ECLI:NL:OGEAA:2022:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
AUA2021001435
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om beschikking op bezwaar tegen ingetrokken uitzettingsbevel

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van een verzoeker verblijvend in Venezuela, gericht tegen de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van het gerecht op 23 maart 2020, waarin het uitblijven van een beschikking op bezwaar tegen een uitzettingsbevel van 28 juli 2019 werd vernietigd. Het gerecht had bepaald dat de verweerder binnen drie maanden een nieuwe beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoeker.

Op 31 mei 2021 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend op grond van artikel 53 van de Lar. De behandeling vond plaats op 25 oktober 2021, waarbij de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. C.L. Geerman. Verzoeker is echter niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep. De uitspraak is vervolgens vastgesteld op 7 februari 2022.

De rechter overweegt dat op basis van artikel 53 van de Lar het gerecht kan verplichten tot het nemen van een nieuwe beslissing indien het bestuursorgaan in gebreke blijft. Echter, uit de stukken blijkt dat het uitzettingsbevel van 28 juli 2019 inmiddels is ingetrokken door een bevelschrift van 2 september 2020. Hierdoor is er geen belang meer voor verzoeker bij het verkrijgen van een beschikking op bezwaar tegen een inmiddels ingetrokken beschikking. De rechter concludeert dat het verzoek niet-ontvankelijk is en er geen grond is voor een veroordeling in de kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 7 februari 2022
Lar nr. AUA202101435

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

verblijvend in Venezuela,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M. Hassell,
gericht tegen:

de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman.

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 23 maart 2020 (Lar nr. AUA201900420) heeft het gerecht onder meer het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het gemaakte bezwaar tegen het uitzettingsbevel van 28 juli 2019 vernietigd en bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Op 31 mei 2021 heeft verzoeker een verzoekschrift op grond van artikel 53 van de Lar bij het gerecht ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting op 25 oktober 2021, alwaar is verschenen verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd. Verzoeker is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Op grond van het bepaalde in artikel 53 van de Lar kan het gerecht op verzoek van de wederpartij, het bestuursorgaan dat in gebreke blijft om tijdig een nieuwe beslissing te nemen na vernietiging door het gerecht van een eerdere beslissing, verplichten alsnog gevolg te geven aan die uitspraak, al dan niet onder verbeurte van een dwangsom.
2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder bij bevelschrift van 2 september 2020 het uitzettingsbevel van 28 juli 2019 heeft ingetrokken. Nu ook overigens gesteld noch gebleken, valt niet in te zien dat en waarom verzoeker belang heeft bij het verkrijgen van een beschikking op bezwaar, gemaakt tegen een beschikking die inmiddels is ingetrokken. Onder deze omstandigheden heeft verzoeker geen belang bij het verzoek. Het verzoek dient reeds om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Voor een veroordeling in de kosten bestaat geen grond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 7 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.