ECLI:NL:OGEAA:2021:556

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
AUA202100971
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering huurachterstand en betwisting mondelinge afspraak huurprijs

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap AILIXIN HOLDING N.V. (hierna: Ailixin) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet is verschenen op de zitting. De vordering betreft een huurachterstand van Afl. 8.800,-, voortvloeiend uit een huurovereenkomst voor een kantoorruimte. Ailixin vordert dat het Gerecht de gedaagde veroordeelt tot betaling van Afl. 8.400,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De procedure begon met een verzoekschrift en een verweerschrift, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 september 2021. Tijdens deze zitting heeft Ailixin, vertegenwoordigd door haar bestuurder, haar vordering toegelicht. De gedaagde heeft echter niet gereageerd op de beschuldigingen en is niet verschenen, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen.

De gedaagde heeft de hoogte van de huurachterstand betwist en gesteld dat er mondeling een reductie van 50% op de huur was afgesproken voor de maanden april, mei en juni 2020. Ailixin heeft deze stellingen gemotiveerd betwist en verklaard dat er met andere huurders schriftelijke overeenkomsten zijn gesloten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagde zijn stellingen niet voldoende heeft onderbouwd, waardoor de vordering van Ailixin is toegewezen. Het Gerecht heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 8.400,- aan huurachterstand, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

Vonnis van 10 november 2021
Behorend bij AUA202100971
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AILIXIN HOLDING N.V.,
hierna te noemen: Ailixin,
te Aruba,
gemachtigde: [naam gemachtigde eiseres],
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling van 28 september 2021, waar Ailixin, vertegenwoordigd door haar bestuurder, [naam gemachtigde eiseres], is verschenen. [gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen partijen gold een huurovereenkomst, op grond waarvan [gedaagde] een kantoorruimte te [adres kantoorruimte] (hierna: de ruimte) voor een bedrag van Afl. 2.100,- per maand van Ailixin huurde.
2.2 [
gedaagde] heeft de ruimte ontruimd.
2.3
Ailixin heeft [gedaagde] gemaand het bedrag van Afl. 8.800,- aan achterstallige huur, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen.
2.4 [
gedaagde] heeft daaraan niet voldaan.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Ailixin vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt om aan haar te betalen Afl. 8.400,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening, en met de buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
3.2
Ailixin grondt de vordering op de huurovereenkomst die tussen partijen gold. Voorts heeft zij buitengerechtelijke incassokosten moeten maken.
3.3 [
gedaagde] voert gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
gedaagde] betwist de hoogte van de gevorderde huurachterstand. Hij stelt daartoe in de eerste plaats dat partijen mondeling een reductie van 50% zijn overeengekomen op de huur gedurende de maanden april, mei en juni 2020. Verder stelt hij dat partijen zijn overeengekomen dat hij over de maand november 2020 geen huur verschuldigd zou zijn.
4.2
Van de zijde van Ailixin zijn deze stellingen ter zitting gemotiveerd betwist. Ailixin heeft daar verklaard dat zij met alle andere huurders een reductie is overeengekomen en daartoe schriftelijke overeenkomsten heeft gesloten. Zij heeft gepoogd om met [gedaagde] ter zake afspraken te maken, maar deze weigerde om daartoe een overeenkomst te ondertekenen. Verder heeft zij als voorwaarde voor het toekennen van een reductie steeds gesteld dat de desbetreffende huurder de gereduceerde huur volledig diende te betalen, aldus Ailixin. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan; alleen op 30 juni 2020 heeft hij een bedrag van Afl. 1.000,- betaald, aldus Ailixin onweersproken.
Ten aanzien van de maand november 2020 heeft Ailixin ter zitting verklaard dat [gedaagde] eerst eind van die maand de ruimte heeft ontruimd.
Gegeven deze gemotiveerde betwisting, lag het op de weg van [gedaagde] om zijn stellingen nader toe te lichten. Dat heeft hij niet gedaan, zodat deze stellingen zullen worden gepasseerd. Dat brengt met zich dat de gevorderde Afl. 8.400,- aan achterstallige huur wordt toegewezen, evenals de niet betwiste gevorderde wettelijke rente.
4.2
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden op na te melden wijze toegewezen, nu voldoende gesteld en gebleken is dat deze daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt.
4.3
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] op na te melden wijze in de proceskosten worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ailixin van een bedrag van Afl. 8.400,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ailixin van een bedrag van Afl. 750,-
(1,5 punt in tarief 3) wegens buitengerechtelijke incassokosten;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Ailixin worden begroot op Afl. 100,- aan griffierecht.
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.