ECLI:NL:OGEAA:2021:698

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
AR AUA201903435
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en vertrouwensbeginsel in de relatie tussen eiseres en het Land Aruba

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, procederend in persoon, een vordering ingesteld tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. De zaak betreft een geschil over het vertrouwensbeginsel en de onrechtmatigheid van het handelen van het Land. Eiseres had een toezegging ontvangen van de minister dat zij een optierecht zou krijgen, maar het Land heeft deze toezegging niet nagekomen. Het Gerecht heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat eiseres recht heeft op bescherming van het vertrouwensbeginsel, wat een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is. Het Land werd in de gelegenheid gesteld om te reageren op de onrechtmatigheid van hun handelen en de schadevergoeding aan eiseres.

In de verdere procedure heeft het Land aangegeven dat eiseres niet in aanmerking komt voor de optie op het perceel in erfpacht, en dat de uitgifte van percelen momenteel stilligt. Het Land heeft echter nagelaten om een adequate reactie te geven op de onrechtmatigheid van hun handelen en de compensatie voor de schade die eiseres heeft geleden. Het Gerecht heeft vervolgens besloten om de vordering van eiseres toe te wijzen, waarbij het Land werd bevolen om aan eiseres een optie te verlenen op het verkrijgen van het perceel in erfpacht, onder de voorwaarden die golden op 26 augustus 1994.

Daarnaast is het Land veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn gemaakt. Het vonnis is uitgesproken op 12 mei 2021 door rechter M.E.B. de Haseth, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het Gerecht heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 12 mei 2021
Behorend bij A.R. nr. AUA201903435
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 9 september 2020;
- de akte zijdens het Land;
- de antwoordakte zijdens [eiseres].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BOORDELING

2.1
Bij voormeld vonnis heeft het Gerecht geoordeeld dat aan [eiseres] een beroep op het vertrouwensbeginsel toekomt. Het Land heeft in strijd met het vertrouwensbeginsel de toezegging van de minister dat aan [eiseres] een optierecht zal worden verleend niet gestand gedaan. Met het aldus handelen in strijd met het vertrouwensbeginsel, een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, handelt het Land onrechtmatig jegens [eiseres], aldus het Gerecht.
Voorts heeft het Gerecht het Land in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de wijze waarop de onrechtmatigheid van het overheidshandelen teniet kan worden gedaan dan wel de door [eiseres] gestelde schade als gevolg van dat handelen gecompenseerd kan worden, in het bijzonder de mogelijkheid dat alsnog een optie aan [eiseres] wordt verleend. Daarbij heeft het Gerecht overwogen dat om de onrechtmatigheid teniet te kunnen doen, het tijdsverloop vanwege het handelen in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijdens het Land ten aanzien van de aspecten van de optievoorwaarden en de grondwaarde niet ten nadele mag komen van de gerechtvaardigde belangen van [eiseres] ter zake. Tevens heeft het Gerecht het Land in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van de stelling zijdens het Land ter comparitie dat de waarde van de woning thans mogelijk op nihil dient te worden gesteld, zich uit te laten over de huidige waarde van de woning.
2.2
Bij voormelde akte heeft het Land te kennen gegeven dat [eiseres] conform het huidige beleid niet in aanmerking komt voor verkrijging van een optie op het verkrijgen van het perceel [adres] in erfpacht en dat uitgifte in erfpacht van percelen in [adres] in verband met een onderzoek thans stilligt. Ten aanzien van de huidige waarde van de woning heeft het Land te kennen gegeven dat voor het innemen van een stelling ter zake een taxatierapport vereist is.
Aldus heeft het Land, hoewel daartoe door het Gerecht in de gelegenheid gesteld, zich niet uitgelaten over de wijze waarop de onrechtmatigheid van zijn handelen jegens [eiseres] teniet kan worden gedaan dan wel op welke wijze de door [eiseres] gestelde schade als gevolg van dat handelen gecompenseerd kan worden, noch over de huidige waarde van de woning. Onder deze omstandigheden ziet het Gerecht aanleiding de vordering op na te melden wijze toe te wijzen.
2.3
Als de in het ongelijk gestelde partij, dient het Land op na te melden wijze te worden verwezen in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [eiseres].

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
beveelt het Land om aan [eiseres] een optie te verlenen op het verkrijgen in erfpacht van het perceel [adres], uitgaande van de optievoorwaarden zoals deze op 26 augustus 1994 golden, en van een grond- onderscheidenlijk woningwaarde van Afl. 76.160,-, onderscheidenlijk nihil;
3.2
veroordeelt het Land in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de zijde van [eiseres] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 204,15 aan explootkosten;
3.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 mei 2021 in aanwezigheid van de griffier.