ECLI:NL:OGEAA:2021:667
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van een illegaal verblijvende persoon
Op 8 december 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin de verzoeker, verblijvend in Aruba, een verzoek indiende tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker was in december 2020 clandestien Aruba binnengekomen en was op 29 september 2021 door de politie aangehouden. De minister van Justitie had op 29 oktober 2021 een bevelschrift tot uitzetting van de verzoeker uitgevaardigd, waartegen de verzoeker bezwaar had gemaakt en een verzoek tot schorsing van het bevel had ingediend. Tijdens de zitting op 24 november 2021 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoeker aanvoerde dat hij een asielwens had geuit en dat hij niet kon worden uitgezet totdat op zijn asielaanvraag was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker, nu meerderjarig en zonder geldige verblijfstitel, onder de gronden voor verwijdering viel zoals vermeld in de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu). De rechter bevestigde dat de minister van Justitie het recht had om de verzoeker uit te zetten, maar dat de uitzetting niet kon plaatsvinden voordat op de asielaanvraag was beslist. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoeker niet zodanig spoedeisend waren dat de verzochte voorziening moest worden getroffen. Uiteindelijk werd het verzoek tot schorsing van het bevel tot uitzetting afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.