Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 8 september 2020;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek, tevens akte ter nadere onderbouwing van de grondslag der vorderingen, met producties;
- de conclusie van dupliek.
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
FISCALE CLAUSULE
3.HET GESCHIL
4.DE BEOORDELING
Voorkomen behoort immers te worden dat de betrokkene in de verleiding komt het opgebouwde pensioenkapitaal te gebruiken voor andere (b.v. consumptieve) doeleinden.”
Vanwege het feit dat de regering beoogt om deelgenoten en deelnemers na het bereiken van de pensioenleeftijd verzekerd te doen zijn van een aanvulling op hun algemene ouderdomspensioen, behoort het door hen gespaarde pensioenkapitaal (…) tot het bereiken van de 60-jarige leeftijd, niet te kunnen worden aangetast (…) daartoe strekt het eerste lid. Anders dan ten aanzien van het algemene ouderdomspensioen is bepaald, is - zo zij voor de goede orde vermeld - het bedrag dat daarna maandelijks aan lijfrente of pensioenuitkering wordt ontvangen, wel vatbaar voor de in dit artikel genoemde rechtshandelingen.”[eiser] concludeert hieruit dat de lijfrente vatbaar is voor afkoop, omdat afkoop een van de rechtshandelingen is die worden genoemd in artikel 6 lid 1 LAP. De rechter oordeelt (mede met het oog op het voornoemde doel en de systematiek van de LAP) dat hoewel deze passage [eiser] enigszins op het verkeerde been kan hebben gezet, hier redelijkerwijs niet mee wordt bedoeld dat het volledige kapitaal vatbaar is voor afkoop. Er wordt immers gesproken over “
het bedrag datmaandelijks(…) wordt ontvangen”. Het gaat hier dus blijkens de bewoordingen niet om rechtshandelingen ten aanzien van de volledige actuele waarde van de lijfrentepolis, maar slechts om rechtshandelingen ten aanzien van het maandelijks uitgekeerde bedrag.
tenzij een landsverordening of een contractuele bepaling een dergelijke afkoop verbiedt.”Zoals hiervoor overwogen, is het laatste het geval bij [eiser]. Slechts voor personen die niet vallen onder de werking van de LAP (zoals in veel gevallen DGA’s) kan de beschikking dus gevolgen hebben. Dat de Belastingdienst een goedkeurende ruling heeft gegeven acht de rechter niet van belang. De Belastingdienst bepaalt immers ‘slechts’ welk tarief wordt geheven indien afkoop heeft plaatsgevonden, maar niet óf afkoop mag plaatsvinden, zoals ook verwoord in de e-mail van mr. [specialist] (r.o. 2.7). Ook in zoverre wordt [eiser] dus niet gevolgd in zijn uitleg van de LAP.
mits daarop dan recht bestaat.”