ECLI:NL:OGEAA:2022:118

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
AUA202101112
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huwelijkse voorwaarden en verdeling van de verkoopopbrengst van een woning na echtscheiding

In deze zaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 april 2022, zijn partijen gewezen echtelieden die onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd. De zaak betreft een geschil over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van een woning en de aflossing van een lening voor een auto. De eiseres vordert betaling van een bedrag van Afl. 56.500,- van de gedaagde, die zij stelt verantwoordelijk te zijn voor de aflossingen van de lening voor de auto. De gedaagde voert verweer en vordert in reconventie een bedrag van Afl. 100.000,-, stellende dat zij recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst van de woning, die voor Afl. 400.000,- is verkocht. Het Gerecht oordeelt dat de eiseres bewijs moet leveren van haar stelling dat de auto aan de gedaagde is geschonken onder de voorwaarde dat de gedaagde de lening zou overnemen. In reconventie wordt de gedaagde in het gelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van Afl. 51.621,60 aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 6 april 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202101112
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[eiseres i/c gedaagde i/r]
wonende te Aruba,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen:
[eiseres i/c gedaagde i/r],
procederende in persoon,
tegen:
[gedaagde I/C eiseres I/R],
wonende te Aruba,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde i/c eiseres i/r],
gemachtigden: de advocaat mr. D. Canwood.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast.
2.2
Partijen zijn gewezen echtelieden. Zij waren onder making van huwelijkse voorwaarden gehuwd.
2.3
In de huwelijkse voorwaarden van 30 november 2012 is onder meer als volgt bepaald:
“BEPERKTE GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN
Artikel 1
1. Tussen de echtgenoten zal een gemeenschap van goederen bestaan, uitsluitend omvattend:
Het recht van erfpacht tot tien juli tweeduizend tweeënzeventig op een perceel domengrond (…) met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als: [adres]. Indien voormeld registergoed wordt verkocht (…) zal de daarvoor ontvangen koopsom (…) tot het eigen vermogen van de echtgenoten gaan behoren, zodanig dat ieder voor de helft daartoe gerechtigd is (géén zaaksvervanging), waardoor voormelde gemeenschap tot een einde is gekomen (…).
2. Afgezien van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, zal er tussen de echtgenoten geen huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap van goederen bestaan (…)”.
2.3
Op 22 juni 2016 heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] voormeld recht van erfpacht op het perceel grond met het daarop gebouwde (hierna: de woning) aan een derde verkocht voor een bedrag van Afl. 400.000,-.
2.4
Op 26 september 2016 heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] een auto, een [merk auto], bouwjaar 2016 (hierna: de auto) gekocht voor een bedrag van in totaal Afl. 99.978,53. [eiseres i/c gedaagde i/r] is voor de aankoop van de auto een geldlening aangegaan bij [bank] ten bedrage van Afl. 101.658,53. De effectieve rente over deze lening bedraagt 6,59% per jaar en de lening dient in 72 maandelijkse termijnen van Afl. 1.685,- te worden afgelost met ingang van 30 november 2016.
De auto werd zowel tijdens als na het huwelijk door [gedaagde i/c eiseres i/r] gebruikt.
2.5
Het huwelijk van partijen is in de tweede helft van 2019 door echtscheiding ontbonden.
2.6
Op 30 maart 2020 heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] na daartoe verkregen verlof conservatoir beslag doen leggen op de auto, waarna deze door de deurwaarder is gerekwestreerd. Bij vonnis van dit Gerecht van 10 mei 2020 is het gelegde beslag opgeheven.
2.7
Bij e-mailbericht van 24 augustus 2020 heeft [gedaagde i/c eiseres i/r] als volgt, vrij vertaald uit het Papiamento, aan [eiseres i/c gedaagde i/r] bericht:
“Goedemorgen [eiseres i/c gedaade i/r],
Ik hoop dat alles goed is met je en met de kinderen.
Ik heb twee vragen aangaande het terrein:
1. Hoeveel is de schuldstand op dit moment?
2. Hoe staat het met de betalingen?
Ik heb deze info nodig omdat ik bezig ben met de bank om een lening te krijgen om de auto te regelen, o.a.. (…)”.
2.8
Op diezelfde dag antwoordt [eiseres i/c gedaagde i/r], vrij vertaald uit het Papiamento, onder meer als volgt:
“Ik ben blij te horen dat je je best gaat doen om de door mij gedane betalingen van december 2019 tot heden (…) terug te betalen en om de resterende schuld over te nemen van ongeveer 45 duizend florin.”

3.DE VORDERING

In conventie

3.1 [
eiseres i/c gedaagde i/r] vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde i/c eiseres i/r] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres i/c gedaagde i/r] te betalen de hoofdsom van Afl. 56.500,-; althans
b. [gedaagde i/c eiseres i/r] beveelt de reeds door [eiseres i/c gedaagde i/r] betaalde maandelijkse aflossingen op de schuld voor de auto vanaf december 2019 tot heden aan [eiseres i/c gedaagde i/r] terug te betalen en per direct de schuld voor de auto op zich te nemen en [eiseres i/c gedaagde i/r] voor deze schuld te vrijwaren;
c. een andere beslissing neemt die het Gerecht in goede justitie billijk oordeelt;
d. alles met veroordeling van [gedaagde i/c eiseres i/r] in de kosten van het geding.
3.2 [
eiseres i/c gedaagde i/r] legt aan haar vordering ten grondslag dat de auto aan [gedaagde i/c eiseres i/r] is toegedeeld onder de verplichting de resterende aflossingen voor de lening op zich te nemen, althans dat zij de auto voor [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft gekocht, met de afspraak dat [gedaagde i/c eiseres i/r] het aankoopbedrag boven Afl. 60.000,- voor haar rekening zou nemen. [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft geld voor de aanschaf van de auto geleend en partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde i/c eiseres i/r], zodra de lening tot een bedrag van Afl. 60.000,- was afgelost, de lening zou overnemen.
3.3 [
gedaagde i/c eiseres i/r] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres i/c gedaagde i/r] in de kosten van het geding.
In reconventie
3.4 [
gedaagde i/c eiseres i/r] vordert dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres i/c gedaagde i/r] zal veroordelen tot betaling van het bedrag van Afl. 100.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2021 en met veroordeling van [eiseres i/c gedaagde i/r] in de kosten van het geding, dan wel die beslissing te nemen die het Gerecht redelijk en billijk acht.
3.5 [
gedaagde i/c eiseres i/r] legt aan haar vordering ten grondslag dat het hiervoor in 2.3 genoemde recht van erfpacht voor Afl. 400.000,- is verkocht en dat zij op grond van de tussen partijen overeengekomen huwelijkse voorwaarden nog aanspraak heeft op betaling van het gevorderde bedrag.
3.6 [
eiseres i/c gedaagde i/r] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.
3.5
Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie zal hierna - voor zover voor de uitspraak van belang - worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

In conventie

4.1
In haar inleidend verzoekschrift heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] gesteld dat de auto aan [gedaagde i/c eiseres i/r] is toegedeeld tegen de verplichting om de resterende maandelijkse aflossingen voor de geldlening voor de auto over te nemen. Dit is door [gedaagde i/c eiseres i/r] betwist. Volgens [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] de auto gedeeltelijk aan haar cadeau gedaan vanwege de overdracht van de auto van [gedaagde i/c eiseres i/r] aan de zoon van [eiseres i/c gedaagde i/r]. Hierop heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] zich op het standpunt gesteld dat zij de auto aan [gedaagde i/c eiseres i/r] voor haar zestigste verjaardag cadeau heeft gedaan, onder de afspraak dat [gedaagde i/c eiseres i/r] het bedrag van de koopsom boven Afl. 60.000,- zelf zou betalen. Omdat [gedaagde i/c eiseres i/r] dat geld niet had, is [eiseres i/c gedaagde i/r] een lening aangegaan voor de aanschaf van de auto en hebben partijen (nader) afgesproken dat [gedaagde i/c eiseres i/r] de lening zou overnemen zodra de eerste Afl. 60.000,- was afgelost, aldus [eiseres i/c gedaagde i/r]. Ook dit is door [gedaagde i/c eiseres i/r] betwist.
4.2
Het Gerecht oordeelt als volgt.
4.3
De stelling van [eiseres i/c gedaagde i/r] dat de auto aan [gedaagde i/c eiseres i/r] is toegedeeld tegen de verplichting om de resterende maandelijkse aflossingen voor de geldlening voor de auto over te nemen, kan niet slagen. Tussen partijen bestond geen gemeenschap van goederen en evenmin is gesteld of gebleken dat de auto een eenvoudige gemeenschap betrof. Van toedeling kan derhalve geen sprake zijn. Voor zover [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft bedoeld te betogen dat tussen partijen is overeengekomen dat de auto aan [gedaagde i/c eiseres i/r] zou toekomen tegen de verplichting dat zij het aflossen van de resterende aflossingstermijnen op zich zou nemen, geldt dat deze (door [gedaagde i/c eiseres i/r] betwiste) stelling evenmin kan slagen, reeds omdat [eiseres i/c gedaagde i/r] niet de stelling heeft betrokken dat de auto haar toebehoort.
4.4
Voor wat betreft de stelling dat de auto tot een bedrag van Afl. 60.000,- cadeau is gedaan, geldt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de auto door [eiseres i/c gedaagde i/r] ten behoeve van [gedaagde i/c eiseres i/r] is gekocht en gefinancierd. De vraag is of sprake is van een schenking van de gehele auto of dat partijen hebben afgesproken dat de auto tot genoemd bedrag is geschonken en dat het overige bedrag door [gedaagde i/c eiseres i/r] zelf zou worden voldaan. Ter onderbouwing van haar stelling dat de auto tot Afl. 60.000,- cadeau is gedaan, heeft [eiseres i/c gedaagde i/r], zoals hiervoor al is aangehaald, aangevoerd dat zij voor [gedaagde i/c eiseres i/r] een auto voor haar verjaardag zou kopen, dat, toen ten tijde van de aanschaf van de auto bleek dat [gedaagde i/c eiseres i/r] een veel duurdere auto wenste, de afspraak is gemaakt dat [gedaagde i/c eiseres i/r] het meerdere boven Afl. 60.000,- zelf zou betalen en dat, omdat [gedaagde i/c eiseres i/r] niet over de gelden daarvoor beschikte, een lening door [eiseres i/c gedaagde i/r] is aangegaan onder de afspraak dat [gedaagde i/c eiseres i/r] de lening zou overnemen zodra Afl. 60.000,- was afgelost. Tevens heeft [eiseres i/c gedaagde i/r] ter onderbouwing van haar stelling aangevoerd dat zij al ver voor de echtscheiding [gedaagde i/c eiseres i/r] meermalen aan de gemaakte afspraak heeft herinnerd en gewezen op de (hiervoor in 2.7 en 2.8 weergegeven) mailwisseling tussen partijen. In haar mail van 24 augustus 2020 schrijft [gedaagde i/c eiseres i/r] aan [eiseres i/c gedaagde i/r] dat zij informatie nodig heeft omdat zij bezig is ‘met de bank om een lening te krijgen om de auto te regelen’. Gelet hierop en gelet op het (als zodanig niet bestreden) antwoord van [eiseres i/c gedaagde i/r] dat zij blij is te horen dat [gedaagde i/c eiseres i/r] haar best gaat doen om de resterende schuld over te nemen, volgt naar het oordeel van het Gerecht uit deze mailwisseling een begin van bewijs van de stelling van [eiseres i/c gedaagde i/r] dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde i/c eiseres i/r] de lening voor de auto zou ‘overnemen’ zodra de eerste Afl. 60.000,- was afgelost. [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft weliswaar aangevoerd dat haar mail moet worden bezien in het licht van de omstandigheid dat [eiseres i/c gedaagde i/r] haar naderhand belaagde met voorstellen dat zij, [gedaagde i/c eiseres i/r], de lening voor haar rekening zou moeten nemen, maar dit enkele betoog kan haar niet baten. Niet alleen laat dat, ook indien van de juistheid van dat betoog moet worden uitgegaan, onverlet dat de gestelde afspraak kan zijn gemaakt, ook blijkt uit de tekst van het bericht noch uit overige omstandigheden dat van een wilsgebrek sprake is.
4.5
Het voorgaande brengt mee dat [eiseres i/c gedaagde i/r] overeenkomstig haar aanbod daartoe zal worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat partijen hebben afgesproken dat de auto tot een bedrag van Afl. 60.000,- is geschonken en dat het meerdere door [gedaagde i/c eiseres i/r] zelf zou worden voldaan, doordat zij de lening voor de auto zou overnemen zodra daarop Afl. 60.000,- was afgelost.
4.6
In afwachting van de bewijslevering zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
Reconventie
4.7
Vast staat dat de aan partijen in gezamenlijk eigendom toebehorende woning in 2016 voor een bedrag van Afl. 400.000,- is verkocht. Blijkens de huwelijkse voorwaarden zijn partijen overeengekomen dat bij verkoop van de woning de daarvoor ontvangen koopsom tot het eigen vermogen van de echtgenoten gaat behoren, zodanig dat ieder voor de helft daartoe is gerechtigd. [gedaagde i/c eiseres i/r] stelt zich, zo begrijpt het Gerecht, op het standpunt dat daaruit volgt dat haar de helft van de koopsom, zijnde Afl. 200.000,-, toekomt. [eiseres i/c gedaagde i/r] daarentegen betoogt, zo begrijpt het Gerecht, dat vanwege het mede-eigendom de aan de woning en de verkoop daarvan verbonden kosten naar evenredigheid voor rekening van beide partijen dienen te komen. Dienaangaande geldt als volgt. Bij gebrek aan daartoe door partijen betrokken stellingen, kunnen de huwelijkse voorwaarden niet anders dan aan de hand van een taalkundige uitleg van die bepaling worden uitgelegd. In het eerste lid van artikel 1 van de huwelijkse voorwaarden wordt uitdrukkelijk bepaald dat voor wat betreft de woning sprake is van een gemeenschap. Het tweede deel van dit lid bepaalt verder dat aan deze gemeenschap een einde komt bij de verkoop van de woning en dat de koopsom niet bij wege van zaaksvervanging eveneens een gemeenschap vormt, maar aan ieder voor de helft toekomt. Uit deze bepaling volgt geenszins dat [gedaagde i/c eiseres i/r], als mede-eigenaar van de woning, de aan de woning en de verkoop daarvan verbonden lasten niet zou hoeven te dragen. De aan de verkoop van de woning verbonden kosten komen dan ook mede voor rekening van [gedaagde i/c eiseres i/r]. Dit geldt niet voor de op de woning rustende hypothecaire geldlening. Blijkens de stellingen van [eiseres i/c gedaagde i/r] en de door haar overgelegde stukken, is de woning in september 2012, en daarmee vóór de inbreng in de gemeenschap, met de hypotheek belast. Uit de huwelijkse voorwaarden volgt niet dat deze hypothecaire geldlening eveneens tot de gemeenschap behoort en ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die tot dat oordeel leiden.
4.8 [
eiseres i/c gedaagde i/r] heeft in haar conclusie van antwoord in reconventie onder overlegging van de nota van afrekening aangevoerd dat van de koopsom na aftrek van alle kosten en aflossing van de hypothecaire geldlening Afl. 262.958,20 bedroeg. Dit is door [gedaagde i/c eiseres i/r] niet weersproken. Blijkens de nota van afrekening is Afl. 70.285,- aangewend ter aflossing van de hypothecaire geldlening, welk bedrag, zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, uitsluitend voor rekening van [eiseres i/c gedaagde i/r] komt. [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft weliswaar aangevoerd dat de woning door middel van deze geldlening is verbouwd, maar dit is door [gedaagde i/c eiseres i/r] betwist en door [eiseres i/c gedaagde i/r] niet geconcretiseerd en onderbouwd. Indien en voor zover [eiseres i/c gedaagde i/r] zich aldus op een draagplicht voor [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft willen beroepen, kan dit beroep daarom om die reden al niet slagen. Dit brengt mee dat de tussen partijen te verdelen verkoopopbrengst van de woning Afl. 333.243,20 bedraagt en dat aan ieder van hen een bedrag van Afl. 166.621,60 toekomt.
4.9
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres i/c gedaagde i/r] in 2016 aan [gedaagde i/c eiseres i/r] ter zake van de verkoop van de woning een bedrag van Afl. 100.000,- heeft betaald. Verder is door [gedaagde i/c eiseres i/r] niet weersproken dat [eiseres i/c gedaagde i/r] kort daarna nog een bedrag van Afl. 15.000,- aan [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft overgemaakt. Van haar aandeel in de verkoopopbrengst heeft [gedaagde i/c eiseres i/r] derhalve Afl. 115.000,- ontvangen. Voor wat betreft het resterende bedrag van Afl. 51.621,60 heeft [eiseres i/c gedaagde i/r], zo begrijpt het Gerecht, zich als verweer op verrekening beroepen. Volgens [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft zij steeds alle aan de woning verbonden lasten betaald en de woning in 2014 en 2015 opgeknapt en uitgebouwd en dient [gedaagde i/c eiseres i/r] de helft van deze laatste kosten, zijnde Afl. 44.125,-, te betalen. Daarnaast is [gedaagde i/c eiseres i/r] volgens [eiseres i/c gedaagde i/r] nog huur voor het gebruik door haar advocatenkantoor van het bij de woning behorende kantoor aan haar verschuldigd, alsmede salaris ten bedrage van Afl. 15.000,- voor de periode dat [eiseres i/c gedaagde i/r] zonder betaling voor haar werkte. [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft deze gestelde vorderingen gemotiveerd betwist. Gelet hierop is de gegrondheid van het verweer van [eiseres i/c gedaagde i/r] niet op eenvoudige wijze vast te stellen en treft het geen doel.
4.1
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van [gedaagde i/c eiseres i/r] tot een bedrag van Afl. 51.621,60 toewijsbaar is. [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft in dit verband nog betoogd dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is dat zij dit bedrag nog aan [gedaagde i/c eiseres i/r] moet betalen, omdat zij de woning voor de helft aan [gedaagde i/c eiseres i/r] heeft gegeven en de laatste jaren door [gedaagde i/c eiseres i/r] door het slijk is gehaald. Aldus beroept zij zich op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Dit beroep faalt. De enkele door [eiseres i/c gedaagde i/r] genoemde omstandigheden brengen, ook indien van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan, niet mee dat het naar evenredigheid verdelen van de verkoopopbrengst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [eiseres i/c gedaagde i/r] heeft onvoldoende gesteld om tot een ander oordeel te komen.
4.11
De gevorderde wettelijke rente zal als onbestreden worden toegewezen.
4.12
Omdat partijen gewezen echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
In conventie
5.1
laat [eiseres i/c gedaagde i/r] toe te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat de auto tot een bedrag van Afl. 60.000,- is geschonken, onder de afspraak dat het bedrag van de koopsom boven dat bedrag door [gedaagde i/c eiseres i/r] zou worden voldaan door de lening voor de auto over te nemen zodra daarop Afl. 60.000,- was afgelost;
5.2
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 mei 2022voor uitlating door [eiseres i/c gedaagde i/r] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.3
bepaalt dat [eiseres i/c gedaagde i/r], indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van partijen in de maanden mei, juni en juli 2022 moet opgeven, waarna dag en tijdstip zullen worden bepaald;
5.4
houdt iedere verdere beslissing aan;
In reconventie
5.5
veroordeelt [eiseres i/c gedaagde i/r] tot betaling aan [gedaagde i/c eiseres i/r] van een bedrag van Afl. 51.621,60, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.6
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.