ECLI:NL:OGEAA:2021:651
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning voor Venezolaanse en Colombiaanse nationaliteit
Op 3 november 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een herhaald verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker, van Venezolaanse en Colombiaanse nationaliteit, had eerder een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf ingediend, welke was afgewezen door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Na bezwaar en een eerdere afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening, diende verzoeker opnieuw een verzoek in. Tijdens de zitting op 20 oktober 2021 werd het herhaald verzoek behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.J.C. Odor, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.D. van Wilgen.
De voorzieningenrechter overwoog dat een herhaald verzoek alleen kan worden toegewezen bij ernstige onvolkomenheden in de eerdere uitspraak of bij belangrijke wijzigingen in de feiten. De rechter concludeerde dat verzoeker niet met nieuwe feiten kwam en dat zijn onbekendheid met het bevel tot uitzetting geen nieuw feit was dat een herbeoordeling rechtvaardigde. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoeker nooit bezwaar had gemaakt tegen het bevel tot uitzetting, ondanks dat hij dit had kunnen doen. Bovendien was er nog steeds sprake van een risico voor de openbare orde, aangezien verzoeker nog steeds als verdachte werd aangemerkt.
Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen, en de voorzieningenrechter benadrukte dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.