ECLI:NL:OGEAA:2021:537

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
AUA201903239
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van lastgevingsovereenkomst inzake de aankoop en invoer van een auto

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, dat gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J. Hart, wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 26.500,--, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een lastgevingsovereenkomst. Eiser heeft aan gedaagde bedragen betaald voor de aankoop en invoer van een tweedehands auto uit de Verenigde Staten, maar de auto is nooit aangekomen in Aruba. Gedaagde heeft de auto gekocht bij een autohandelaar die hem heeft opgelicht, waardoor gedaagde het betaalde bedrag van US$ 6.500,-- niet heeft kunnen terugvorderen. Eiser heeft inmiddels Afl. 10.400,-- terugbetaald gekregen van gedaagde, maar stelt dat hij meer heeft betaald en vordert het resterende bedrag. De rechter heeft vastgesteld dat er een lastgevingsovereenkomst is gesloten, maar dat gedaagde in beginsel niet aansprakelijk is voor de wanprestatie van de autohandelaar, tenzij kan worden aangetoond dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. Eiser heeft bewijs aangeboden en zal in de gelegenheid worden gesteld om getuigen te horen om zijn stellingen te onderbouwen. De zaak is verwezen naar een terechtzitting voor bewijslevering, waarbij maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord. De rechter heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

Behorend bij A.R. nr. AUA201903239
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Tussen partijen is op enig moment afgesproken dat [gedaagde] voor [eiser] zou kopen in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS) een tweedehands auto van het merk [merk], type [model] met als bouwjaar 2018, en die auto voor [eiser] zou doen vervoeren naar Aruba en zou invoeren in Aruba. Voor de koop van die auto heeft [eiser] elk geval US$ 6.500,-- betaald aan [gedaagde]. Verder heeft [eiser] aan [gedaagde] betaald Afl. 10.400,-- betaald voor het vervoer naar en de invoer van die auto in Aruba.
2.3 [
Gedaagde] heeft op 22 april 2018 op eigen naam een voor [eiser] bestemde zwarte [merk] van het type [model], bouwjaar 2018 met als [VIN-nummer] (hierna: de auto) gekocht in de Verenigde Staten van Amerika bij het bedrijf H&S Wholesale Auto (hierna: de autohandelaar) voor een prijs van US$ 13.000,--. De helft van dat bedrag heeft [gedaagde] bij vooruitbetaling betaald aan de autohandelaar, het restant zou moeten worden betaald bij aflevering van de auto in Aruba.
2.4
Na ontvangst van de helft van de koopsom (inclusief vervoerskosten) heeft de autohandelaar [gedaagde] documenten doen toekomen als bewijs van de omstandigheid de auto op naam van [gedaagde] per zeevracht onderweg is naar Aruba. De auto zou op 3 juni 2019 arriveren in Aruba.
2.5
De auto is nooit aangekomen in Aruba. [Gedaagde] bleek op professionele wijze te zijn opgelicht door de autohandelaar, en heeft het door hem aan de autohandelaar vooruitbetaalde bedrag ad US$ 6.500,-- nooit terug mogen ontvangen. Ook aangifte door [gedaagde] bij de politie in de VS biedt geen soelaas.
2.6 [
Gedaagde] heeft het hiervoor onder 2.2 vermelde bedrag ad Afl. 10.400,-- inmiddels terugbetaald aan [eiser].

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
Eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan [eiser] te betalen Afl. 26.500,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 3 september 2019;
b. in de proceskosten.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [gedaagde] verzochte, en tot veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat dat tussen partijen op enig moment is afgesproken dat [gedaagde] voor [eiser] zou kopen in de VS een tweedehands auto van het merk [merk] van het type [model] met als bouwjaar 2018, en dat [gedaagde] die auto voor [eiser] zou doen vervoeren naar Aruba en zou invoeren in Aruba. Uit de feitelijkheden blijkt dat dienaangaande sprake is van een tussen partijen gesloten overeenkomst van lastgeving, krachtens welke [gedaagde] als lasthebber in eigen naam voor rekening van [eiser] als lastgever (1) zo’n auto zou kopen in de VS, (2) die auto zou doen vervoeren naar Aruba en (3) die auto zou invoeren in Aruba (hierna: de lastgevingsovereenkomst).
3.2
Vast staat verder dat voor [gedaagde] voor de koop en het vervoer van de auto US$ 6.500,-- heeft betaald aan de autohandelaar, maar dat [gedaagde] door die handelaar op professionele wijze is opgelicht en dat verhaal ter zake van dat aan die handelaar betaalde bedrag niet mogelijk blijkt te zijn, zelfs niet na aangifte bij de politie.
3.3
De lastgevingsovereenkomst, krachtens welke [gedaagde] dus als lasthebber in eigen naam
voor rekening van [eiser]rechtshandelingen moest verrichten voor [eiser] brengt met zich dat [gedaagde] jegens [eiser] in beginsel niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van de wanprestatie van de autohandelaar, zijnde een derde in de verhouding tot [eiser]. [Gedaagde] heeft immers gehandeld met de autohandelaar voor rekening (en lees ook: voor risico) van [eiser]. Dat is eerst anders als [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] door bijvoorbeeld willens en wetens met een oplichter in zee te gaan. Gesteld noch is gebleken dat dit het geval is.
3.4
In het licht van vorenstaande stelt [eiser] dat [gedaagde] als lasthebber zich jegens hem schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie omdat van lastgevingsovereenkomst deel uitmaakte de tussen partijen gemaakte afspraak dat [gedaagde] de door [eiser] beoogde auto in de VS zou aanschaffen via aldaar wonende in de autohandel zittende familie van [eiser] (hierna: de afspraak), maar – naar is gebleken – dat niet heeft gedaan en er eigenmachtig voor heeft gekozen om de auto te kopen bij een niet betrouwbaar gebleken autohandelaar. [Gedaagde] heeft de stelling van [eiser], dat de afspraak deel uitmaakte van de lastgevingsovereenkomst, gemotiveerd bestreden. Die afspraak staat daarom niet vast. Indien door levering van bewijs zijdens [eiser] die afspraak wel komt vast te staan, komt tevens vast te staan dat [gedaagde] zich jegens [eiser] schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie door de afspraak niet na te komen maar eigenmachtig in zee te gaan met naar wat is gebleken een oplichter. Die wanprestatie rechtvaardigt naar het oordeel van het Gerecht zonder meer de ontbinding van de lastgevingsovereenkomst.
3.5
Ontbinding van de lastgevingsovereenkomst brengt met zich dat [gedaagde] wettelijk gehouden is om alles wat [eiser] heeft betaald aan [gedaagde] voor de koop, vervoer en invoer in Aruba van de auto moet terugbetalen aan [eiser].
3.6
Vast staat in elk geval dat [eiser] de hiervoor onder 2.2 vermelde bedragen heeft betaald aan [gedaagde], en dat [gedaagde] daarvan alleen het bedrag ad Afl. 10.400,-- inmiddels heeft terugbetaald aan [eiser]. De (mogelijke) ontbinding van de lastgevingsovereenkomst brengt echter ook met zich dat [eiser] het door hem erkende bedrag dat [eiser] aan hem heeft betaald voor de aanschaf van de auto ad
US$ 6.500,-- moet terugbetalen aan [eiser].
3.7 [
Eiser] stelt echter dat hij meer dan voormeld door [gedaagde] erkende bedrag in contanten heeft betaald aan [gedaagde] voor de koop van de auto, te weten (Afl. 26.500,-- minus US$ 6.500,-- [1] =) Afl. 14.930,--. Die stelling heeft [gedaagde] gemotiveerd bestreden, en staat daarom niet vast. Hierbij wordt nog overwogen dat het door [eiser] als productie A bij zijn conclusie van dupliek overgelegde chatgesprek met daarin een berekening van de hand van [gedaagde] geen bewijs van betaling oplevert.
3.8
Nu [eiser] levering van bewijs heeft aangeboden zal hij in de gelegenheid worden gesteld om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen dat:
i. van de lastgevingsovereenkomst deel uitmaakte de afspraak tussen partijen dat [gedaagde] de door [eiser] bestelde auto via in de autohandel zittende in de VS wonende familie van [eiser] zou aanschaffen;
ii. [Eiser] naast het door hem betaalde en al terugontvangen bedrag ad Afl. 10.400,-- ook aan [gedaagde] heeft betaald in contanten Afl. 26.500,--, althans het meerdere van (US$ 6.500,-- met als equivalent in Arubaans courant (6.500,-- x 1,78 =) Afl. 11.570,--.
3.9
De zaak wordt voor bewijslevering verwezen naar de in het dictum vermelde terechtzitting, tijdens welke maximaal 3 getuigen (in beginsel geen partijgetuigen) kunnen worden gehoord. Indien [eiser] meer dan 3 getuigen wenst te doen horen, zal daarvoor een nadere zitting worden bepaald. [Eiser] dient uiterlijk drie dagen voor de zitting de personalia van de door hem voor te brengen getuige(n) schriftelijk kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [gedaagde]. [Eiser] dient zelf voor een professionele tolk zorg te dragen indien een getuige de Nederlandse Taal niet of onvoldoende beheerst.
3.1
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3.11
Tot slot wordt ten overvloede nog het volgende overwogen. Onder randnummer 11. van zijn verzoekschrift schrijft [eiser] dat hij de ontbinding zal vorderen van de lastgevingsovereenkomst. Die vordering maakt echter vooralsnog geen deel uit van het door hem geformuleerde petitum, terwijl is gesteld noch gebleken dat de lastgevingsovereenkomst op enig in het verleden gelegen moment buitengerechtelijk is ontbonden door [eiser]. Zonder (rechtsgeldige) ontbinding van die overeenkomst ontstaan er geen ongedaanmakingsverbintenissen zijdens [gedaagde].

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-stelt [eiser] in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen hetgeen hij ingevolge rechtsoverweging 3.8 dient te bewijzen, en verwijst de zaak daartoe naar de terechtzitting van
vrijdag 12 november 2021 om 09:00 uurin zaal B van het in Aruba te J.G. Emanstraat 51 gelegen gerechtsgebouw, tijdens welke zitting maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord;
-bepaalt dat [eiser] uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door hem voor te brengen getuige(n) schriftelijk kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [gedaagde];
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Bij een koers van Afl. 1,78 voor 1 US$.