ECLI:NL:OGEAA:2021:629

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
AUA202101263
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering toegewezen; betalingsonmacht ontslaat gedaagde niet van haar betalingsverplichting

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geldvordering van Island Finance op de gedaagde, voortvloeiend uit een overeenkomst van verbruikleen die op 24 september 2015 is aangegaan. De gedaagde had een bedrag van Afl. 11.026,94 geleend en was verplicht om Afl. 20.730,60 in 60 maandelijkse termijnen terug te betalen. Island Finance vorderde een bedrag van Afl. 3.515,07, vermeerderd met wettelijke rente en boeterente, omdat de gedaagde in gebreke was gebleven met de terugbetaling. De gedaagde voerde verweer en stelde dat zij in moeilijke persoonlijke omstandigheden verkeerde, maar het Gerecht oordeelde dat betalingsonmacht de gedaagde niet ontslaat van haar betalingsverplichting. Het Gerecht heeft de vordering van Island Finance toegewezen, inclusief de wettelijke rente, maar heeft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 15 december 2021
Behorend bij AUA202101263
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
hierna te noemen: Island Finance,
te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
hierna te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 24 september 2015 zijn Island Finance en [gedaagde] een overeenkomst van verbruikleen aangegaan, waarbij zij zijn overeengekomen dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 11.026,94 ter leen van Island Finance ontvangt en zij zich verbindt om een bedrag van Afl. 20.730,60 in 60 maandelijkse termijnen van Afl. 345,51 aan Island Finance terug te betalen.
2.2
Bij brief van 21 januari 2021 heeft Brown advocaten [gedaagde] te kennen gegeven dat per die datum aan haar ter incasso ter hand is gesteld de vordering van Island Finance op haar van Afl. 3.515,07, vermeerderd met de wettelijke rente per jaar sedert 8 oktober 2020, vermeerderd met 5% boeterente over de onbetaald gebleven termijnen en vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten ter zake aan haar in verbruikleen gegeven gelden.
2.3
Op 9 april 2021 heeft Island Finance onder Jaced Wheels N.V. conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van [gedaagde].

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Island Finance vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te veroordelen te betalen de som van Afl. 3.515,07, vermeerderd met de wettelijke rente per jaar vanaf 8 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 8 oktober 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de resterende hoofdsom, vermeerderd met de overeengekomen boeterente van 5% over de niet betaalde termijnen dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn, en vermeerderd met de overeengekomen en gemaakte buitengerechtelijke incassokosten naar rato van 1½ punt van het liquidatietarief in eerste aanleg ad. Afl. 375,- en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van beslag daaronder begrepen.
3.2
Aan deze vordering legt Island Finance ten grondslag dat dat zij aan [gedaagde] gelden in verbruikleen heeft verstrekt, dat [gedaagde] te kort geschoten is in de nakoming van haar terugbetalingsverplichtingen en dat zij in verband daarmee kosten heeft gemaakt.
3.3 [
Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, strekkende tot afwijzing van de vordering.
4. DE BEOORDELING
4.1 [
Gedaagde] heeft de hiervoor onder 2.1 vermelde overeenkomst niet betwist. Evenmin heeft zij betwist dat zij de gevorderde hoofdsom aan Island Finance verschuldigd is. [Gedaagde] voert aan dat zij in moeilijke persoonlijke omstandigheden verkeerde en verkeert.
4.2
Betalingsonmacht ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting, komt voor haar risico en is geen reden om een opeisbare vordering af te wijzen. Vast staat dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Island Finance, zodat de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.3
De verschuldigdheid van de (boete)rente is door [gedaagde] niet betwist en wordt toegewezen.
4.4
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu onvoldoende is gesteld en gebleken dat deze daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt. Island Finance heeft niet inzichtelijk gemaakt welke incassowerkzaamheden in deze zaak concreet zijn gedaan, afgezien van het verzenden van een aanmaningsbrief aan [gedaagde].
4.5 [
Gedaagde] dient, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de proceskosten, gevallen aan de zijde van Island Finance, waaronder begrepen de beslagkosten. Haar stelling dat de gemaakte explootkosten niet alle noodzakelijk waren, heeft [gedaagde] niet nader toegelicht en wordt dan ook gepasseerd.

5.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Island Finance van een bedrag van Afl. 3.515,07, vermeerderd met de wettelijke rente per jaar vanaf 8 oktober 2020 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 8 oktober 2020 slechts nog rente verschuldigd is over de resterende hoofdsom, vermeerderd met de overeengekomen boeterente van 5% over de niet betaalde termijnen dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn,
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 885,651 aan explootkosten en Afl. 750,- (3 punten in tarief 2) aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 15 december 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: AUA202101263
Inhoudsindicatie: geldvordering toegewezen; Betalingsonmacht ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. M.E.B. de Haseth
Bijzondere kenmerken: