ECLI:NL:OGEAA:2021:65

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
206 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 februari 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van 5.108,26 kilogram cocaïne. De verdachte heeft openheid van zaken gegeven over zijn aandeel en dat van zijn mededaders. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen jaren, met aftrek van voorarrest, en de teruggave van in beslag genomen voorwerpen. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor ontslag van rechtsvervolging op basis van psychische overmacht, maar het Gerecht verwierp dit beroep. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte niet in zodanig benarde omstandigheden verkeerde dat hij niet anders kon handelen. De verdachte had voldoende gelegenheid om zich terug te trekken of hulp te vragen. Het Gerecht achtte het bewezen dat de verdachte op 24 februari 2020 in Aruba opzettelijk cocaïne heeft vervoerd, en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen voorwerpen gelast, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. Het vonnis is gewezen door rechter E.M.D. Angela, bijgestaan door zittingsgriffier M.E. Kelly.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/01848
Zaaknummer: 206 van 2020
Uitspraak: 18 februari 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen (9) jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de teruggave van de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, die op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder C t/m E (bijlage 122) zijn vermeld.
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 2 oktober 2020 - ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 24 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk 5108,26 kilogram cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne, althans een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft doorgevoerd en/of heeft vervoerd en/of in bezit of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks24 februari 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met anderen
of een ander, althans alleen, al dan nietopzettelijk 5108,26 kilogram cocaïne,
althans een hoeveelheid cocaïne, althanszijnde cocaïneeen stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,
althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft doorgevoerd en/ofheeft vervoerd
en/of in bezit of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Psychische overmacht
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu hij heeft gehandeld uit psychische overmacht. Zij heeft daartoe - samengevat - aangevoerd dat de verdachte door een crediteur in Montenegro met beestachtige martelingen (van de verdachte en zijn familie) werd bedreigd om het strafbaar feit te plegen om op die manier zijn schuld af te betalen.
Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht is vereist dat het bewezen verklaarde handelen van de verdachte voortkwam uit een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Daarbij geldt dat onder omstandigheden het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend, in de weg kan staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
Vooropgesteld dient te worden dat niet door de verdachte zelf maar door de raadsvrouw naar voren is gebracht dat sprake zou zijn geweest van bedreigingen met beestachtige martelingen. Dat van dergelijke feiten of omstandigheden sprake was is niet aannemelijk geworden.
Niet aannemelijk is geworden dat de verdachte zich in zodanig benarde omstandigheden bevond dat van hem in redelijkheid niet kon worden gevergd dat hij anders handelde dan hij heeft gedaan. Immers, verdachte, geconfronteerd met het gepresenteerde plan om drugs te vervoeren, heeft naar eigen zeggen alvorens daar mee in te stemmen, eerst een paar keer (vijf keer) geweigerd. Van feiten of omstandigheden die hem er toe hebben gedwongen het plan niettemin uit te voeren, is niet gebleken. De stelling dat zijn schulden op een gegeven moment zijn opgelopen, dat zijn vrouw kanker heeft gekregen en dat hij de ziektekosten niet kon betalen kan niet als zodanig gelden (overigens is niet aannemelijk geworden dat hiervan sprake is geweest).
Het Gerecht verwerpt het beroep op psychische overmacht dan ook.
Absolute overmacht voor wat betreft de hoeveelheid drugs
De raadsvrouw heeft nog aangevoerd dat het voor de verdachte volstrekt onmogelijk was om anders te handelen dan hij heeft gedaan toen hij in Punto Fijo van de kapitein te horen kreeg dat de hoeveelheid drugs aanzienlijk méér was dan de afgesproken hoeveelheid drugs die zij zouden ophalen en transporteren. Verdachte kon zich niet meer terugtrekken omdat hij geen geld had om een reisticket te kopen om naar Montenegro terug te gaan, aldus de raadsvrouw.
Van absolute overmacht is sprake in de gevallen waarin het voor de betrokkene volstrekt onmogelijk was om het stafbare feit niet te plegen. Daarvan is geen sprake. Verdachte had voldoende gelegenheid om in een relatief veilige omgeving zich alsnog terug te trekken, danwel anderen te waarschuwen, althans om hulp te vragen. De verdachte heeft zich overigens zelf in die situatie gemanoeuvreerd.
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

8.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straffen wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een grote hoeveelheid cocaïne. Cocaïne is een stof die zeer schadelijk is voor de gezondheid van personen en die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De vervoerde hoeveelheid van 5.108,26 kilogram cocaïne is dermate groot dat deze partij bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaat gepaard met veel andere vormen van criminaliteit en vormt dus een groot maatschappelijk probleem. De verdachte heeft met zijn handelen hieraan bijgedragen. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel dient het vervoer van cocaïne streng te worden bestraft.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten voordele van de verdachte geldt dat hij openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot zijn aandeel en die van de mededaders.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf zoals die door de officier van justitie is gevorderd passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

9.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De in beslag genomen mobiele telefoons met hun bijbehorende opladers en de geheugendrager, die op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder C t/m E (bijlage 122) zijn vermeld, behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
negen (9) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 18 februari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: