Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
Voor de gepensioneerde ambtenaar (…) die op 1 januari 2011 een pensioenuitkering ontving op grond van de vóór die datum geldende Pensioenverordening landsdienaren, blijft het bepaalde in voornoemd Pensioenverordening landsdienaren van toepassing, voor zover dit relevant is (…).”.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
1. De ambtenaren zijn voor en na hun pensionering verplicht bij te dragen in de gevallen, onder de voorwaarden en naar de regelen dezer landsverordening.
1. Ten behoeve van het weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen zijn de ambtenaren, die pensioengerechtigde betrekkingen hebben, verplicht 3% van de in artikel 44 bedoelde pensioengrondslag bij te dragen.”.
. Belastingen worden geheven uit kracht van een landsverordening.
(…).
Verzekerd overeenkomstig deze landsverordening is de ingezetene die de leeftijd van vijftien jaar bereikt heeft.”. Dat te dezen sprake is van algemene regelen volgt verder uit onder meer het eerste lid van artikel 26 van de Laww, uit welke wettelijke bepaling onder meer volgt dat de middelen tot dekking van de ingevolge de Laww uit te keren pensioenen en uitkeringen worden gevonden door het heffen van premies van de verzekerden niet zijnde verzekerden die de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Die premies kwalificeren naar het oordeel van het Gerecht als heffingen in de zin van artikel V.11 van de Staatsregeling. Uit dit één en ander volgt dat het beroep van [eiseres] op de Laww niet slaagt of ongegrond is.