ECLI:NL:OGEAA:2021:96

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
AUA202100441
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot onroerende zaak voor curator van failliete vennootschap

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de curator van de failliete naamloze vennootschap La Linda N.V. een kort geding aangespannen tegen de vennootschap La Linda Real Estate II VBA (LLRE). De curator vorderde toegang tot de onroerende zaak aan de Caya G.F. (Betico) Croes, die door LLRE aan La Linda N.V. werd verhuurd. De curator had de huur per 1 januari 2021 opgezegd, maar LLRE weigerde toegang te verlenen, waardoor de curator zijn taak niet kon uitoefenen. De curator vorderde dat LLRE werd verboden de onroerende zaak af te sluiten en dat hij de toegang zou krijgen om de aanwezige voorraad te inventariseren en te verkopen. LLRE verscheen niet op de zitting, ondanks dat zij deugdelijk was opgeroepen. Het Gerecht verleende verstek tegen LLRE en oordeelde dat de curator een spoedeisend belang had bij zijn vordering. De vordering werd toegewezen, waarbij LLRE werd verboden de toegang tot de onroerende zaak te beletten en werd veroordeeld tot betaling van proceskosten. De curator kreeg de mogelijkheid om de aanwezige voorraad te verkopen, met uitzondering van bepaalde items. De dwangsommen werden gemaximeerd en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 24 maart 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202100441
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam curator]in zijn hoedanigheid van curator van de naamloze vennootschap
LA LINDA N.V.,
wonend in Aruba,
hierna te noemen: de curator,
eiser,
procederend in persoon,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LA LINDA REAL ESTATE II VBA,
gevestigd in Aruba,
hierna te noemen: LLRE,
gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 19 februari 2021;
- het e-mailbericht van 10 maart 2021 van de curator met producties;
- de mondelinge behandeling op 11 maart 2021, waar de curator in persoon is verschenen. Gedaagde is, hoewel daartoe deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.
1.2
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
La Linda N.V. is een in 1961 opgerichte vennootschap, die een warenhuis exploiteerde aan de Caya G.F. (Betico) Croes [nummer] te Aruba.
2.2
De onroerende zaak Caya G.F. (Betico) Croes [nummer] te Aruba is op naam van LLRE gesteld. LLRE verhuurt de onroerende zaak aan La Linda N.V.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 23 december 2020 (behorend bij EJ nr. AUA201900283) is La Linda N.V. in staat van faillissement verklaard en is [naam curator] tot curator van La Linda N.V. benoemd.
2.4
Bij brief van 12 januari 2021 heeft de heer [naam X] de curator de huur van de onroerende zaak per 1 januari 2021 opgezegd en daarbij te kennen gegeven rekening te houden met een opzegtermijn tot 15 januari 2021.
2.5
Om zich toegang te verschaffen tot de onroerende zaak ten behoeve van inventarisatie van de in het warenhuis aanwezige artikelen en bezichtiging daarvan door potentiële (op)kopers, heeft de curator nadien enkele malen de sloten doen vervangen, waarna deze steeds door LLRE opnieuw werden vervangen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De curator vordert dat het Gerecht, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad:
I. LLRE verbiedt om de onroerende zaak te Caya G.F. (Betico) Croes gedurende de periode tot en met 12 april 2021 op enige wijze af te sluiten voor de curator van La Linda N.V. of hem op andere wijze te hinderen in de uitoefening van zijn taak;
II. bepaalt dat indien de toegang tot de onroerende zaak te Caya G.F. (Betico) Croes gedurende de periode tot en met 12 april 2021 afgesloten of op andere wijze niet toegankelijk is, de curator – anderen door hem gemachtigde daaronder begrepen – zich de toegang kan verschaffen zonder andere(n), waaronder LLRE en door haar gemachtigden, daar te dulden, om gedurende die periode bij uitsluiting gebruik te blijven maken van genoemde onroerende zaak;
III. gebiedt LLRE toe te staan dat de curator de in voornoemde onroerende zaak aanwezige voorraad en inventaris verkoopt, verwijdert of dat door derden laat doen, met de toezegging van de curator dat hij de kindermetalenhangers, de kindermannequins en de kasten niet zal verkopen;
Sub I., II., en/of III. onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat LLRE in strijd handelt met het ten deze te wijzen vonnis;
- LLRE veroordeelt, om aan de curator de proceskoten te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde dag en een bedrag aan nakosten van Afl. 400,- voor het geval LLRE niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis heeft voldaan.
3.2
De curator grondt zijn vordering erop dat gelet op de geldende opzegtermijn de huur van de onroerende zaak eerst per 12 april 2021 zal eindigen. Hij heeft een spoedeisend belang om tot die datum ongestoord gebruik te kunnen maken van het gehuurde, de onroerende zaak, om de daarin aanwezige voorraad te inventariseren en te verkopen. Door hem de toegang tot de onroerende zaak te beletten, wordt hij bovendien gehinderd in de uitoefening van zijn taak als curator.
3.3
LLRE heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu LLRE behoorlijk is opgeroepen, maar niet is verschenen, wordt tegen haar verstek verleend.
4.2
Het spoedeisend belang van de curator bij zijn vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.3
LLRE heeft de door de curator aan zijn vordering ten gronde gelegde stellingen niet bestreden, zodat die vast komen te staan. In het licht van die vaststaande stellingen komt de vordering van de curator niet onrechtmatig of ongegrond voor. Die vordering zullen daarom worden toegewezen als na te melden.
4.4
De dwangsommen zullen gemaximeerd worden opgelegd aan LLRE.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal LLRE in de proceskosten van de curator worden veroordeeld.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
verbiedt LLRE om de onroerende zaak te Caya G.F. (Betico) Croes gedurende de periode tot en met 12 april 2021 op enige wijze af te sluiten voor de curator van La Linda N.V. of hem op andere wijze te hinderen in de uitoefening van zijn taak;
5.2
bepaalt dat indien de toegang tot de onroerende zaak te Caya G.F. (betico) Croes gedurende de periode tot en met 12 april 2021 afgesloten of op andere wijze niet toegankelijk is, de curator – anderen door hem gemachtigde daaronder begrepen – zich de toegang kan verschaffen zonder andere(n), waaronder LLRE en door haar gemachtigden, daar te dulden, om gedurende die periode bij uitsluiting gebruik te blijven maken van genoemde onroerende zaak;
5.3
gebiedt LLRE toe te staan dat de curator de in voornoemde onroerende zaak aanwezige voorraad en inventaris verkoopt, verwijdert of dat door derden laat doen, met de toezegging van de curator dat hij de kindermetalenhangers, de kindermannequins en de kasten niet zal verkopen;
5.4
bepaalt dat LLRE ten behoeve van de curator een dwangsom verbeurt van Afl. 10.000,- voor iedere dag of deel daarvan dat zij na betekening van dit vonnis in strijd met de beslissingen onder 5.1 tot en met 5.3 van dit vonnis handelt, tot een maximum van Afl. 1.000.000,-;
- veroordeelt LLRE in de kosten van deze procedure, terwijl de kosten van de curator tot op deze uitspraak worden begroot op Afl. 236,21 aan verschotten en Afl. 450,- aan griffierechten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling en vermeerderd met Afl. 400,- aan nakosten in geval van betekening van dit vonnis,
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 24 maart 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: K.G. nr. AUA202100441
Inhoudsindicatie: KG. Verzoek toegang te verschaffen. Verstek verleend. Vordering toegewezen.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. M.E.B. de Haseth
Bijzondere kenmerken: