ECLI:NL:OGEAA:2021:541

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
AUA202101551
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding inzake de afwikkeling van een nalatenschap en volmachtverlening

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. De Hoogd, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, met betrekking tot de afwikkeling van een nalatenschap. De procedure volgde op een tussenvonnis van 23 juli 2021 en betrof onder andere de oproeping in vrijwaring van financiële instellingen door gedaagde. Het gerecht oordeelde dat de vordering tot oproeping in vrijwaring te laat was ingediend en wees deze af. Gedaagde had geen bezwaren tegen de wijziging van eis door eiseressen, die werd toegestaan.

Het gerecht bepaalde dat gedaagde binnen een week na toezending van de tekst van de machtiging aan haar gemachtigde, een volmacht moest verstrekken aan eiseressen. Deze volmacht zou hen in staat stellen om informatie op te vragen bij verschillende banken en financiële instellingen, zowel in Aruba als daarbuiten, met betrekking tot bankrekeningen en andere relevante documenten. Eiseressen vorderden ook afschriften van stukken betreffende het eerdere huwelijk van gedaagde, wat door gedaagde werd toegestaan.

Het gerecht concludeerde dat de uitspraak in de plaats zou treden van de medewerking van gedaagde aan de opstelling van de volmacht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseressen werden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 223,94 aan explootkosten en Afl. 2.500,00 aan salaris van gemachtigde. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Verhoeven op 12 oktober 2021.

Uitspraak

Vonnis van 12 oktober 2021 (bij vervroeging)
Behorend bij AUA202101551
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[eiseres 1],

te Aruba,
2.
[eiseres 2],
te New York in de Verenigde Staten van Amerika,
eiseressen,
hierna gezamenlijk ook te noemen: eiseressen,
gemachtigde: advocaat mr. G. De Hoogd,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

6.DE VERDERE PROCEDURE

6.1
Dit vonnis is een vervolg op het tussenvonnis van 23 juli 2021 (hierna: het tussenvonnis). De nummering in dit vonnis is een voortzetting van de nummering in het tussenvonnis. Het verloop van de procedure tot en met 23 juli 2021 blijkt uit het tussenvonnis. Het verdere verloop blijkt uit:
- de e-mail d.d. 31 augustus 2021 van [gedaagde] met producties;
- de akte overlegging stukken en tevens incidentele vordering tot vrijwaring van de zijde van [gedaagde];
- de akte houdende uitlating producties, tevens antwoordconclusie in het incident, tevens akte wijziging van eis van de zijde van eiseressen;
- de mondelinge behandeling op 6 oktober 2021.
6.2
Vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

7.DE VERDERE BEOORDELING

De vordering tot oproeping in vrijwaring
7.1 [
gedaagde] heeft een incidentele eis ingediend tot oproeping in vrijwaring van, kort gezegd, een aantal financiële instellingen voor het geval [gedaagde] zal worden veroordeeld om informatie te verstrekken omtrent rekeningen die bij die financiële instellingen worden aangehouden.
7.2
Van de zijde van eiseressen is terecht aangevoerd dat een incidentele vordering om een derde in vrijwaring op te roepen door een gedaagde in een procedure op grond van artikel 71 lid 2 Rv kan worden genomen vóór het indienen van de conclusie van antwoord dan wel vóór zijn mondeling antwoord. Nu in deze procedure op 2 juli 2021 de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden waarop door [gedaagde] mondeling is geantwoord, is de vordering tot oproeping in vrijwaring te laat ingediend. Deze incidentele vordering zal worden afgewezen.
De wijziging van eis
7.3 [
gedaagde] heeft ter zitting verklaard geen bezwaren te hebben tegen de wijziging van eis die eiseressen bij akte van 6 oktober 2021 hebben verzocht. Gezien de inhoud en de grondslag van de eiswijziging, acht het gerecht de eiswijziging niet in strijd met de goede procesorde. Zij zal worden toegestaan, zodat het gerecht zal beslissen op grondslag van de gewijzigde eis.
7.4
In het tussenvonnis was [gedaagde] veroordeeld om binnen vier weken na het wijzen van het vonnis de navolgende stukken te overleggen:
- een complete uitdraai van de nationale en internationale bankafschriften van alle door [overledene] en [gedaagde] aangehouden bankrekeningen met betrekking tot de periode 1 januari 2015 tot 7 maart 2018;
- de (onbewerkte) afschriften van alle door [overledene] en [gedaagde] aangehouden bankrekeningen waaruit het saldo op het moment van overlijden blijkt;
- de volledige en onbewerkte IB-aangiften van [overledene] en [gedaagde] met betrekking tot de periode 2014 – 2017 en de volledige en onbewerkte aangifte IB over 2018;
- afschriften van de bankrekeningen daterend van na het overlijden, waaruit blijkt van eventueel nagekomen baten van de nalatenschap;
- bewijs stand hypotheek onroerende zaken op datum overlijden.
7.5 [
gedaagde] heeft voorafgaand aan de voortgezette mondelinge behandeling (bij lange na) niet alle stukken ingebracht waartoe zij was veroordeeld. Het gerecht acht het voorshands niet aannemelijk geworden dat voor alle niet-ingebrachte stukken geldt dat het voor haar niet mogelijk was om aan die veroordeling te voldoen. Ten aanzien van een aantal stukken is het eiseressen immers wel gelukt om informatie dan wel een antwoord te verkrijgen van financiële instellingen.
7.6 [
gedaagde] heeft ter zitting echter toegezegd dat zij bereid is een algemene en open volmacht te verstrekken aan eiseressen, die zich daarbij kunnen laten vertegenwoordigen door mr. De Hoogd, waarin zij de machtiging verleent om:
- alle informatie op te vragen bij alle banken in Aruba (waaronder Arubabank, CMB, Banco di Caribe, Royal Bank of Canada, CIBC First Caribbean International Bank) en alle banken buiten Aruba (waaronder UBS Switzerland AG) omtrent de bankrekeningen die staan op naam van [overledene], dan wel op naam van [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel op naam van hen gezamenlijk;
- alle informatie op te vragen bij alle banken in Aruba (waaronder Arubabank, CMB, Banco di Caribe, Royal Bank of Canada, CIBC First Caribbean International Bank) en alle banken buiten Aruba (waaronder UBS Switzerland AG) omtrent kluizen die worden aangehouden op naam van [overledene], dan wel op naam van [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel op naam van hen gezamenlijk en om hen inzage te verlenen in de kluis;
- bij financiële instellingen, waaronder in het bijzonder de FCCA, informatie op te vragen omtrent de hoogte van de lening dan wel leningen waarvoor hypothecaire zekerheid is verstrekt op de onroerende zaak [adres] te Aruba;
- bij de belastingdienst van Aruba op te vragen de aangiftes voor de belastingen die over de jaren 2014 – 2018 zijn gedaan door [overledene] alsmede door [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel door hen gezamenlijk;
- bij de belastingdienst van Aruba op te vragen de aanslagen belastingen die over de jaren 2014 – 2018 door de belastingdienst van Aruba zijn opgelegd aan [overledene] alsmede aan [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel aan hen gezamenlijk.
7.7
eiseressen hebben er zitting hun eis vermeerderd, in dier voege dat zij ook veroordeling vragen van [gedaagde] tot afgifte van de in nummer 7.6 bedoelde volmacht. [gedaagde] heeft zich hiertegen niet verzet. Het gerecht acht die vordering toewijsbaar en zal hierna dienovereenkomstig beslissen.
7.8
Op grond van de voorafgaand aan de zitting van 6 oktober ingediende wijziging van eis vorderen eiseressen tevens afschriften van stukken - waaronder het echtscheidings-vonnis c.q. de echtscheidingsbeschikking en het echtscheidingsconvenant en alle overige schriftelijke onderliggende informatie dan wel documenten - betreffende het eerdere huwelijk van [gedaagde] met de heer [echtgenote], voor zover die de huidige juridische en/of economische eigendomsverhoudingen ten aanzien van de woning [adres] te Aruba weergeven.
7.9
Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard om bereid te zijn ook de aldus verlangde informatie aan eiseressen te verstrekken. Gezien deze bereidheid en het feit dat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard om bereid te zijn om een ‘open’ volmacht af te geven, zal het gerecht bepalen dat de door [gedaagde] af te geven volmacht zich ook zal uitstrekken tot deze informatie.
7.1
Nu eiseressen tevens hebben gevorderd om voorts iedere beslissing te nemen die het gerecht vermeent te behoren, zal het gerecht in verband met een voortvarende afwikkeling van de nalatenschap tevens bepalen dat deze uitspraak zal treden in de plaats van de medewerking van [gedaagde] aan de opstelling van de volmacht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 Burgerlijk Wetboek van Aruba.
7.11
Met de hiervoor bedoelde volmacht kunnen eiseressen in beginsel zelf alle informatie opvragen tot overlegging waarvan [gedaagde] in het tussenvonnis is veroordeeld. Om die reden hebben eiseressen geen belang meer bij het opleggen van een dwangsom. Dit onderdeel van het gevorderde zal om die reden worden afgewezen.
7.12
In het tussenvonnis is (in nummer 4.9) beslist dat de vordering tot overlegging van de koopovereenkomst betreffende de [auto], zal worden afgewezen omdat door [gedaagde] was betwist dat zij de [auto] had verkocht. Tijdens de mondelinge behandeling van 6 oktober 2021 heeft [gedaagde] de toezegging gedaan dat zij de [auto], model [model] aan eiseressen zal afgeven.
7.13
Uit hetgeen het gerecht in het tussenvonnis in nummer 4.6 heeft overwogen, volgt dat de vordering tot betaling van een voorschot op de verdeling van de nalatenschap zal worden afgewezen.
7.14 [
gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, welke aan de zijde van eiseressen wordt begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, op Afl. 223,94 aan explootkosten en op Afl. 2.500,00 aan salaris van gemachtigde.

8.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
8.1
veroordeelt [gedaagde] om, binnen een week nadat de gemachtigde van eiseressen de tekst van de machtiging heeft toegezonden aan de gemachtigde van [gedaagde], aan eiseressen een volmacht te verstrekken, met daarin de bepaling dat eiseressen zich bij de uitoefening van de volmacht kunnen laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde mr. G. de Hoogd, waarin zij machtiging verleent om:
- alle informatie op te vragen bij alle banken in Aruba (waaronder Arubabank, CMB, Banco di Caribe, Royal Bank of Canada, CIBC First Caribbean International Bank) en alle banken buiten Aruba (waaronder UBS Switzerland AG) omtrent de bankrekeningen die staan op naam van [overledene], dan wel op naam van [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel op naam van hen gezamenlijk;
- alle informatie op te vragen bij alle banken in Aruba (waaronder Arubabank, CMB, Banco di Caribe, Royal Bank of Canada, CIBC First Caribbean International Bank) en alle banken buiten Aruba (waaronder UBS Switzerland AG) omtrent kluizen die worden aangehouden op naam van [overledene], dan wel op naam van [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel op naam van hen gezamenlijk en om hen inzage te verlenen in de kluis;
- bij financiële instellingen, waaronder in het bijzonder de FCCA, informatie op te vragen omtrent de hoogte van de lening dan wel leningen waarvoor hypothecaire zekerheid is verstrekt op de onroerende zaak [adres] te Aruba;
- bij de belastingdienst van Aruba op te vragen de aangiftes voor de belastingen die over de jaren 2014 – 2018 zijn gedaan door [overledene] alsmede door [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel door hen gezamenlijk;
- bij de belastingdienst van Aruba op te vragen de aanslagen belastingen die over de jaren 2014 – 2018 door de belastingdienst van Aruba zijn opgelegd aan [overledene] alsmede aan [gedaagde] – [GEDAAGDE] dan wel aan hen gezamenlijk;
- afschriften op te vragen van stukken betreffende het eerdere huwelijk van [gedaagde] met de heer [echtgenote] voor zover die de huidige juridische en/of economische eigendomsverhoudingen ten aanzien van de woning [adres] te Aruba weergeven, en tot welke stukken onder meer behoren gerechtelijke uitspraken betreffende die echtscheiding dan wel verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en het echtscheidingsconvenant;
8.2
bepaalt dat, indien [gedaagde] niet binnen de gestelde termijn aan de in 8.1 bedoelde veroordeling heeft voldaan, deze uitspraak zal treden in de plaats van de medewerking van [gedaagde] aan de opstelling van de volmacht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 Burgerlijk Wetboek van Aruba.
8.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, welke aan de zijde van eiseressen worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, op Afl. 223,94 aan explootkosten en op Afl. 2.500,00 aan salaris van gemachtigde;
8.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
8.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 12 oktober 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: K.G. nr. AUA202101551
Inhoudsindicatie: Civiel.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel. Het gerecht bepaalt dat in verband met een voortvarende afwikkeling van de nalatenschap deze uitspraak in de plaats zal treden van de medewerking van gedaagde aan de opstelling van de volmacht, zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 Burgerlijk Wetboek van Aruba.
Rechter: mr. J.J. Verhoeven
Bijzondere kenmerken: