch ontbrekende uitleg van [eiser] valt in dat verband niet in te zien welk rechtens te respecteren belang hij heeft bij zijn hiervoor onder 2.1 geciteerd weergegeven petitum. Aldus luidt de slotsom dat [eiser] geen rechtens te respecteren belang laat staan een rechtens te respecteren spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, die reeds daarom moeten worden afgewezen.
3.2
Maar zelfs als [eiser] zijn beweerdelijke vorderingen op NA&A niet bij voormelde akte van cessie had overgedragen aan Massimo zou het volgende gelden. Het verzoekschrift van [eiser] is ter griffie van dit Gerecht ingediend op 30 september 2020. De mondelinge behandeling van de zaak is aangevangen op 22 oktober 2020. Direct bij aanvang van die behandeling heeft [eiser] naar aanleiding van een door Massimo (bij monde van de aan Massimo verbonden [naam]) aan hem gegeven instructie ondertekende rechter (naar is gebleken) zinloos gewraakt. Door die zinloze wraking heeft de behandeling van deze zaak aanzienlijke vertraging opgelopen. De voortzetting van de behandeling van de zaak is vervolgens aangevangen op 10 maart 2021, bij de aanvang waarvan [eiser] - al dan niet wederom op instructie van Massimo - ervoor heeft gekozen om ondergetekende rechter andermaal zinloos en met misbruik van procesrecht te wraken. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft daardoor aanzienlijke verdere vertraging opgelopen, in die zin dat die behandeling door toedoen van [eiser] eerst heeft kunnen plaatsvinden op 17 september 2021, ofwel zo’n 11 maanden nadat de zaak eerstens voor behandeling stond. Ter zitting heeft het Gerecht aan [eiser] om uitleg gevraagd hoe dit alles zich verdraagt met het voor een kort geding als het onderhavige vereiste spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] bij (toewijzing van) zijn vorderingen. [Eiser] heeft te dien aanzien geen begrijpelijke en/of geen sluitende/overtuigende uitleg kunnen geven. Dat brengt met zich dat [eiser] zijn impliciete standpunt, dat hij spoedeisend belang heeft bij (toewijzing van) zijn vorderingen, niet of onvoldoende (nader) heeft onderbouwd. Ook dat zou moeten leiden tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
3.3
Geheel ten overvloede wordt nog het volgende overwogen, hetgeen voor [eiser] zou gelden als hij zijn beweerdelijke vorderingen op NA&A niet had overgedragen aan Massimo. Aan zijn hiervoor onder I. omschreven vordering legt [eiser] onder meer onder randnummer 9. van zijn verzoekschrift de stelling ten grondslag dat zijn auto in kwestie een nieuwe met een superpolis verzekerde auto is, hetgeen volgens hem wil zeggen dat in het geval van totaalverlies zoals thans het geval de verzekeraar de nieuwwaarde moet uitkeren, doch dat NA&A dit weigert te doen. Met dit betoog miskent [eiser] de omstandigheid dat hij die beweerdelijke superpolis, zoals door hem erkend ter zitting, niet bij NA&A heeft gesloten maar bij een andere verzekeraar, hetgeen met zich brengt dat niet valt in te zien op grond waarvan NA&A gehouden is om in overeenstemming met bedoelde niet bij haar ondergebrachte superpolis tot schadevergoeding over te gaan. NA&A dient schade te vergoeden in overeenstemming met de wet en de polisvoorwaarden van de bij haar verzekerde veroorzaker van de schade bij [eiser]. Dat brengt met zich dat NA&A voor de bepaling van de omvang van de schade aan de auto van [eiser] de dagwaarde daarvan in aanmerking dient te nemen, terwijl uit het te dezen van toepassing zijnde indemniteitsbeginsel [1] voortvloeit dat NA&A niet gehouden is om door vergoeding van de autoschade van [eiser] hem in betere financiële positie te brengen dan dat hij was ten tijde van (één seconde voor) het ongeval. Met andere woorden: [eiser] kan niet van twee walletjes eten door enerzijds als taxichauffeur het bij partijen bekende niet geringe belastingvoordeel te genieten bij de aanschaf van zijn auto en anderzijds van NA&A te eisen dat dit voordeel moet worden weggedacht met betrekking tot de bij de bepaling van de omvang van de schade in aanmerking te nemen nieuwwaarde van die auto. Alleen als [eiser] verificatoir kan aantonen dat hij als gevolg van het ongeval het bij de aanschaf van zijn auto door hem genoten belastingvoordeel terug moet betalen aan de overheid, dient NA&A bij de bepaling van de omvang van de schade de cataloguswaarde van de auto in aanmerking te nemen.
3.4 [
Eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van NA&A, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Bij die begroting heeft het Gerecht mede in aanmerking genomen de omstandigheid dat de gemachtigde van NA&A als gevolg van de twee zinloos gebleken wrakingsverzoeken van [eiser] tot twee keer toe voor niets ter zitting is verschenen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eiser] verzochte;
-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van NA&A, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 6 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AUA202002414
Inhoudsindicatie: Civiel, Catalogus waarde, verzekeringspolis.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken:

Voetnoten

1.Krachtens het uit het schadeverzekeringsrecht voortvloeiende indemniteitsbeginsel mag de gelaedeerde (in dit geval Angela dus) als gevolg van de door de schadeverzekeraar uitgekeerde vergoeding in beginsel niet in een voordeligere positie komen dan als het schadeveroorzakende voorval zich niet had voorgedaan.