Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE VERDERE BEOORDELING
De bezitter van een dier is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade (…).”. [eiser] legt aan zijn vordering de stelling ten gronde dat [gedaagde] de bezitter is van de pitbull die zijn hond van het ras Jack Russel met als naam [naam hondje] (hierna: het hondje) op 28 mei 2020 op zijn erf heeft aangevallen waardoor het hondje ernstig gewond raakte en later als gevolg daarvan is overleden (hierna: de pitbull). Die stelling heeft [gedaagde] gemotiveerd bestreden, daartoe stellende dat niet zij maar haar ook op haar erf in een appartement wonende meerderjarige zoon [naam zoon] de bezitter/eigenaar is van die schadeveroorzakende pitbull. Aldus staat niet vast dat [gedaagde] de voor vergoeding van schade vereiste bezitter is van de pitbull, zoals gesteld door [eiser]. Die stelling komt in deze procedure ook niet vast te staan omdat [eiser] om voor hem moverende redenen geen levering van bewijs heeft aangeboden. Bij dit alles wordt nog overwogen dat de enkele omstandigheid dat het erf van [gedaagde] de verblijfplaats is van de aldaar uitgebroken pitbull nog niet met zich brengt dat zij daardoor kwalificeert als bezitter van dat dier, zoals ter zitting gesteld door [eiser]. Nu niet in geschil is tussen partijen dat voornoemde meerderjarige zoon van [gedaagde] ook op dat erf in een appartement woonachtig is, mocht [eiser] er gezien die vaststaande omstandigheid evenmin gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] de bezitter van de pitbull was/is, ook niet als [gedaagde] dat dier gedurende werktijden van haar zoon voorziet van eten en drinken.