ECLI:NL:OGEAA:2021:560

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AUA202100810
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldlening tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert de eiseres, Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA), betaling van een bedrag van Afl. 17.653,59 van de gedaagde. De vordering is gebaseerd op een geldleningsovereenkomst, waarbij de gedaagde geen verweer heeft gevoerd, maar om meer tijd heeft verzocht om zijn schuld af te lossen. Tijdens de comparitie van partijen op 21 september 2021 is besproken dat partijen in overleg zullen treden om tot een betalingsregeling te komen.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling de vorderingen van IFA toegewezen, met uitzondering van een vordering ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte. Het Gerecht heeft overwogen dat het bedrag van Afl. 1.346,42 niet in aanmerking wordt genomen, omdat onduidelijk is wat daarmee precies wordt bedoeld. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 4.815,97, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 3 november 2021, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Behorend bij A.R. nr. AUA202100810
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te Chilestraat 6,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 augustus 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de comparitie van partijen, gehouden op 21 september 2021.
1.2
IFA is ter zitting verschenen bij mr. E.H.J. Martis, die occupeerde voor haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan IFA te betalen Afl. 17.653,59, te vermeerderen met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 31 maart 2020, waarbij na iedere betaling na 31 maart 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom en dat tot een maximum van Afl. 10.037,41, en na bereiken van dat maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn van Afl. 1.364,42, en voorts te vermeerderen met Afl. 700,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten.
2.2 [
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd, maar heeft gelet op zijn andere schulden om meer tijd verzocht om zijn schuld bij IFA af te lossen.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zullen de vorderingen van IFA worden toegewezen als na te melden, behoudens de vordering ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte. Hierbij wordt nog overwogen dat het in het petitum vermelde bedrag ad Afl. 1.346,42 niet in aanmerking wordt genomen of buiten beschouwing blijft omdat volstrekt onduidelijk is wat daarmee precies wordt bedoeld.
3.3 [
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van
deze procedure gevallen aan de zijde van IFA waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] op 2 maart 2021 gelegde conservatoire derdenbeslag, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 750,- aan griffierechten, Afl. 1.065,97 aan explootkosten en Afl. 3.000,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 4 ad Afl. 1.000,- per punt).
3.4
Zoals ter zitting besproken verstaat het Gerecht dat partijen in het licht van dit veroordelend vonnis in overleg zullen treden om mogelijk tot een voor [gedaagde] passende betalingsregeling te komen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] om aan IFA te betalen Afl. 17.653,59, te vermeerderen met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 31 maart 2020, waarbij na iedere betaling na 31 maart 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom en dat tot een maximum van Afl. 10.037,41, en na bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 4.815,97;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders door IFA verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.