ECLI:NL:OGEAA:2021:558

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AUA202100753
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldlening met rente en kosten

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet ter zitting is verschenen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 25 augustus 2021, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 21 september 2021. IFA heeft de gedaagde verzocht om een bedrag van Afl. 17.818,36 te betalen, vermeerderd met een gematigde rente van 27% per jaar vanaf 29 februari 2020, en bijkomende kosten zoals boeterente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd, maar heeft verzocht om een lager maandbedrag voor de aflossing van de schuld.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de vorderingen van IFA toegewezen, met uitzondering van een vordering met betrekking tot de kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte, omdat de specificatie daarvan onduidelijk was. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 4.874,48. Het vonnis is uitgesproken op 3 november 2021 door rechter mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is een bevestiging van de eerder gemaakte afspraken en de vorderingen van IFA, met inachtneming van de wettelijke bepalingen omtrent rente en kosten.

Uitspraak

Vonnis van 3 november 2021
Behorend bij A.R. nr. AUA202100753
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 augustus 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de comparitie van partijen, gehouden op 21 september 2021.
1.2
IFA is ter zitting verschenen bij mr. E.H.J. Martis, die occupeerde voor haar gemachtigde. [gedaagde] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan IFA te betalen Afl. 17.818,36, te vermeerderen met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 29 februari 2020, waarbij na iedere betaling na 29 februari 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom en dat tot een maximum van Afl. 8.061,19, en na bereiken van dat maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn van Afl. 618,47, en voorts te vermeerderen met Afl. 1.500,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten.
2.2 [
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd, maar heeft bij conclusie van antwoord verzocht om een lager bedrag per maand op de schuld bij IFA af te mogen lossen.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zullen de vorderingen van IFA worden toegewezen als na te melden, behoudens de vordering ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte. Hierbij wordt nog overwogen dat het in het petitum vermelde bedrag ad Afl. 618,47 niet in aanmerking wordt genomen of buiten beschouwing blijft omdat volstrekt onduidelijk is wat daarmee precies wordt bedoeld.
3.3 [
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van
deze procedure gevallen aan de zijde van IFA (waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] op 2 maart 2021 gelegde conservatoire beslag), tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 1.124,48 aan explootkosten en Afl. 3.000,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 4 ad Afl. 1.000,- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] om aan IFA te betalen Afl. 17.818,36, te vermeerderen met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 29 februari 2020, waarbij na iedere betaling na 29 februari 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom en dat tot een maximum van Afl. 8.061,19, en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 4.874,48;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders door IFA verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.