Uitspraak
HET LAND ARUBA,
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
(…).
(…).
- Op 23 januari 2015 ontving ondertekende een doorgestuurde mail gericht aan de toenmalige Minister van Cultuur (hierna Minister) met betrekking tot een aantal door u voorgestelde projecten waaronder de Biënnale in Venetië.
- In mei 2015 bent u op verkenningsreis naar Venetië geweest. Voor de validatie van de verrekening van deze verkenningsreis diende u een schriftelijk akkoord van de Minister te krijgen. Dit akkoord, in de vorm van een officiële brief ondertekend door de Minister, heeft u gekregen. Dit werd toen ook herhaaldelijk en vooraf door uzelf verzocht. Zoals bekend is een voorafgaande schriftelijke goedkeuring benodigd van de eindverantwoordelijke (in dit geval de Minister) alvorens kosten kunnen worden gemaakt.
- Op 4 augustus 2015 stuurt u achtergrondinformatie over de Biënnale.
- Op 5 augustus 2015 geeft ondergetekende aan dat de achtergrondinformatie met de Minister besproken zal worden om zo samen met de Minister ‘a way forward’ te bedenken.
- Op 21 maart 2016 geeft u aan ‘asap’ tickets naar Aruba te willen boeken.
- Op 31 maart 2016 geeft u, nog voordat een schriftelijke goedkeuring is verkregen van de Minister, aan dat twee tickets naar Aruba zijn geboekt (een voor u een voor mevrouw [naam mevrouw]).
- Op 23 maart 2016 geeft ondergetekende aan dat er een uitdaging is met betrekking tot het Biënnale project en dat ondergetekende in afwachting was van een ‘go or no go’ van de Minister en dat het budget eerst door de desbetreffende Minister goedgekeurd dient te worden.
- Op 23 maart 2016 ontvangt de ondergetekende een email van u waarin u stelt dat geen sprake (meer) kan zijn van een ‘go or no go’. In diezelfde email geeft u aan de kosten van de voorgestelde reizen te gaan voorschieten (lees: u heeft dus het risico genomen om deze kosten te maken zonder voorafgaande goedkeuring te krijgen van de Minister).
- Op 30 maart 2016 geeft ondergetekende wederom aan dat alvorens kosten worden gemaakt een goedkeuring van de Minister een vereiste is. In dezelfde email wordt aangegeven dat facturen opgestuurd dienen te worden om zo verwerkt te worden (lees: besproken te worden met de toenmalige Minister om zo mogelijk een wel of niet akkoord te ontvangen).
- Op 7 april 2016 bericht ondergetekende u over het willen ontvangen van de verschillende facturen.
- Op 11 april 2016 ontvangt ondergetekende 2 fakturen van reeds gemaakte en niet vooraf goedgekeurde kosten.
- Op 17 mei 2016 adviseerde ondergetekende om de nodige facturen te verzamelen en deze door tussenkomst van de Minister naar het ministerie van Cultuur te versturen. U was ervan op de hoogte dat u pas kosten kon maken nadat u daarvoor voorafgaand goedkeuring van de Minister had ontvangen. Om die goedkeuring te verkrijgen diende u eerst facturen/offertes en budget in te dienen en er gold bovendien een betalingstermijn van zeker 4 weken bij ATA. Aangezien u echter bleef aandringen en er volgens u haast bij geboden was, zonder dat u echter de facturen stuurde, heeft ondertekende aangegeven dat u dan maar (op eigen risico dus) de kosten diende voor te schieten. Het voorschieten van kosten laat echter onverlet dat u alsnog goedkeuring diende te verkrijgen en dat daarvoor facturen ingediend dienden te worden (wat overigens nooit gebeurd is).
- Het is noemenswaardig om aan te geven dat de opgevraagde facturen nooit zijn opgestuurd (of tijdig zijn opgestuurd) om zo tijdig besproken te kunnen worden met de Minister.
(…).
(…).
. Bij gebreke daarvan zal client zich genoodzaakt voelen om de nodige rechtsmaatregelen te treffen.