ECLI:NL:OGEAA:2021:576

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
AUA202100765
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een pitbull

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.A. Kock, schadevergoeding van gedaagde. De vordering betrof een bedrag van Afl. 2.209,10, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van schade die was veroorzaakt door de pitbull van gedaagde, die op 28 mei 2020 het hondje van eiser had aangevallen. Gedaagde voerde verweer en stelde dat zij niet de bezitter was van de pitbull, maar dat haar meerderjarige zoon de eigenaar was. De procedure omvatte een comparitie van partijen op 12 oktober 2021, waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten.

Het Gerecht oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat gedaagde de bezitter van de pitbull was, en dat de enkele omstandigheid dat de pitbull op het erf van gedaagde verbleef, niet voldoende was om haar aansprakelijk te stellen. Eiser had geen bewijs geleverd dat gedaagde de bezitter was, en de stelling dat gedaagde had toegezegd de schade te vergoeden, werd niet ondersteund door bewijs. Het Gerecht concludeerde dat gedaagde niet aansprakelijk was voor de schade en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot, aangezien gedaagde niet was bijgestaan door een rechtsbijstandsverlener.

De uitspraak werd gedaan op 24 november 2021 door mr. A.H.M. van de Leur, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 24 november 2021
Behorend bij B.B. nr. AUA202100765
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
EISER,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres gedaagde],
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 augustus 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De krachtens dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2021. [eiser] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde en [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben over een weer het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan [eiser] te betalen Afl. 2.209,10 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente;
b. in de proceskosten.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door [eiser] verzochte.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverwegingen 2.6 tot en met 2.9 van het tussenvonnis, welke hier als herhaald en ingelast hebben te gelden, wordt het volgende verder overwogen.
3.3
Artikel 6:179 BW luidt voorzover thans van belang als volgt: “
De bezitter van een dier is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade (…).”. [eiser] legt aan zijn vordering de stelling ten gronde dat [gedaagde] de bezitter is van de pitbull die zijn hond van het ras Jack Russel met als naam [naam hondje] (hierna: het hondje) op 28 mei 2020 op zijn erf heeft aangevallen waardoor het hondje ernstig gewond raakte en later als gevolg daarvan is overleden (hierna: de pitbull). Die stelling heeft [gedaagde] gemotiveerd bestreden, daartoe stellende dat niet zij maar haar ook op haar erf in een appartement wonende meerderjarige zoon [naam zoon] de bezitter/eigenaar is van die schadeveroorzakende pitbull. Aldus staat niet vast dat [gedaagde] de voor vergoeding van schade vereiste bezitter is van de pitbull, zoals gesteld door [eiser]. Die stelling komt in deze procedure ook niet vast te staan omdat [eiser] om voor hem moverende redenen geen levering van bewijs heeft aangeboden. Bij dit alles wordt nog overwogen dat de enkele omstandigheid dat het erf van [gedaagde] de verblijfplaats is van de aldaar uitgebroken pitbull nog niet met zich brengt dat zij daardoor kwalificeert als bezitter van dat dier, zoals ter zitting gesteld door [eiser]. Nu niet in geschil is tussen partijen dat voornoemde meerderjarige zoon van [gedaagde] ook op dat erf in een appartement woonachtig is, mocht [eiser] er gezien die vaststaande omstandigheid evenmin gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] de bezitter van de pitbull was/is, ook niet als [gedaagde] dat dier gedurende werktijden van haar zoon voorziet van eten en drinken.
3.4
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de door de pitbull op het erf van [eiser] veroorzaakte schade ad in totaal Afl. 2.209,10.
3.5 [
eiser] stelt dat [gedaagde] in bijzijn van de ter plaatse verschenen politie heeft toegezegd dat zij de door de pitbull veroorzaakte medische kosten met betrekking tot het hondje ad Afl. 1.209,10 samen met haar zoon zou betalen. Zelfs als die door [gedaagde] bestreden stelling vast zou komen te staan (wat bij gebrek aan bewijsaanbod dus niet het geval is) kan die [eiser] niet baten, omdat is gesteld noch gebleken welk deel van die schade [gedaagde] voor haar rekening zou nemen.
3.6
De algehele slotsom luidt dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op nihil omdat [gedaagde] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten beroepsmatig optredende rechtsbijstandsverlener.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door [eiser] verzochte;
-veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.