ECLI:NL:OGEAA:2021:535

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
AUA201903755
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding afgewezen wegens niet ter hand gestelde algemene voorwaarden en gebrek aan wilsovereenstemming

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Boogaard Assurantiën N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wegens schadevergoeding na een aanrijding op 8 juli 2018. [gedaagde 2] was als bestuurder van de auto van [gedaagde 1] betrokken bij het ongeval, maar beschikte niet over een geldig rijbewijs. De schade aan de andere auto, verzekerd bij Fatum, werd door de verzekeraar van Boogaard vergoed. Boogaard vorderde betaling van de schadevergoeding op grond van de uitsluitingsclausule in de polis, die zou inhouden dat er geen dekking was omdat [gedaagde 2] niet in het bezit was van een geldig rijbewijs.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft echter geoordeeld dat de uitsluitingsclausule niet van toepassing was, omdat de algemene voorwaarden niet ter hand waren gesteld aan [gedaagde 1]. Dit betekent dat er geen wilsovereenstemming was over de uitsluitingsclausule. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] niet op de hoogte was van de voorwaarden en dat er geen bewijs was dat deze voorwaarden op een andere manier aan haar waren bekendgemaakt. Hierdoor was de vordering van Boogaard ongegrond.

De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen en Boogaard werd veroordeeld in de proceskosten. [gedaagde 1] kreeg verlof tot kosteloos procederen, terwijl [gedaagde 2] onder voorwaarden verlof tot kosteloos procederen kreeg. De uitspraak werd gedaan op 20 oktober 2021.

Uitspraak

Behorend bij A.R. no. AUA201903755
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Boogaard,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[gedaagde 1],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
en
[gedaagde 2],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 2],
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de door Boogaard gediende akte houdende een (toegelaten) vermeerdering van eis;
-de conclusie van antwoord, met één productie;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de tegen [gedaagden] verleende akte van niet dienen van dupliek.
1.2
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 8 juli 2018 heeft [gedaagde 2] als bestuurder van de aan [gedaagde 1] (zijnde de moeder van [gedaagde 2]) toebehorende auto met als kenteken [kenteken] (hierna: auto 1) een aanrijding veroorzaakt met de bestuurder van de auto met als kenteken [kenteken] (hierna: auto 2). Ten tijde van die aanrijding (hierna: het ongeval) was [gedaagde 2] niet in het bezit van een in Aruba geldig rijbewijs.
2.3
Auto-1 was ten tijde van het ongeval krachtens een WA-polis (hierna: de polis) verzekerd bij de naamloze vennootschap Netherlands Antilles and Aruba Assurance Company N.V. (hierna: de verzekeraar), die Boogaard heeft gevolmachtigd om in eigen naam vorderingen als de onderhavige in te stellen voor/ten behoeve van de verzekeraar.
2.4
Auto-2 was ten tijde van het ongeval krachtens een Casco-polis verzekerd bij Fatum General Insurance N.V. (hierna: Fatum). De eigenaar van auto-2 heeft de schade aan die auto als gevolg van het ongeval onder die polis geclaimd en vergoed gekregen.
2.5
De schade aan auto-2 als gevolg van het ongeval bedroeg inclusief de in het verzoekschrift onder randnummer 9. gespecifieerde kostenposten in totaal Afl. 28.377,55. Dat bedrag heeft de verzekeraar op grond van de wet aan Fatum moeten vergoeden.
2.6
Als gevolg van het ongeval moest de bestuurder van auto-2 met letsel naar het ziekenhuis worden getransporteerd en aldaar worden behandeld. De kosten daarvan bedroegen Afl. 15.561,51, die het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (hierna: het UAZV) heeft vergoed aan het ziekenhuis. Op grond van artikel 36a van de Landsverordening algemene ziekteverzekering heeft het UAZV dat door haar aan het ziekenhuis vergoede bedrag succesvol verhaald op Boogaard.
2.7
Op het aan [gedaagde 1] uitgereikte polisblad als bewijs van WA-verzekering van auto-1 (productie 18 bij de conclusie van repliek) staat onder meer het volgende vermeld:
“(…).
Voorwaarden
Polisvoorwaarden : Citizens MOT 001
Clausule(s) : Citizens Police Clause
: Citizens Juvenile drivers
: Sanction Limitation and Exclusion
(…).”.
2.8
Productie 19 bij de conclusie van repliek betreft een afschrift van algemene en bijzondere voorwaarden, waarvan Boogaard stelt dat ze van toepassing zijn op de polis. Dat afschrift vermeldt onder meer het volgende:

Citizens MOT 001
Algemene verzekeringsvoorwaarden
Motorrijtuigenverzekering Aruba
(…).
Citizens MOT 001
Bijzondere verzekeringsvoorwaarden
Motorrijtuigenverzekering Aruba
(…).
4. Uitsluitingen
In aansluiting op het terzake bepaalde in de Algemene Voorwaarden is tevens van de verzekering uitgesloten:
(…).
4.7
Schade veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig niet in het bezit is van een geldig of hoogstens 6 maanden verlopen, voor het motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs (…).
( …).”.
2.9
Bij schrijven 15 januari 2019 heeft Boogaard aan [gedaagde 1] te kennen gegeven dat zij zich binnen 10 dagen moet vervoegen ten kantore van Boogaard om een betalingsregeling te treffen ter zake van vergoeding van de door de verzekeraar als gevolg van het ongeval geleden schade. Reactie zijdens [gedaagde 1] is uitgebleven.
2.1
Boogaard heeft [gedaagde 1] op 6 maart 2019 onder termijnstelling van 10 dagen aangemaand/gesommeerd tot betaling aan Boogaard van het thans door haar in hoofdsom gevorderde bedrag aan schadevergoeding. Reactie zijdens [gedaagde 1] is wederom uitgebleven.
2.11
Bij schrijven van 30 april 2019 heeft de gemachtigde van Boogaard [gedaagde 1] onder termijnstelling van 14 dagen aangemaand en gesommeerd tot betaling aan Boogaard van onder meer het thans door haar in hoofdsom gevorderde bedrag aan schadevergoeding. Reactie zijdens [gedaagde 1] is wederom uitgebleven.
2.12
Bij schrijven van 11 juni 2019 heeft de gemachtigde van Boogaard [gedaagde 1] nogmaals onder termijnstelling van 14 dagen aangemaand en gesommeerd tot betaling aan Boogaard van onder meer het thans door haar in hoofdsom gevorderde bedrag aan schadevergoeding. Reactie zijdens [gedaagde 1] is wederom uitgebleven.
2.13
Bij schrijven van 27 september 2019 heeft de gemachtigde van Boogaard [gedaagde 1] andermaal onder termijnstelling van 14 dagen aangemaand en gesommeerd tot betaling aan Boogaard van onder meer het thans door haar in hoofdsom gevorderde bedrag. Reactie zijdens [gedaagde 1] is wederom uitgebleven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Boogaard vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om aan Boogaard te betalen in totaal (28.377,55 + 15.561,51 =) Afl. 43.939,06 aan schadevergoeding, danwel door het Gerecht te bepalen ander bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 8 juli 2018 danwel een door het Gerecht te bepalen andere ingangsdatum almede te vermeerderen met Afl. 1.875,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. ten opzichte van voormelde vordering enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
c. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.2 [
gedaagden] voeren verweer en refereren zich naar het oordeel van het Gerecht. [gedaagden] verzoeken beiden toestemming tot kosteloos procederen.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Vast staat dat [gedaagde 2] als bestuurder van de aan [gedaagde 1] toebehorende auto-1 op 8 juli 2018 een aanrijding heeft veroorzaakt met de bestuurder van auto-2. De schade als gevolg daarvan die de verzekeraar heeft moeten vergoeden op grond van de wet aan Fatum en aan het UAZV bedraagt het in hoofdsom door Boogaard gevorderde totaalbedrag. In beginsel zijn [gedaagde 1] als eigenaar van de auto en [gedaagde 2] als de jegens de bestuurder van auto-2 onrechtmatige handelende schadeveroorzakende bestuurder/houder van auto-1 hoofdelijk aansprakelijk voor de schade als gevolg van het ongeval, tenzij dienaangaande sprake is van dekking onder de polis.
4.2
In het licht van vorenstaande stelt Boogaard dat geen sprake is van dekking onder de polis van de door [gedaagde 2] veroorzaakte schade als gevolg van het ongeval. Dit omdat [gedaagde 2] - en dat staat vast - ten tijde van het ongeval niet in het bezit was van een in Aruba geldig rijbewijs, hetgeen op grond van de volgens Boogaard op de polis toepasselijke hiervoor onder 2.8 vermelde uitsluitingsclausule (hierna: de uitsluitingsclausule) met zich brengt dat geen sprake is van dekking onder de polis. Ter zake van die door [gedaagden] bestreden stelling wordt het volgende overwogen.
4.3 [
gedaagde 1], met wie de verzekeraar de polis heeft gesloten, stelt dat zij de aanvullende polisvoorwaarden waarop Boogaard zich beroept nooit heeft gezien, daar nimmer van heeft gehoord en dat die voorwaarden nooit aan haar ter hand zijn gesteld. Die stelling heeft Boogaard niet bestreden en staat daarom vast. In het licht van die vaststaande stelling stelt [gedaagde 1] verder dat aldus geen sprake kan zijn van een uitsluiting van dekking onder de polis op grond van voormelde voorwaarden. Het Gerecht begrijpt uit dit alles dat [gedaagde 1] bij wijze van verweer tegen de rechtsvordering van Boogaard zich op de voet van het bepaalde bij het derde lid van artikel 3:51 BW beroept op de vernietigingsgrond zoals omschreven in artikel 6:233 aanhef sub b. BW. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.4.1
Artikel 6:231 BW luidt als volgt:

In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. algemene voorwaarden: een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd;
b. gebruiker: degene die algemene voorwaarden in een overeenkomst gebruikt;
c. wederpartij: degene die door ondertekening van een geschrift of op andere wijze de gelding van algemene voorwaarden heeft aanvaard.”.
4.4.2
Artikel 6:232 BW luidt als volgt: “
Een wederpartij is ook dan aan algemene voorwaarden gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende.”.
4.5.1
Indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de uitsluitingsclausule een algemene voorwaarde betreft in de zin van het hiervoor omschreven artikel 6:231 aanhef sub a. BW volgt uit de aanhef sub c. van die wettelijke bepaling in verbinding met artikel 6:232 BW dat [gedaagde 1] op andere wijze dan door ondertekening van een geschrift die algemene voorwaarde heeft aanvaard door - zoals onbestreden gesteld door Boogaard - niet te protesteren tegen de omstandigheid dat uit het aan haar door of vanwege de verzekeraar uitgereikte polisblad volgt dat op de polis van toepassing zijn de hiervoor onder 2.7 (en 2.8) vermelde voorwaarden, waaronder begrepen de uitsluitingsclausule [1] . In elk geval heeft te gelden dat door het polisblad zonder protest te behouden de verzekeraar er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde 1] met de toepasselijkheid of de gelding van de onder meer de algemene voorwaarden zoals omschreven in “
Citizens MOT 001”had ingestemd.
4.5.2
Artikel 6:233 BW luidt als volgt:

Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar
(…).
b. indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.”.
4.5.3
Uit die wettelijke bepaling en de dienaangaande tot stand gekomen rechtspraak volgt in beginsel dat in dit geval de verzekeraar en/of Boogaard uiterlijk ten tijde van het sluiten van de polis de daarop toepasselijke algemene voorwaarden, waaronder dus begrepen de uitsluitingsclausule, ter hand van [gedaagde 1] moest hebben gesteld. Vast staat dat dit niet is gebeurd, en uit de hiervoor onder 4.3 omschreven vaststaande omstandigheid volgt dat de verzekeraar en/of Boogaard niet op enige andere wijze tijdig (dat wil zeggen uiterlijk ten tijde van het sluiten van de polis) een redelijke mogelijkheid heeft/hebben geboden aan [gedaagde 1] om van de algemene voorwaarden kennis te nemen, althans heeft Boogaard niet gesteld dat dit wel het geval was. Aldus slaagt naar het oordeel van het Gerecht het beroep van [gedaagde 1] bij wijze van verweer op de vernietigingsgrond zoals omschreven in artikel 6:233 aanhef sub b. BW met betrekking tot de uitsluitingsclausule, met als gevolg dat die heeft te gelden als van meet af aan non-existent. Aldus brengt de omstandigheid dat [gedaagde 2] als bestuurder van auto-1 ten tijde van het ongeval niet beschikte over een in Aruba geldig rijbewijs niet met zich dat er geen dekking bestaat onder de polis voor de aldus door haar veroorzaakte schade.
4.6.1
Indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de uitsluitingsclausule geen algemene voorwaarde betreft in de zin van het hiervoor omschreven artikel 6:231 aanhef sub a. BW maar een kernbeding zoals al dan niet subsidiair gesteld door Boogaard (hierna: het kernbeding) heeft het volgende te gelden, waarbij voorop wordt gesteld dat de wettelijk geregelde snelle toepasselijkheid van of snelle gebondenheid aan algemene voorwaarden niet geldt met betrekking tot daarin neergelegde kernbedingen zoals in dit geval in “
Citizens MOT 001”waar de polis naar verwijst of melding van maakt.
. Daar staat tegenover dat de speciaal op algemene voorwaarden ziende wettelijke vernietigingsbepalingen niet gelden met betrekking tot kernbedingen.
4.6.2
Vorenstaande brengt mee dat het kernbeding eerst rechtsgeldig en van toepassing is tussen partijen als dienaangaande tussen hen wilsovereenstemming tot stand is gekomen of is bereikt. Dit betekent dat sprake moet zijn van een tot de verzekeraar en/of Boogaard gerichte verklaring of gedraging van [gedaagde 1] waarmee zij de uitsluitingsclausule heeft aanvaard, althans op grond van welke verklaring of gedraging de verzekeraar en/of Boogaard er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat dit het geval was. Gesteld noch is gebleken dat van dit één of ander sprake is. Dit klemt temeer omdat vaststaat dat [gedaagde 1] niet wist van het bestaan van de op de polis van toepassing zijnde algemene voorwaarden met het daarin neergelegde (veronderstelde) kernbeding. Aan het (begrijpelijk) uitblijven van protest van [gedaagde 1] tegen het voor haar onbekende kernbeding kan de verzekeraar en/of Boogaard onmogelijk het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat sprake was van aanvaarding daarvan door [gedaagde 1].
4.6.3
De slotsom op dit onderdeel luidt dat [gedaagde 1] niet is gebonden aan het kernbeding. Aldus brengt de omstandigheid dat [gedaagde 2] als bestuurder van auto-1 ten tijde van het ongeval niet beschikte over een in Aruba geldig rijbewijs ook in dit geval niet met zich dat er geen dekking bestaat onder de polis voor de aldus door haar veroorzaakte schade.
4.7
Vorenstaande brengt links- of rechtsom met zich dat de schade als gevolg van het ongeval niet contractueel is uitgesloten van dekking onder de polis. In het licht daarvan ziet het Gerecht geen grond voor toewijzing van het door Boogaard verzochte. De vorderingen van Boogaard zullen daarom worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld door Boogaard die een andersluidend oordeel kunnen dragen. Met name is niet gesteld door Boogaard dat de schade als gevolg van het ongeval anderszins dan op grond van de uitsluitingsclausule van dekking onder de polis is uitgesloten.
4.8
Boogaard zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt, tarief 5).
4.9
Uit het door [gedaagde 1] overgelegd bewijs van onvermogen blijkt dat zijn niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan [gedaagde 1] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend. [gedaagde 2] verzoekt ook verlof tot kosteloos procederen, maar het daartoe vereiste door haar in het vooruitzicht gesteld bewijs heeft zij nooit overgelegd. Het Gerecht kan daarom het door [gedaagde 2] beoogde verlof niet onvoorwaardelijk aan haar verlenen. Het Gerecht zal daarom verlof tot kosteloos procederen verlenen aan [gedaagde 2] onder de voorwaarde dat zij uiterlijk op de in het dictum vermelde datum een bewijs van onvermogen doet toekomen aan de griffier van dit Gerecht met afschrift daarvan aan de gemachtigde van Boogaard.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Boogaard verzochte;
-veroordeelt Boogaard in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagden], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,--.-
-verleent verlof aan [gedaagde 1] tot kosteloos procederen;
-verleent verlof aan [gedaagde 2] tot kosteloos procederen onder de voorwaarde dat [gedaagde 2]
uiterlijk op woensdag 17 november 2021een bewijs van onvermogen met betrekking tot deze zaak doet toekomen aan de griffier van dit Gerecht met afschrift daarvan aan de gemachtigde van Boogaard.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 20 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AUA201903755
Inhoudsindicatie: Artikel 6:232 BW; algemene voorwaarde niet ter hand gesteld; geen wilsovereenstemming kernbeding; Vordering verzekeraar op uitsluitingsclausule afgewezen;
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken:

Voetnoten

1.Gesproken wordt in dit verband in het algemeen ook wel over de wettelijk geregelde snelle toepasselijkheid van of snelle gebondenheid aan algemene voorwaarden, in welk licht de wetgever ten behoeve van de wederpartij heeft voorzien in verschillende speciaal op die voorwaarden ziende vernietigingsbepalingen.