ECLI:NL:OGEAA:2021:543

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
AUA201902039
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en reputatieschade in de bouwsector

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de vennootschap OHL – Arellano Construction Company, Aruba Branch (hierna: OHL) dat de vereniging Arubaaanse Bond van Werknemers in Verplegende Instellingen (hierna: ABV) onrechtmatig heeft gehandeld door een bericht op het intranet van het ziekenhuis te plaatsen. Dit bericht, dat op 3 april 2019 werd gepubliceerd, heeft geleid tot reputatieschade voor OHL, die betrokken is bij de bouw en renovatie van het ziekenhuis. OHL stelt dat het bericht onjuiste en schadelijke informatie bevatte over hun projectmanager en eist rectificatie en schadevergoeding.

De ABV, die de belangen van het verplegend personeel behartigt, heeft het bericht geplaatst naar aanleiding van een incident waarbij ziekenhuispersoneel medewerkers van OHL uit het laboratorium heeft verwijderd. OHL heeft de ABV en de lokale pers gesommeerd om het bericht in te trekken en rectificatie te publiceren, maar de ABV heeft dit afgewezen. In de procedure heeft OHL haar vorderingen onderbouwd, maar het Gerecht oordeelt dat de ABV niet onrechtmatig heeft gehandeld. Het Gerecht stelt vast dat de ABV haar mening over de projectmanager heeft geuit en dat er geen voldoende bewijs is dat deze uitlatingen onterecht waren of dat OHL reputatieschade heeft geleden.

Uiteindelijk wijst het Gerecht alle vorderingen van OHL af en veroordeelt OHL in de proceskosten van de ABV. Dit vonnis is uitgesproken op 13 oktober 2021 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 13 oktober 2021
Behorend bij A.R. no. AUA201902039
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
OHL – ARELLANO CONSTRUCTION COMPANY, ARUBA BRANCH,
gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika, voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van haar hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
eiseres,
hierna ook te noemen: OHL,
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
de vereniging
ARUBAANSE BOND VAN WERKNEMERS IN VERPLEGENDE INSTELLINGEN,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: de ABV,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
OHL is door de Stichting Onroerend Goed Aruba (hierna: de SOGA) aangetrokken in verband met de bouw van het nieuwe ziekenhuis en de renovatie van het bestaande ziekenhuis (hierna: het ziekenhuis).
2.3
ABV is een vakbond die de belangen behartigt van het verplegend personeel van het ziekenhuis.
2.4
Op 27 maart 2019 heeft zich een incident voorgedaan in het laboratorium van het ziekenhuis, waarbij het ziekenhuispersoneel medewerkers van de onderaannemer van OHL uit het laboratorium heeft verwijderd. Naar aanleiding hiervan heeft OHL alle door of voor haar uit te voeren werkzaamheden in de laboratoriumafdeling van het ziekenhuis opgeschort.
2.5
Naar aanleiding van dat incident heeft de ABV op 3 april 2019 op het intranet van het ziekenhuis het in het verzoekschrift onder randnummer 4. omschreven bericht geplaatst (hierna: het bericht). Dat bericht heeft alle vrijwel 800 medewerkers van het ziekenhuis bereikt.
2.6
Het bericht is op enig moment uitgelekt naar de lokale pers, die de inhoud daarvan vrijwel letterlijk heeft gepubliceerd, te weten in het lokale dagblad Diario (hierna: de Diario).
2.7
Bij brief van 5 april 2019 heeft OHL de ABV en de Diario gesommeerd tot respectievelijk intrekking van het bericht en tot rectificatie.
2.8
De Diario is in haar editie van 6 april 2019 overgegaan tot rectificatie van het door haar gepubliceerde bericht.
2.9
Bij brief van 5 juni 2019 heeft OHL de ABV andermaal gesommeerd tot intrekking van het bericht en tot rectificatie daarvan. Reactie zijdens de ABV is uitgebleven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
OHL vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de ABV onrechtmatig heeft gehandeld jegens “
eisers”;
b. de ABV beveelt om het bericht van het intranet van het ziekenhuis te verwijderen indien en voorzover dit niet reeds is gebeurd, en op dat intranet bij wijze van rectificatie de volgende tekst te plaatsen: “
ABV nunca no a topa cu [naam projectmanager] of su compania OHL Arellano. E statements nan ku ABV a hasi den u circulario di 3 di April 2019 riba e intranet di HOH no ta basa riba factonan y ta incorrecto y falso.”, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,-- per dag of deel daarvan dat de ABV dat bevel niet opvolgt
c. de ABV veroordeelt om aan “
eisers” te betalen Afl. 20.000,-- ten titel van vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 3 april 2019 tot aan de algehele voldoening;
d. de ABV veroordeelt in de proceskosten.
3.2
De ABV voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door OHL gevorderde kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter beantwoording van de vraag of de ABV door plaatsing van het bericht op het intranet en het beweerdelijke lekken daarvan naar de lokale pers toe onrechtmatig heeft gehandeld jegens - zoals omschreven in het petitum van het verzoekschrift – “
eisers” wordt vooropgesteld dat OHL het in haar gedingstukken voortdurend heeft over “
eisers” terwijl daarvan geen sprake is. Uit de aanhef van het verzoekschrift blijkt immers dat sprake is van één eiser, te weten OHL. Dat brengt met zich dat daar waar in de processtukken van OHL staat geschreven “
eisers” niet anders kan en moet worden gelezen: eiseres of OHL.
4.2
Uit de inhoud van het bericht blijkt of volgt dat de ABV daarmee haar pijlen uitsluitend richt op de Projectmanager van OHL, te weten [naam projectmanager] (hierna: [projectmanager]). Kortgezegd maakt de ABV door plaatsing op het intranet van het ziekenhuis aan de gebruikers daarvan haar mening (zijnde een waardeoordeel) bekend dat [projectmanager] een groot obstakel is met betrekking tot de bouw van het ziekenhuis, dat hij dienaangaande doet wat hij wil en dat de SOGA als opdrachtgever geen grip op hem heeft.
4.3
Nu is gesteld noch is gebleken dat [projectmanager] valt te vereenzelvigen met OHL, valt zonder nadere doch ontbrekende uitleg niet in te zien dat de ABV door plaatsing van het bericht op het intranet van het ziekenhuis, waarmee zij haar mening/waardeoordeel met betrekking tot [projectmanager] kenbaar maakt of deelt met de gebruikers van dat intranet, onrechtmatig heeft gehandeld jegens OHL. Die stelling van OHL wordt daarom, als zijnde onvoldoende onderbouwd, gepasseerd. In het licht van dit alles valt zonder nadere doch ontbrekende uitleg van OHL evenmin in te zien dat OHL door het beweerdelijk lekken door de ABV van het bericht naar de pers toe reputatieschade heeft geleden zoals door haar gesteld. Ook die stelling wordt daarom, als zijnde onvoldoende onderbouwd, gepasseerd.
4.4
Al het vorenstaande brengt reeds met zich dat alle vorderingen van OHL zullen worden afgewezen, en dat alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - geen bespreking behoeven.
4.5
OHL zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de ABV, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).
4.6
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen onder verwijzing naar de in de conclusie van dupliek van de ABV correct geciteerde jurisprudentie van dit Gerecht, die ook geldt met betrekking tot deze zaak. Zoals hiervoor al gezegd betreft de inhoud van het bericht een mening/waardeoordeel met betrekking tot [projectmanager]. Zelfs in het geval [projectmanager] zou zijn te vereenzelvigen met OHL en voor de inhoud van het bericht geen voldoende feitelijke basis bestaat, heeft te gelden dat de door de ABV met betrekking tot [projectmanager] geuite bewoordingen naar hun aard niet met zich brengen dat sprake is van een excessieve mening of een excessief waardeoordeel waarmee de eer en goede naam van [projectmanager] op ontoelaatbare wijze wordt aangetast. Dit klemt temeer omdat uit het bericht niet blijkt (1) in welke zin precies [projectmanager] een groot obstakel is voor bedoelde bouw, (2) in welke zin precies [projectmanager] met betrekking tot die bouw doet wat hij wil en in welke zin precies de SOGA geen grip op hem heeft.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door OHL verzochte;
-veroordeelt OHL in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de ABV, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 oktober 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.