ECLI:NL:OGEAA:2021:623

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
AUA201902475
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verdeling van de nalatenschap en rekening en verantwoording door erfgenamen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vordert eiseres, een erfgenaam van de overleden mevrouw [naam overledene], dat gedaagde 1, ook een erfgenaam, rekening en verantwoording aflegt over opnames van de bankrekeningen van de erflaatster. De erflaatster overleed op 8 september 2016, en er zijn verschillende opnames gedaan door gedaagde 1 kort voor en na haar overlijden. Eiseres stelt dat deze opnames deel uitmaken van de nalatenschap en dat gedaagde 1 deze bedragen moet terugleggen in de nalatenschapsboedel. Gedaagden 3 tot en met 8 zijn niet verschenen in de procedure, en tegen hen is verstek verleend. Het Gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde 1 Afl. 291.000,-- heeft opgenomen van de bankrekeningen van de erflaatster en dat dit bedrag deel uitmaakt van de nalatenschap. Het Gerecht oordeelt dat gedaagde 1 de opnames niet rechtmatig heeft verricht, omdat niet alle deelgenoten bij de verdeling zijn betrokken. Het vonnis beveelt gedaagde 1 om de opgenomen bedragen terug te betalen aan de nalatenschap en gelast een comparitie van partijen om verdere inlichtingen te verkrijgen en een minnelijke regeling te beproeven. Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld om haar vordering te verduidelijken en eventueel te vermeerderen. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 15 december 2021.

Uitspraak

Vonnis van 15 december 2021
Behorend bij A.R. no. AUA201902475
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [Eiseres],
gemachtigden: de advocaten mrs. D.G. Illes en D.G. Kock,
tegen:

1.[GEDAAGDE 1],

te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde 1],
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders,

2.[GEDAAGDE 2],

te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde 2],
gemachtigden: de advocaten mr. H.U. Thielman en mr. drs. D.L. Carolina,

3.[GEDAAGDE 3],

te Nederland, [Adres], [Stad],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 3],
niet verschenen,

4.[GEDAAGDE 4],

te Nederland, [Adres], [Stad],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 4],
niet verschenen,

5.[GEDAAGDE 5],

te Nederland, [Adres], [Stad],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 5],
niet verschenen,

6.[GEDAAGDE 6],

te Aruba, [Adres],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 5],
niet verschenen,

7.[GEDAAGDE 7],

te Nederland, [Adres], [Stad],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 7],
niet verschenen,

8.[GEDAAGDE 8],

te Aruba, [Adres],
hierna ook te noemen: [Gedaagde 8],
niet verschenen,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden c.s.].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift van [eiseres], met producties;
-de conclusie van antwoord van [gedaagde 1];
-de conclusie van antwoord van [gedaagde 2], met producties
-de conclusie van repliek van [eiseres], met producties;
-de conclusie van dupliek van [gedaagde 1];
-de conclusie van dupliek van [gedaagde 2].
1.2
Gedaagden sub 3. tot en met 8. zijn na correcte oproepingen niet in deze procedure verschenen. Tegen hen is verstek verleend.
1.3
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Partijen zijn allen erfgenamen van wijlen mevrouw [naam overledene], overleden in Aruba op 8 september 2016 (hierna: de erflaatster). Ten tijde van haar overlijden was erflaatster dement.
2.3
Bij leven had de erflaatster vier bankrekeningen bij de Caribbean Mercantile Bank Aruba (hierna: de CMB), te weten drie spaarrekeningen en een rekening courant (hierna de bankrekeningen).
2.4
Op 2 september 2016, aldus zes dagen voor het overlijden van erflaatster, heeft [gedaagde 1] Afl. 30.000,-- opgenomen van één of meer bankrekeningen van de erflaatster bij de CMB. Op 7 september 2016, aldus één dag voor het overlijden van erflaatster, heeft [gedaagde 1] nog eens Afl. 3.000,-- opgenomen van één of meer bankrekeningen van de erflaatster bij de CMB.
2.5
Eén dag na het overlijden van erflaatster heeft in elk geval [gedaagde 1] in totaal Afl. 291.000,-- opgenomen van de bankrekeningen van erflaatster. Van dat bedrag heeft [gedaagde 1] Afl. 97.000,-- aan [gedaagde 2] gegeven, en voorts heeft [gedaagde 1] van dat bedrag Afl. 12.000,-- aan [eiseres] en Afl. 14.000,-- aan [gedaagde 5] gegeven. [Gedaagde 2] op zijn beurt heeft van dat door hem van [gedaagde 1] ontvangen bedrag als “
voorschot op de erfenis” Afl. 21.078,33 doen toekomen aan [gedaagde 4] en Afl. 21.400,41 doen toekomen aan [gedaagde 7].
2.6
Bij brief van 17 oktober 2018 hebben [eiseres] en [gedaagde 3] [gedaagde 1] verzocht rekening en verantwoording af te leggen ter zake van de hiervoor omschreven opname van gelden van de bankrekening(en) van erflaatster.
2.7
Van de nalatenschap van erflaatster maakt naast de saldi van de bankrekeningen ten tijde van het overlijden van erflaatster tevens deel uit de in Aruba te [adres] gelegen woning (hierna: de woning). Volgens het door [gedaagde 2] overgelegde taxatierapport van 9 oktober 2019 bedraagt de vrije markwaarde van de woning Afl. 176.000,--.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiseres] vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad kosten rechtens:
a. [Gedaagde 1] veroordeelt om rekening en verantwoording af te leggen ter zake van de hiervoor onder 2.4 en 2.5 omschreven door hem verrichte opnames van de bankrekening(en) van erflaatster, meer in het bijzonder betreffende de besteding van die gelden;
b. [Gedaagde 1] veroordeelt om bedoelde door hem opgenomen gelden van de bankrekening(en) van erflaatster terug te leggen in de nalatenschapsboedel van erflaatster;
c. [Gedaagde 1] beveelt om mee te werken aan de verdeling van de gelden op de bankrekeningen;
d. gelast dat de woning moet worden verkocht en dat de netto-verkoopopbrengst daarvan moet worden verdeeld tussen partijen.
3.2.1 [
Gedaagde 1] voert verweer.
3.2.2 [
Gedaagde 2] voert verweer, en refereert aan het oordeel van het Gerecht.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Vast staat dat [gedaagde 1] vlak na het overlijden van de erflaatster Afl. 291.000,-- heeft opgenomen van haar bankrekening(en). Dat bedrag maakt deel uit van de nalatenschap van erflaatster (hierna: de nalatenschap). [Eiseres] stelt aanvankelijk dat [gedaagde 1] daarnaast vlak na het overlijden van erflaatster nog eens Afl. 97.000,-- heeft opgenomen van haar bankrekening(en). Die stelling mist in het licht van het door [gedaagde 2] dienaangaande gestelde onder randnummer 1. van zijn conclusie van antwoord voldoende nadere grondslag, en wordt daarom gepasseerd.
4.2
Gebleken is dat [gedaagde 1] om voor hem moverende redenen eigenmachtig is overgegaan tot verdeling van voormeld van de nalatenschap deeluitmakende bedrag, en verder is gebleken dat daarbij niet alle deelgenoten zijn betrokken. Meer in het bijzonder is gebleken dat in elk geval [gedaagde 3] niets van of via [gedaagde 1] toebedeeld heeft gekregen als “
voorschot op de erfenis”. In het licht van dit alles wordt onder aanvulling van rechtsgrond het volgende overwogen.
4.3
Het eerste lid van artikel 3:195 BW luidt voorzover thans van belang als volgt: “
Een verdeling waaraan niet alle deelgenoten (…) hebben deelgenomen, is nietig, tenzij zij is geschied bij een notariële akte, in welk geval zij slechts kan worden vernietigd op vordering van degene die niet aan de verdeling heeft deelgenomen.”. Nu is gesteld noch gebleken dat de door [gedaagde 1] uitgevoerde verdeling van een deel van de nalatenschap is geschied bij notariële akte komt vast te staan dat die verdeling nietig is.
4.4
Vorenstaande brengt in beginsel met zich dat [gedaagde 1] het door hem na het overlijden van erflaatster van haar bankrekening(en) opgenomen en eigenmachtig verdeelde totaalbedrag ad Afl. 291.000,-- dient terug te betalen aan of in te brengen in de nalatenschapsboedel van erflaatster, teneinde ook dat bedrag - net als de mogelijke nog resterende saldi op de bankrekeningen en de netto-verkoopopbrengst van de woning - gelijkelijk te verdelen tussen partijen (te weten 291.000,-- : 9 =) Afl. 32.333,33 per deelgenoot, per deelgenoot in elk geval te vermeerderen met 1/9 deel van het totaal van de mogelijke nog resterende saldi op de bankrekeningen en per deelgenoot te vermeerderen met 1/9 deel van de netto-verkoopopbrengst van de woning (nu niet in geschil is tussen partijen dat die moet worden verkocht teneinde de netto-verkoopopbrengst daarvan gelijkelijk te verdelen tussen partijen). In beginsel ligt de hiervoor onder b. omschreven vordering van [eiseres] ter zake van het hier besproken bedrag ad Afl. 291.000,-- voor toewijzing gereed.
4.5 [
Gedaagde 2] heeft onbestreden gesteld dat het door [eiseres] overgelegde taxatierapport met betrekking tot de woning, anders dan het door hem overgelegde taxatierapport, mede gezien de staat van onderhoud van de woning melding maakt van niet realistische bedragen. [Eiseres] heeft in het licht daarvan verklaard dat zij akkoord gaat met verkoop van de woning tegen het hiervoor onder 2.7 vermelde bedrag ad Afl. 176.000,--, terwijl [gedaagde 1] bij gelegenheid van dupliek de betrouwbaarheid en de juistheid van het door [gedaagde 2] ingebrachte taxatierapport niet heeft bestreden. Aldus komt vast te staan dat de vrije marktwaarde van de woning Afl. 176.000,-- bedraagt.
4.6.1
Wederom onder aanvulling van rechtsgrond wordt het volgende overwogen. Vast staat dat [gedaagde 1] vlak voor het overlijden van de demente erflaatster in totaal Afl. 33.000,-- heeft opgenomen van haar bankrekening(en). Het Gerecht volgt [gedaagde 1] in zijn stelling dat dit bedrag geen deel uitmaakt van de nalatenschap, maar daarmee is [gedaagde 1] nog niet bevrijd om met stukken onderbouwd rekening en verantwoording af te leggen over wat er precies met dat bedrag is gebeurd. Indien [gedaagde 1] met stukken onderbouwd kan aantonen dat bedoeld bedrag besteed is ten behoeve van de erflaatster zoals door hem gesteld, is hij niet gehouden om dat bedrag in de nalatenschap te brengen.
4.6.2
Als [gedaagde 1] niet met stukken onderbouwd kan aangeven dat het bedrag is besteed ten behoeve van de erflaatster, moet worden aangenomen dat hij het geld anderszins heeft besteed. In dat geval heeft [gedaagde 1] onrechtmatig gehandeld jegens de erflaatster, waardoor zij uit dien hoofde bij leven een vordering tot vergoeding van schade had op [gedaagde 1]. Met het overlijden van de erflaatster is die mogelijke vordering deel gaan uitmaken van de nalatenschap, en vordert [eiseres] op goede grond inbreng in de nalatenschap door [gedaagde 1] van het geld waarvan hij niet kan aantonen dat het ten behoeve van de erflaatster is besteed. Uit dit alles volgt dat [eiseres] (en alle overige gerechtigden tot de nalatenschap) er rechtens te respecteren belang bij hebben dat [gedaagde 1] deugdelijke met verificatoire stukken onderbouwd rekening en verantwoording aflegt over de vraag waaraan bedoeld bedrag ad Afl. 33.000,-- precies is besteed.
4.6.3
Uit het partijdebat en het hiervoor overwogene volgt dat [eiseres] geen rechtens te respecteren belang meer heeft bij haar vordering ter zake van rekening en verantwoording over het door [gedaagde 1] van de bankrekening(en) opgenomen bedrag ad Afl. 291.000,--. Die vordering zal daarom bij nog te wijzen eindvonnis worden afgewezen.
4.7
in de hiervoor geschetste stand van zaken ziet het Gerecht aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten mede ter verkrijging van nadere inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling tussen partijen. Partijen dienen zo mogelijk in persoon ter zitting te verschijnen, of anders vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is hem of haar te vertegenwoordigen, desgewenst met gemachtigden. Indien een partij niet verschijnt, kan het Gerecht daaraan de hem juist voorkomende gevolgen verbinden.
4.8 [
Gedaagde 1] dient ter zitting rekening verantwoording af te leggen in de hiervoor omschreven zin. Aan het nalaten daarvan kan het Gerecht de hem juist voorkomende gevolgen verbinden, zonodig in het nadeel van [gedaagde 1].
4.9 [
Eiseres] en/of [gedaagde 1] dient of dienen ter zitting met stukken onderbouwd kenbaar te maken de saldi van de bankrekeningen op 8 september 2016 nog voor bedoelde opname door [gedaagde ], de saldi van die rekeningen direct na opname door [gedaagde 1] van Afl. 291.000,-- alsmede de actuele saldi van de bankrekeningen. Als [eiseres] en/of [gedaagde 1] met dit vonnis in de hand naar de CMB gaan mag van de CMB worden verwacht dat zij hieraan haar medewerking verleent.
4.1
Partijen dienen zich ter comparitie uit te laten over de vraag (1) tegen welke bodemprijs de woning moet worden verkocht zo die prijs (of meer dan dat) wordt geboden door een derde, (2) bij welke makelaar de woning in de onderhandse verkoop wordt gezet, en (3) de duur van de periode waarin de woning alleen onderhands mag worden verkocht, na ommekomst van welke periode ieder der deelgerechtigden tot de nalatenschap bevoegd is om zonder toestemming van de andere deelgerechtigden de woning in het openbaar te doen verkopen (ter veiling dus) aan de hoogste bieder zijnde een derde.
4.11
Opmerkelijk is dat [eiseres] niet heeft gevorderd dat het Gerecht de verdeling van de nalatenschap gelast en/of vaststelt. Het ligt op de weg van [eiseres] om dat alsnog middels eisvermeerdering te vorderen. Die mogelijke vermeerdering van eis kan [eiseres] bij akte indienen
uiterlijk op donderdag 16 december 2021 (zonder mogelijkheid van uitstel), zodat die akte tezamen met dit tussenvonnis zonder nog meer oponthoud kan worden betekend aan [gedaagden c.s.] (van wie [gedaagde 3], [gedaagde 4], [gedaagde 5] en [gedaagde 7] woonachtig zijn in Nederland en ten aanzien van wie telkens een betekeningstermijn van minimaal twee maanden in acht moet worden genomen).
4.12
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken uiterlijk de derde werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
4.13
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
4.14
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten ook de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
4.15
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of treffen van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
vrijdag 25 maart 2022 om 10:00 uurin zaal B van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat partijen dan (zo mogelijk) in persoon aanwezig moeten zijn of anders vertegenwoordigd aanwezig moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is hem of haar te vertegenwoordigen, desgewenst met gemachtigden;
-stelt [eiseres] in de gelegenheid om zich (zonder mogelijkheid van uitstel)
uiterlijk donderdag 16 december 2021bij akte uit te laten over hetgeen zij zich blijkens rechtsoverweging 4.11 mag uitlaten.
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.