ECLI:NL:OGEAA:2021:561

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
AUA202101122
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldlening tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon is verschenen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 25 augustus 2021, waarna IFA op 8 september 2021 een akte met producties heeft ingediend. Tijdens de comparitie van partijen op 21 september 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. IFA vordert dat het Gerecht gedaagde veroordeelt tot betaling van Afl. 4.437,90, vermeerderd met wettelijke rente en boeterente, alsook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd, maar verzocht om een lagere maandlastenregeling. Het Gerecht heeft de vorderingen van IFA toegewezen, met uitzondering van de vordering tot vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.271,28. Het vonnis is uitgesproken op 3 november 2021 door mr. A.H.M. van de Leur, en partijen zijn verzocht om in overleg te treden voor een passende betalingsregeling.

Uitspraak

Vonnis van 3 november 2021
Behorend bij A.R. nr. AUA202101122
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te Apelsinastraat 24,
gedaagde,
hierna ook te noemen [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 augustus 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte van IFA met producties, ingediend op 8 september 2021;
- de comparitie van partijen, gehouden op 21 september 2021.
1.2
IFA is ter zitting verschenen bij mr. E.H.J. Martis, die occupeerde voor haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan IFA te betalen Afl. 4.437,90, te vermeerderen met de wettelijke rente per jaar vanaf 30 november 2020 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 30 november 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn, en voorts te vermeerderen met Afl. 375,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten.
2.2 [
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd, maar heeft verzocht om een lager bedrag per maand aan haar schuld bij IFA af te mogen lossen.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zullen de vorderingen van IFA worden toegewezen als na te melden, behoudens de vordering ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte.
3.3 [
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van
deze procedure gevallen aan de zijde van IFA (waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] op 15 april 2021 gelegde conservatoire derdenbeslag) , tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 1.071,28 aan explootkosten en Afl. 750,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 2 ad Afl. 250,- per punt).
3.4
Zoals ter zitting besproken verstaat het Gerecht dat partijen in het licht van dit veroordelend vonnis in overleg zullen treden om mogelijk tot een voor [gedaagde] passende betalingsregeling te komen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- veroordeelt [gedaagde] om aan IFA te betalen Afl. 4.437,90, te vermeerderen met de wettelijke rente per jaar vanaf 30 november 2020 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 30 november 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.271,28;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders door IFA verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.