In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen eiseres, de eigenaresse van een woning, en gedaagde, die de woning heeft gerenoveerd en een zwembad heeft gebouwd. De overeenkomst van aanneming werd op 24 mei 2018 gesloten, waarbij gedaagde de renovatie en de bouw van het zwembad voor een totaalbedrag van Afl. 243.654,52 zou uitvoeren. Eiseres heeft in totaal Afl. 302.931,58 aan gedaagde betaald voor extra werkzaamheden. Echter, na het constateren van gebreken aan het zwembad en de woning, heeft eiseres gedaagde gesommeerd deze gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier geen gehoor aan gegeven. Eiseres heeft daarop de overeenkomst op 8 januari 2021 buitengerechtelijk ontbonden.
In de procedure vorderde eiseres onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden en een schadevergoeding van Afl. 58.730,--. Gedaagde voerde verweer en vorderde in reconventie betaling van Afl. 46.581,10. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde in verzuim was geraakt door de gebreken niet te herstellen, wat grond opleverde voor de ontbinding van de overeenkomst. Het Gerecht heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd de vordering van gedaagde tot betaling van Afl. 15.563,59 toegewezen, met wettelijke rente, en de kosten van de reconventionele procedure werden gecompenseerd.