ECLI:NL:OGEAA:2021:628

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
AUA202101237
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering toegewezen; betalingsonmacht ontslaat gedaagde niet van haar betalingsverplichting

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering van Island Finance betreft een geldvordering van Afl. 10.984,24, die voortvloeit uit een overeenkomst van verbruikleen die op 12 juli 2019 is aangegaan. Gedaagde had zich verplicht om een bedrag van Afl. 14.996,70 in 30 maandelijkse termijnen terug te betalen, maar heeft haar betalingsverplichtingen niet nagekomen. Island Finance heeft gedaagde in gebreke gesteld en conservatoir beslag gelegd op haar vermogen.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Zij heeft geprobeerd een lening af te sluiten om de schuld af te lossen, maar dit is haar niet gelukt door toedoen van Island Finance. Het Gerecht oordeelde echter dat betalingsonmacht gedaagde niet ontslaat van haar verplichtingen. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en heeft de vordering van Island Finance toegewezen, inclusief de gevorderde rente, maar de buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen omdat deze niet voldoende waren onderbouwd.

Het vonnis bevat ook een veroordeling van gedaagde in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 15 december 2021
Behorend bij AUA202101237
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
hierna te noemen: Island Finance,
te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
hierna te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek,
- de aan [gedaagde] verleende akte van niet dienen van de door haar te nemen conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 12 juli 2019 zijn Island Finance en [gedaagde] een overeenkomst van verbruikleen aangegaan, waarbij zij zijn overeengekomen dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.401,34 ter leen van Island Finance ontvangt en zij zich verbindt om een bedrag van Afl. 14.996,70 in 30 maandelijkse termijnen van Afl. 499,89 aan Island Finance terug te betalen.
2.2
Bij brief van 27 januari 2021 heeft Brown advocaten [gedaagde] te kennen gegeven dat per die datum aan haar ter incasso ter hand is gesteld de vordering van Island Finance op haar van Afl. 10.984,24,-, vermeerderd met 27% rente per jaar sedert 30 juni 2020, vermeerderd met 5% boeterente over de onbetaald gebleven termijnen en vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten ter zake aan haar in verbruikleen gegeven gelden.
2.3
Op 13 april 2021 heeft Island Finance onder Boulevard Hotel N.V. conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van [gedaagde].

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Island Finance vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te veroordelen te betalen de som van Afl. 10.984,24, vermeerderd met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 30 juni 2020, waarbij na iedere betaling vanaf 30 juni 3030 slechts nog rente verschuldigd is over de resterende hoofdsom en tot een maximum van Afl. 10.984,24 en na het bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, vermeerderd met de overeengekomen boeterente van 5% over de niet betaalde termijnen dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn ad. Afl. 649,85 en vermeerderd met de overeengekomen en gemaakte buitengerechtelijke incassokosten naar rato van 1½ punt van het liquidatietarief in eerste aanleg ad. Afl. 1.500,- en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslag daaronder begrepen.
3.2
Aan deze vordering legt Island Finance ten grondslag dat dat zij aan [gedaagde] gelden in verbruikleen heeft verstrekt, dat [gedaagde] te kort geschoten is in de nakoming van haar terugbetalingsverplichtingen en dat zij in verband daarmee kosten heeft gemaakt.
3.3 [
Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, strekkende tot afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Gedaagde] heeft de hiervoor onder 2.1 vermelde overeenkomst niet betwist. Evenmin heeft zij betwist dat zij de gevorderde hoofdsom aan Island Finance verschuldigd is. [Gedaagde] voert aan dat zij wegens zijn persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Zij heeft geprobeerd een persoonlijke lening bij een bank af te sluiten om de schuld bij Island Finance af te lossen, maar door toedoen van Island Finance is het haar uiteindelijk niet gelukt die lening af te sluiten. Thans is zij bereid om met een minimumbedrag de schuld af te lossen, aldus [gedaagde].
4.2
Betalingsonmacht ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting, komt voor haar risico en is geen reden om een opeisbare vordering af te wijzen. Vast staat dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Island Finance, zodat de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.3
De verschuldigdheid van de (boete)rente is door [gedaagde] niet betwist en wordt toegewezen.
4.4
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu onvoldoende is gesteld en gebleken dat deze daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt. Island Finance heeft niet inzichtelijk gemaakt welke incassowerkzaamheden in deze zaak concreet zijn gedaan, afgezien van het verzenden van een aanmaningsbrief aan [gedaagde].
4.5 [
Gedaagde] dient, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van Island Finance, waaronder begrepen de beslagkosten.

5.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Island Finance van een bedrag van Afl. 10.984,24, vermeerderd met de gematigde rente van 27% per jaar vanaf 30 juni 2020, waarbij na iedere betaling vanaf 30 juni 3030 slechts nog rente verschuldigd is over de resterende hoofdsom en tot een maximum van Afl. 10.984,24 en na het bereiken van dit maximum te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, vermeerderd met de overeengekomen boeterente van 5% over de niet betaalde termijnen dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn ad. Afl. 649,85;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 914,91 aan explootkosten en Afl. 3.000,- (3 punten in tarief 4) aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 december 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AUA202101237
Inhoudsindicatie: geldvordering toegewezen; Betalingsonmacht ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. M.E.B. de Haseth
Bijzondere kenmerken: