ECLI:NL:OGEAA:2021:677
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en fictieve weigering
In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst. De aanvraag was op 18 juni 2020 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Appellante heeft op 13 juli 2020 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar bleef onbehandeld. Op 30 november 2020 heeft appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba wegens het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar. Verweerder heeft op 12 april 2021 een verweerschrift ingediend, maar appellante is niet verschenen op de zitting van 1 november 2021.
Het gerecht heeft overwogen dat appellante tijdig in beroep is gekomen en dat het beroep ontvankelijk is. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, wat in strijd is met de verplichtingen van verweerder. De afwijzende beslissing is niet gemotiveerd en kan daarom niet in stand blijven. Het gerecht heeft geoordeeld dat appellante recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtskundige bijstand, die zijn begroot op Afl. 350,-.
De rechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden fictieve afwijzende beslissing vernietigd en verweerder opgedragen binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens is bepaald dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is openbaar uitgesproken op 13 december 2021.