ECLI:NL:OGEAA:2021:677

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
AUA202003090
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en fictieve weigering

In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst. De aanvraag was op 18 juni 2020 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Appellante heeft op 13 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar bleef onbehandeld. Op 30 november 2020 heeft appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba wegens het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Verweerder heeft op 12 april 2021 een verweerschrift ingediend, maar appellante is niet verschenen op de zitting van 1 november 2021.

Het gerecht heeft overwogen dat appellante tijdig in beroep is gekomen en dat het beroep ontvankelijk is. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, wat in strijd is met de verplichtingen van verweerder. De afwijzende beslissing is niet gemotiveerd en kan daarom niet in stand blijven. Het gerecht heeft geoordeeld dat appellante recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtskundige bijstand, die zijn begroot op Afl. 350,-.

De rechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden fictieve afwijzende beslissing vernietigd en verweerder opgedragen binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens is bepaald dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 13 december 2021.

Uitspraak

Uitspraak van 13 december 2021
Lar nr. AUA202003090

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

wonend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 18 juni 2020 heeft verweerder de aanvraag van appellante ter verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst, afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 13 juli 2020 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 30 november 2020 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 12 april 2021 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2021. Appellante is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen. Verweerder is verschenen bij de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar van 3 juni 2020. Het beroep is dan ook ontvankelijk.
1.2
Appellante betoogt dat verweerder nog geen beslissing op het bezwaar heeft genomen en dat de aldus ontstane ongemotiveerde fictieve weigering niet in stand kan blijven. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat hij nog geen beschikking op het bezwaar heeft gegeven en voornemens is de beschikking van 18 juni 2020 te herzien.
1.3
Het gerecht stelt vast dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar van appellante van 13 juli 2020 is genomen. Verweerder is daartoe wel verplicht. Ingevolge artikel 23, tweede lid, Lar wordt het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld met een afwijzende beslissing. Nu deze afwijzende beslissing niet is gemotiveerd, kan deze niet in stand blijven.
1.4
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 350,- aan gemachtigdensalaris.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beslissing op het bezwaar van appellante;
bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350,-;
gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 13 december 2021, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.