ECLI:NL:OGEAA:2021:554

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
AUA201702913
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldvordering tussen Domicilie Aruba Realty N.V. en Arvilium

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een schuldvordering van Domicilie Aruba Realty N.V. tegen Arvilium. De procedure is voortgevloeid uit een overeenkomst van aanneming van werk voor de levering en plaatsing van deuren en kozijnen. Domicilie heeft de overeenkomst per 31 augustus 2017 buitengerechtelijk ontbonden, omdat Arvilium naar haar mening niet aan de verplichtingen had voldaan. Domicilie vordert een bedrag van Afl. 53.401,00, dat zij heeft betaald boven de waarde van de geleverde prestaties. Arvilium heeft verweer gevoerd en stelt dat zij het grootste deel van de overeenkomst had uitgevoerd, maar dat de ontbinding onterecht was.

De rechter heeft vastgesteld dat Arvilium niet aan de sommatie heeft voldaan en dat de overeenkomst als ontbonden kan worden beschouwd. Domicilie heeft recht op vergoeding van de waarde van de door Arvilium geleverde prestaties, die in mindering moet worden gebracht op de vordering van Domicilie. De rechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de waarde van de geleverde prestaties en heeft alle overige beslissingen aangehouden. In reconventie vordert [eiser in reconventie] betaling van Afl. 12.893,70 voor meerwerk, maar Domicilie heeft deze vordering gemotiveerd betwist. De rechter heeft de bewijslast bij [eiser in reconventie] gelegd en de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere behandeling.

Uitspraak

Vonnis van 10 november 2021
Behorend bij AUA201702913
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
DOMICILIE ARUBA REALTY N.V.,
te Aruba,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: Domicilie,
gemachtigde: de advocaat mr. Ch. Lejuez,
tegen:

1.[gedaagde in conventie],

te Aruba,
gedaagde in conventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie]
procederende in persoon,

2.[eiser in reconventie],

te Aruba,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser in reconventie],
gemachtigde: mr. P.G. Dowers-Alders.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de tussenvonnissen van 16 oktober 2019 en 24 juni 2020. De in het laatstgenoemde tussenvonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 9 juli 2020. Bij brief van 24 juli 2020 van de zijde van Domicilie is aan het gerecht bericht dat partijen er na afloop van de comparitie niet in zijn geslaagd om een regeling te bereiken.
1.2
Vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

In conventie
2.1
In aanvulling op hetgeen in het tussenvonnis van 16 oktober 2019 is overwogen, stelt het gerecht nog het volgende voorop alvorens het tot een verdere beoordeling van het geschil overgaat. De procedure betreft de uitvoering van een overeenkomst die tussen Domicilie en Arvilium is gesloten. Blijkens een door Domicilie overgelegd uittreksel van de Kamer van Koophandel is Arvilium geen rechtspersoon en werd deze onderneming gedreven door [gedaagde in conventie] en [eiser in reconventie]. Arvilium was kennelijk een vennootschap onder firma. [gedaagde in conventie] en [eiser in reconventie] zijn als eigenaren van Arvilium in deze procedure beiden door Domicilie aangesproken. [gedaagde in conventie] is wel verschenen, maar heeft geen verweer gevoerd. Tegen haar is akte niet dienen verleend. Door [eiser in reconventie] is in conventie verweer gevoerd. Voor zover in het tussenvonnis van 16 oktober 2019 is geoordeeld dat in conventie verweer is gevoerd door Arvilium, dient dat te worden begrepen als het door [eiser in reconventie] gevoerde verweer. Door [eiser in reconventie] is een vordering in reconventie ingesteld.
2.2
In de kern genomen komt het geschil in conventie op het volgende neer. Tussen Domicilie en Arvilium was een overeenkomst van aanneming van werk (ter zake van levering en plaatsing van deuren en kozijnen) gesloten (hierna: de overeenkomst). Domicilie is van oordeel dat Arvilium de overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen en heeft om die reden de overeenkomst per 31 augustus 2017 buitengerechtelijk ontbonden. Omdat Domicilie reeds een bedrag van Afl. 65.201,00 op de aanneemsom had betaald, terwijl de waarde van de geleverde prestatie volgens Domicilie kan worden gesteld op het bedrag van Afl. 11.800,00, vordert Domicilie uit hoofde van de op [eiser in reconventie] rustende ongedaanmakingsverbintenissen betaling van het bedrag van Afl. 53.401,00. [eiser in reconventie] voert als verweer aan dat Arvilium het grootste deel van de overeenkomst op het moment van de ontbinding had uitgevoerd. Slechts het plaatsen van het geïsoleerde glas in de 38 deuren en de 38 (in de gevel naast de deuren geplaatste) kozijnen had nog niet plaatsgevonden. Dat het glas nog niet was geplaatst, was een gevolg van de handelwijze van Domicilie, aldus [eiser in reconventie]. Deze had namelijk na het plaatsen van de deuren en de kozijnen de vloer van het pand verhoogd, waardoor de kozijnen en deuren moesten worden ingekort. Dit heeft Arvilium uitgevoerd. In verband met de inkorting van de kozijnen en deuren heeft [eiser in reconventie] het oorspronkelijk bestelde glas moeten afbestellen en heeft hij een nieuwe bestelling met de juiste afmetingen moeten plaatsen. Dit was nog niet geleverd toen Domicilie de overeenkomst ontbond.
2.3
In het kader van de beoordeling stelt het gerecht het volgende voorop. Domicilie heeft Arvilium bij brief van 25 augustus 2017 gesommeerd om uiterlijk 31 augustus 2017 haar verplichtingen uit de overeenkomst na te komen met de gelijktijdige aanzegging dat de overeenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden indien niet aan de sommatie zou worden voldaan. Vast staat dat Arvilium niet aan de sommatie heeft voldaan. Volgens Domicilie was daarmee de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden (verzoekschrift, 7). Van de zijde van Arvilium is de ontbinding niet betwist (zie cva, 23, 34 en 37). Voorts begrijpt het gerecht uit het feit dat Arvilium na de ontbinding van de overeenkomst de (aangepaste) bestelling van het glas van de kozijnen heeft geannuleerd alsmede uit het verweer dat zij door Domicilie ‘niet in staat is gesteld om het project af te ronden’ (cva, 25 en 37) dat Arvilium c.q. [eiser in reconventie] zich bij de ontbinding heeft neergelegd. Dat brengt mee dat de overeenkomst als ontbonden kan worden beschouwd en dat voor beide partijen verbintenissen zijn ontstaan tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Nu de aard van de door Arvilium geleverde prestaties uitsluit dat zij ongedaan worden gemaakt, althans nu uit de proceshouding van Domicilie blijkt dat zij de door Arvilium geleverde prestaties wenst te behouden, dient Domicilie de waarde van de door Arvilium geleverde prestaties te vergoeden. Die waarde dient in mindering te worden gebracht op de betaling die door Domicilie uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenisen van [eiser in reconventie] wordt gevorderd.
2.4
Hoewel [eiser in reconventie] de ontbinding zelf niet betwist, betwist hij wel dat Arvilium tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenissen uit de overeenkomst, althans dat haar dat zou kunnen worden toegerekend, zodat Domicilie volgens [eiser in reconventie] geen reden had om de ontbinding in te roepen. [eiser in reconventie] verbindt hieraan in deze procedure echter geen consequenties. In het bijzonder vordert hij geen vergoeding van schade die Arvilium zou hebben geleden doordat Domicilie (naar het oordeel van [eiser in reconventie]) ten onrechte de overeenkomst heeft ontbonden. Voor de beoordeling van het geschil (in conventie) is daarom niet relevant of [eiser in reconventie] al dan niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Al hetgeen partijen daaromtrent hebben gesteld, kan om die reden onbesproken blijven.
2.5
Tussen partijen staat vast dat de overeenkomst verplichtte tot de levering en installatie van de zaken zoals genoemd in nummer 4.13 van het tussenvonnis van 16 oktober 2019 (afgezien van eventueel nader overeengekomen meerwerk, waarover meer hierna in de reconventie).
2.6
In het door Domicilie overgelegde rapport van [deskundige] (verzoekschrift, prod. 6), waarop Domicilie zich expliciet heeft beroepen ter onderbouwing van haar stelling dat Arvilium de overeenkomst niet volledig is nagekomen, is vermeld dat Arvilium ten aanzien van haar verplichting tot levering van deuren en kozijnen niet heeft voldaan aan de verplichting tot levering van de 38 deuren en de daarnaast in de gevel te plaatsen 38 kozijnen (van 1.00 x 2.10 m). Uit dit rapport volgt dus dat de overige bestelde kozijnen wel zijn geleverd. Uit de stellingen van partijen volgt verder dat in die overige kozijnen ook de bestelde (niet geïsoleerde) ruiten waren geplaatst. Daarmee volgt a contrario uit het rapport dat door Arvilium in ieder geval alle overige kozijnen, zoals vermeld in nummer 4.13 van het tussenvonnis van 16 oktober 2019, zijn geleverd en geïnstalleerd. Dit oordeel brengt mee dat het gerecht de stelling van Domicilie, dat uit het rapport van [deskundige] volgt dat er in totaal slechts 7 kozijnen zijn geplaatst, niet volgt.
2.7
Volgens het rapport van [deskundige] zijn de 38 deuren en de daarnaast in de gevel te plaatsen 38 kozijnen (van 1.00 x 2.10 m) niet door Arvilium geleverd en geïnstalleerd. Hierop is in het inleidend verzoekschrift de stelling van Domicilie gebaseerd dat deze deuren en kozijnen niet zijn geleverd. Uit de in deze procedure door Domicilie ingenomen stellingen volgt echter dat die 38 deuren en 38 kozijnen wel zijn geleverd. Immers, de aanvankelijk gevorderde schadevergoeding van Afl. 6.000,00 zag op de kosten van verwijdering van de 38 geplaatste kozijnen. Dat impliceert dat die 38 kozijnen zijn geleverd en geplaatst. Ter comparitie heeft Domicilie ook erkend dat de kozijnen zijn geleverd, evenals de deuren (zonder de ruiten). Bij akte vermindering van eis heeft Domicilie de schadepost van Afl. 6.000,00 laten vallen, omdat zij (in het kader van haar schadebeperkingsplicht) er voor heeft gekozen om de deur- en raamkozijnen te behouden en te gebruiken, zo stelt zij (cvr, 2). Dat betekent niet alleen dat deze kozijnen en deuren door Arvilium zijn geleverd en geïnstalleerd, maar dat Domicilie door de plaatsing van de kozijnen en deuren ook is gebaat. Zij zal de waarde daarvan dan ook moeten vergoeden.
2.8
Verder volgt uit de stellingen van partijen dat ook de bestelde sloten en scharnieren, anders dan Domicilie aanvankelijk onder verwijzing naar het rapport van Milo Croes had gesteld, zijn geleverd en geplaatst (zie cvr, 25 en 37).
2.9
Uit het bovenstaande volgt dat door Arvilium van de totale bestelling uiteindelijk niet zijn geleverd de ruiten voor de deuren en voor de daarnaast in de gevel geplaatste kozijnen. Ook de deurdrangers en deurknoppen zijn niet geleverd.
2.1
De voorgaande vaststellingen leiden tot de navolgende conclusies ten aanzien van de vaststelling van de rechtsgevolgen van de ontbinding van de overeenkomst. Arvilium is door de ontbinding bevrijd van haar verplichting tot levering van de nog niet door haar geleverde materialen. Domicilie is bevrijd van haar verplichting tot betaling van de aanneemsom van Afl. 88.402,25. De door Domicilie gestelde (verzoekschrift, 3) en door [eiser in reconventie] erkende (cva, 4) betaling Afl. 65.201,00 dient door [eiser in reconventie] in beginsel te worden terugbetaald (daarmee komt het gerecht terug op de vaststelling in het tussenvonnis d.d. 16 oktober 2019 - nummers 2.3 en 2.4 - dat Domicilie in totaal Afl. 85.201,00 aan Arvilium heeft betaald). Op die verplichting tot terugbetaling van Afl. 65.201,00 dient echter in mindering te worden gebracht de waarde van de door Arvilium geleverde prestatie.
2.11
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over de waarde van de door Arvilium geleverde prestatie. Daarbij dient, voor wat betreft de omvang van de geleverde prestatie, in beginsel uit te worden gegaan van hetgeen het gerecht hieromtrent in nummers 2.6 tot en met 2.8 heeft vastgesteld. Het gerecht ziet aanleiding om als eerste [eiser in reconventie] in de gelegenheid te stellen om zich hierover uit te laten. Hij kan dan gemotiveerd, eventueel onder verwijzing naar facturen van zijn leveranciers, inzicht geven in de opbouw van de aanneemsom ten aanzien van de door hem geleverde en geplaatste materialen. Domicilie kan daarop vervolgens in antwoordakte reageren. Voor alle duidelijkheid merkt het gerecht op dat de door [eiser in reconventie] gestelde kosten voor het aanpassen van de afmetingen van de deuren en kozijnen niet door hem in de opgave van de waarde van zijn prestaties mag worden betrokken, nu deze kosten geen deel uitmaakten van de oorspronkelijke aanneemsom en voorwerp zijn van het afzonderlijk debat in reconventie.
2.12
Alle overige beslissingen in conventie zullen worden aangehouden.
In reconventie
2.13 [
eiser in reconventie] vordert in reconventie betaling van Afl. 12.893,70. Hij stelt daartoe dat:
- er in opdracht van Domicilie meerwerk is geleverd ten aanzien van de levering en plaatsing van 1 extra pui van 0.70m x 1.60m met glasplaat en van 1 extra kozijn van 0.95m x 3.20m met glasplaat;
- Arvilium, na verhoging van de vloeren in het pand door Domicilie, de op dat moment reeds geplaatste deuren en kozijnen heeft verwijderd, in de werkplaats heeft ingekort en vervolgens weer heeft geïnstalleerd;
- Domicilie heeft toegezegd de kosten voor deze extra leveringen en werkzaamheden te vergoeden.
Arvilium heeft ter zake van deze werkzaamheden op 18 augustus 2017 een factuur aan Domicilie verzonden voor het bedrag van Afl. 12.893,70.
2.14
In de factuur die ten grondslag ligt aan de vordering in reconventie wordt een bedrag van Afl. 11.550,00 in rekening gebracht voor het inkorten van 33 deuren en een bedrag van Afl. 907,69 voor de levering van een aluminium kozijn met ruit van 0.95m x 3.20m. Vermeerderd met 3,5% belasting bedraagt de factuur Afl. 12.893,87, zijnde het bedrag van de vordering in reconventie.
2.15
Hieruit volgt dat in reconventie geen betaling wordt gevorderd van de, volgens [eiser in reconventie], geleverde pui van 0,70m x 1.60m met ruit. Al hetgeen partijen daaromtrent hebben gesteld, behoeft geen bespreking.
2.16
Door Domicilie is voldoende gemotiveerd betwist dat zij opdracht heeft gegeven voor de levering en plaatsing van een extra aluminium kozijn met ruit van 0.95m x 3.20m. Dat betekent dat tussen partijen niet is komen vast te staan dat Domicilie de gestelde opdracht heeft gegeven en dat de vordering in reconventie voor dit onderdeel toewijsbaar zou zijn.
2.17
Volgens de hoofdregel van de bewijslastverdeling rust op [eiser in reconventie] de bewijslast ter zake van zijn stelling dat hij bij wijze van meerwerk in opdracht van Domicilie een extra kozijn met ruit van 0.95m x 3.20m heeft geleverd en geïnstalleerd en dat Domicilie heeft toegezegd de kosten daarvan te vergoeden. [eiser in reconventie] zal tot dat bewijs worden toegelaten. In de akte dient [eiser in reconventie] zich er over uit te laten of hij dit bewijs wenst te leveren en zo ja, of hij dit wil doen door het laten horen van getuigen.
2.18
Door Domicilie is eveneens voldoende gemotiveerd betwist dat na de installatie van de kozijnen en deuren de vloer in het betreffende pand is verhoogd door een extra vloer op de bestaande vloer te storten, dat Arvilium ten gevolge daarvan 33 deuren met bijbehorende kozijnen heeft moeten inkorten en dat Domicilie heeft toegezegd de kosten daarvan aan Arvilium te vergoeden. Dat betekent dat tussen partijen niet is komen vast te staan dat Domicilie de gestelde opdracht zou hebben gegeven en dat de vordering in reconventie voor dit onderdeel toewijsbaar zou zijn.
2.19
Volgens de hoofdregel van de bewijslastverdeling, rust op [eiser in reconventie] de bewijslast ter zake van zijn stelling dat Arvilium bij wijze van meerwerk in opdracht van Domicilie in verband met een ophoging van de vloer 33 deuren met bijbehorende kozijnen heeft moeten inkorten en dat Domicilie heeft toegezegd de kosten daarvan te vergoeden. [eiser in reconventie] zal tot dat bewijs worden toegelaten. In de akte dient [eiser in reconventie] zich er over uit te laten of hij dit bewijs wenst te leveren en zo ja, of hij dit wil doen door het laten horen van getuigen.
2.2
Alle overige beslissingen in reconventie zullen worden aangehouden.
2.21
Het gerecht overweegt ten overvloede nog het volgende. Partijen zijn er na de comparitie niet in geslaagd om het geschil in onderling overleg te regelen. Uit bovenstaande overwegingen volgt dat Domicilie het grootste deel van de aanbestede werkzaamheden zal moeten voldoen. Feitelijk behoeft door haar alleen geen vergoeding te worden betaald voor de geïsoleerde glasplaten voor de 38 deuren en 38 kozijnen. Alle overige geleverde materialen (behalve de deurdrangers en deurknoppen) zijn immers geleverd en geïnstalleerd. Het is dan ook de vraag in hoeverre Domicilie uiteindelijk aanspraak kan maken op terugbetaling van een deel van de door haar reeds vooruitbetaalde som van Afl. 65.201,00. Het gerecht geeft partijen dan ook uitdrukkelijk in overweging om nogmaals met elkaar in overleg te treden over het treffen van een minnelijke regeling, aangezien met het doorprocederen nog aanzienlijke kosten gemoeid kunnen zijn.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie en in reconventie
5.1
verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 december 2021 voor akte aan de zijde van [eiser in reconventie] met de in de nummers 2.11, 2.17 en 2.19 omschreven doeleinden, waarna Domicilie een antwoordakte kan nemen;
5.2
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.