In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is gebracht, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde], die buren zijn met aangrenzende percelen. [eiser] woont op perceel A en [gedaagde] op perceel B. Het geschil betreft een muur die door [gedaagde] is opgetrokken in 2014, waarvan [eiser] stelt dat deze gedeeltelijk op zijn perceel A is gebouwd. In 2018 heeft [eiser] een situatiemeting laten uitvoeren door Caribbean Surveying & Civil Solutions (CSCS), waaruit blijkt dat de muur inderdaad gedeeltelijk op perceel A staat. [gedaagde] heeft echter ook metingen laten uitvoeren, maar deze zijn niet eenduidig en leiden tot een 'zwevende grens'.
De vorderingen van [eiser] zijn gericht op erkenning van de muur als gemeenschappelijke eigendom en het vaststellen van de erfgrens. [gedaagde] verzet zich hiertegen en vordert in reconventie dat [eiser] bijdraagt aan de kosten van de muur. Het Gerecht oordeelt dat de muur mandelig is, wat betekent dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor de kosten van onderhoud. De rechter stelt vast dat er geen duidelijke erfgrens is en dat de muur de grens tussen de percelen vormt. De vordering van [eiser] wordt toegewezen, en het Gerecht zal een deskundige benoemen om de kosten van de muur vast te stellen. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.