In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Boogaard Assurantiën N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wegens schadevergoeding na een aanrijding op 8 juli 2018. [gedaagde 2] was als bestuurder van de auto van [gedaagde 1] betrokken bij het ongeval, maar beschikte niet over een geldig rijbewijs. De schade aan de andere auto, verzekerd bij Fatum, werd door de verzekeraar van Boogaard vergoed. Boogaard vorderde betaling van de schadevergoeding op grond van de uitsluitingsclausule in de polis, die zou inhouden dat er geen dekking was omdat [gedaagde 2] niet in het bezit was van een geldig rijbewijs.
Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft echter geoordeeld dat de uitsluitingsclausule niet van toepassing was, omdat de algemene voorwaarden niet ter hand waren gesteld aan [gedaagde 1]. Dit betekent dat er geen wilsovereenstemming was over de uitsluitingsclausule. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] niet op de hoogte was van de voorwaarden en dat er geen bewijs was dat deze voorwaarden op een andere manier aan haar waren bekendgemaakt. Hierdoor was de vordering van Boogaard ongegrond.
De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen en Boogaard werd veroordeeld in de proceskosten. [gedaagde 1] kreeg verlof tot kosteloos procederen, terwijl [gedaagde 2] onder voorwaarden verlof tot kosteloos procederen kreeg. De uitspraak werd gedaan op 20 oktober 2021.