ECLI:NL:OGEAA:2021:696

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
AUA202103270
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een appartement in kort geding wegens huurachterstand

In deze zaak heeft Lachmi N.V. een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die een appartement huurt van Lachmi in Aruba. De huurovereenkomst is in het geding, omdat de gedaagde sinds 2020 onregelmatig huur heeft betaald, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand van Afl. 32.700,-- per oktober 2021. Lachmi heeft de gedaagde gesommeerd tot betaling, maar deze heeft niet gereageerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 december 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Lachmi vordert ontruiming van het appartement en betaling van de achterstallige huur en kosten van utiliteiten. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven en dat er een spoedeisend belang is voor Lachmi om het appartement te laten ontruimen. De rechter heeft besloten dat de gedaagde uiterlijk op 31 januari 2022 het appartement moet ontruimen, tenzij hij voor die datum de achterstallige huur en kosten betaalt. Tevens is bepaald dat de gedaagde niet gedwongen hoeft te ontruimen als er vanwege de coronapandemie vrijheidsbeperkende maatregelen gelden. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Lachmi.

Uitspraak

Vonnis van 22 december 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202103270
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
LACHMI N.V.,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Lachmi,
gemachtigde: de advocaat mr. G.J. Scheper,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 8 november 2021;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 2 december 2021.
1.2
Ter terechtzitting zijn verschenen: Lachmi bij haar gemachtigde samen met de heer [naam vertegenwoordiger van Lachmi] en [gedaagde] in persoon. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Krachtens een tussen partijen gesloten huurovereenkomst huurt [gedaagde] van Lachmi een in Aruba te [adres appartement] gelegen aan Lachmi toebehorend appartement (hierna: het appartement) tegen een maandelijkse door [gedaagde] aan Lachmi te betalen huurprijs van Afl. 1.500,--.
2.3
Vanaf 2020 heeft [gedaagde] op onregelmatige wijze huur betaald, hetgeen heeft geleid tot een huurbetalingsachterstand van Afl. 14.700,-- per 10 oktober 2020. Vanaf die datum heeft [gedaagde] de huur volledig onbetaald gelaten, waardoor er tot en met oktober 2021 een huurbetalingsachterstand is ontstaan van Afl. 32.700,--
2.4
Naast voormelde huurbetalingsachterstand heeft [gedaagde] ter zake van door hem verbruikte aan Lachmi te betalen utiliteiten tot en met oktober 2021 Afl. 6.000,-- onbetaald gelaten.
2.5
Lachmi heeft [gedaagde] middels deurwaardersexploot van 14 juli 2021 gesommeerd tot betaling binnen 7 dagen van voormelde achterstanden. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Lachmi vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde] beveelt om binnen zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis het appartement te ontruimen en te verlaten met alle personen en goederen die zich daarin van zijnentwege bevinden en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen van Lachmi;
b. [gedaagde] veroordeelt om aan Lachmi bij wijze van voorschot te betalen binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis althans een door het Gerecht te bepalen andere termijn Afl. 38.700,-- althans Afl. 37.700,-- aan achterstallige huur en onbetaald gelaten kosten van verbruik van utiliteiten, te vermeerderen Afl. 1.500,-- voor iedere na oktober 2021 verschenen maand dat [gedaagde] het appartement niet heeft ontruimd en verlaten alsmede te vermeerderen met wettelijke rente en met een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
c. ten opzichte van voormelde vorderingen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
d. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten van Lachmi.
3.2 [
gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.3
Voorzover van belang voor de uitkomst van deze procedure worden de stellingen van partijen hierna besproken

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van Lachmi bij haar ontruimingsvordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan door Lachmi ten gronde gelegde stellingen. Omdat vaststaat dat [gedaagde] voormelde bedragen verschuldigd is aan Lachmi kan mede omwille van proceseconomische redenen in redelijkheid niet van Lachmi worden gevergd om haar geldvorderingen aan de bodemrechter ter beoordeling voor te leggen.
4.2
Vast staat dat [gedaagde] tot en met oktober 2021 Afl. 32.700,-- aan huur onbetaald heeft gelaten, en dat hij de daarna verschenen huurtermijnen ad Afl. 1.500,-- evenmin heeft betaald. Aldus heeft [gedaagde] om voor hem moverende doch geen bevrijdende redenen (32.700,-- : 1.500,-- =) meer dan 22 maanden huur onbetaald gelaten. Bij die stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat de ernst of omvang van die wanprestatie de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt en dat in het licht daarvan de ontruimingsvordering van Lachmi zal worden toegewezen. De thans hiervoor onder a. omschreven door Lachmi verzochte voorziening zal daarom worden toegewezen als na te melden. Hierbij wordt nog overwogen dat [gedaagde] ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij mede gelet op de tijd van het jaar een ontruimingstermijn van vier weken nodig heeft voor het vinden van een alternatieve woning. Hierop heeft Lachmi verklaard dat zij akkoord gaat met ontruiming per uiterlijk 31 januari 2022. Het Gerecht zal aldus beslissen.
4.3
Ter zitting heeft [gedaagde] verder verklaard dat hij met een groep investeerders bezig is met de ontwikkeling en afronding van een project, waardoor hij binnenkort over middelen beschikt om bedoelde betalingsachterstanden in één keer te betalen en daarbij ook de huur over geheel 2022 bij vooruitbetaling te voldoen. In het licht van die verklaring heeft Lachmi desgevraagd door het Gerecht ermee ingestemd dat aan het te geven bevel tot ontruiming en verlating van het appartement de voorwaarde wordt verbonden dat als [gedaagde] in januari 2022 de betalingsachterstanden in één keer geheel betaalt en daarbij ook de huur voor het hele jaar 2022 vooruitbetaalt dat bevel komt te vervallen. Het Gerecht zal aldus beslissen.
4.4
Het Gerecht zal overigens bepalen dat [gedaagde] het appartement niet gedwongen hoeft te ontruimen en te verlaten als er in Aruba in verband met de coronapandemie van overheidswege vrijheidsbeperkende maatregelen gelden in de zin van ‘
shelter in place’ en/of een avondklok (‘
toque de keda’).
4.5
Het hiervoor onder b. verzochte bedrag aan voorschot op betaling van achterstallige en nog te verschijnen huur en kosten van verbruik van utiliteiten zal - nu vaststaat dat [gedaagde] dat bedrag uit dien hoofde opeisbaar verschuldigd is aan Lachmi, worden toegewezen als na te melden omdat in een mogelijke bodemprocedure ook op dit onderdeel een gelijk oordeel valt te verwachten. Nu Lachmi geen aanvangsdatum van de wettelijke rente over de verschuldigde hoofdsom heeft verzocht of kenbaar gemaakt, zal dienaangaande dat datum van betekening van het inleidend verzoekschrift aan [gedaagde] in aanmerking worden genomen, te weten 16 november 2021.
4.6
Ter zake van de door Lachmi verzochte vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt het volgende overwogen. Niet is gebleken dat er door of namens Lachmi meer buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht dan die ter voorbereiding en instructie van de zaak op welke krachtens artikel 63a Rv alleen de regels van proceskosten van toepassing zijn. De hiervoor onder 2.5 vermelde schriftelijke aanmaning/sommatie bij valt zonder meer binnen het bereik van die wettelijke bepaling. Dat Lachmi ervoor gekozen heeft om die aanmaning/sommatie bij deurwaarderexploot te doen toekomen aan [gedaagde] maakt dat niet anders. De hier besproken vordering van Lachmi zal worden afgewezen.
4.7 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Lachmi, tot aan deze uitspraak begroot op (450,- + 220,21 =) Afl. 670,21 aan verschotten (griffiegelden en kosten van oproeping) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
beveelt [gedaagde] om uiterlijk op 31 januari 2022 het appartement te ontruimen en te verlaten met alle zich aldaar en daarin van zijnententwege bevindende personen en goederen en met afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van Lachmi;
5.2
bepaalt dat voormeld bevel komt te vervallen als [gedaagde] uiterlijk op 24 januari 2022 aan Lachmi tegen behoorlijk bewijs van kwijting betaalt de gehele dan bestaande huurbetalingsachterstand (Afl. 32.700,-- vermeerderd met iedere na oktober 2021 verschenen onbetaald gelaten huurtermijn van ieder Afl. 1.500,--) en de gehele dan bestaande achterstand ter zake van betaling van utiliteitskosten (Afl. 6.000,-- vermeerderd met de door [gedaagde] te betalen kosten van verbruik van utiliteiten in elke na oktober 2021 verstreken maandelijkse onbetaald gelaten verbruiksperiode);
5.3
bepaalt verder dat [gedaagde] het appartement niet gedwongen hoeft te ontruimen en te verlaten als er in Aruba in verband met de coronapandemie van overheidswege vrijheidsbeperkende maatregelen gelden in de zin van ‘
shelter in place’ en/of een avondklok (‘
toque de keda’);
5.4
veroordeelt [gedaagde] om bij wijze van voorschot uiterlijk op 24 januari 2022 tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Lachmi te betalen Afl. 38.700,-- aan achterstallige huur en onbetaald gelaten kosten van verbruik van utiliteiten, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 16 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, (2) Afl. 1.500,-- voor iedere na oktober 2021 verschenen maand dat [gedaagde] het appartement niet heeft ontruimd en verlaten en (3) met de kosten van verbruik door [gedaagde] van utiliteiten in iedere na oktober 2021 verstreken maandelijkse verbruiksperiode;
5.5
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Lachmi, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.170,21;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst af het meer of anders door Lachmi verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 december 2021 in aanwezigheid van de griffier.