Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Tenzij een regeling anders bepaalt, is iedere deelgenoot bevoegd tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. (…).”. Uit die wettelijke bepaling volgt dat [eiser] bij de huidige stand van zaken met betrekking tot het verzekerde object alleen bevoegd is om jegens Fatum betaling aan de gezamenlijke deelgerechtigden tot dat van de nalatenschap van de erflater deeluitmakende object te vorderen, maar niet anders dan dat. De omstandigheid dat [eiser] geen betaling van de verzekeringspenningen aan de gezamenlijke deelgerechtigden tot het verzekerde object vordert van Fatum maar betaling aan zichzelf brengt reeds met zich dat ook de hiervoor onder 4.4 omschreven vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. De omstandigheid dat [eiser] naar zijn zeggen niet het oogmerk heeft om de aan de gemeenschap door Fatum verschuldigde prestatie voor zichzelf maar ten behoeve van de gemeenschap aan te nemen maakt dat niet anders. Bij dit alles komt dat is gesteld noch gebleken dat de overige deelgerechtigden hebben ingestemd met de afspraak tussen partijen dat de schade aan het verzekerde object Afl. 100.000,-- bedraagt. De rechtshandeling van [eiser] die heeft geleid tot die afspraak met Fatum is een handeling betreffende een gemeenschappelijk goed in de zin van het derde lid van artikel 3:170 BW die ingevolge die wettelijke bepaling alleen door de deelgenoten gezamenlijk rechtsgeldig kan worden verricht.