Uitspraak
1.[eiseres 1],
[eiseres 2],
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. De Hoogd, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, met betrekking tot de afwikkeling van een nalatenschap. De procedure volgde op een tussenvonnis van 23 juli 2021 en betrof onder andere de oproeping in vrijwaring van financiële instellingen door gedaagde. Het gerecht oordeelde dat de vordering tot oproeping in vrijwaring te laat was ingediend en wees deze af. Gedaagde had geen bezwaren tegen de wijziging van eis door eiseressen, die werd toegestaan.
Het gerecht bepaalde dat gedaagde binnen een week na toezending van de tekst van de machtiging aan haar gemachtigde, een volmacht moest verstrekken aan eiseressen. Deze volmacht zou hen in staat stellen om informatie op te vragen bij verschillende banken en financiële instellingen, zowel in Aruba als daarbuiten, met betrekking tot bankrekeningen en andere relevante documenten. Eiseressen vorderden ook afschriften van stukken betreffende het eerdere huwelijk van gedaagde, wat door gedaagde werd toegestaan.
Het gerecht concludeerde dat de uitspraak in de plaats zou treden van de medewerking van gedaagde aan de opstelling van de volmacht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseressen werden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 223,94 aan explootkosten en Afl. 2.500,00 aan salaris van gemachtigde. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Verhoeven op 12 oktober 2021.