ECLI:NL:OGEAA:2022:163

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
AR AUA202100680
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst van aanneming en gebreken aan woning en zwembad

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen eiseres, de eigenaresse van een woning, en gedaagde, die de woning heeft gerenoveerd en een zwembad heeft gebouwd. De overeenkomst van aanneming werd op 24 mei 2018 gesloten, waarbij gedaagde de renovatie en de bouw van het zwembad voor een totaalbedrag van Afl. 243.654,52 zou uitvoeren. Eiseres heeft in totaal Afl. 302.931,58 aan gedaagde betaald voor extra werkzaamheden. Echter, na het constateren van gebreken aan het zwembad en de woning, heeft eiseres gedaagde gesommeerd deze gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier geen gehoor aan gegeven. Eiseres heeft daarop de overeenkomst op 8 januari 2021 buitengerechtelijk ontbonden.

In de procedure vorderde eiseres onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden en een schadevergoeding van Afl. 58.730,--. Gedaagde voerde verweer en vorderde in reconventie betaling van Afl. 46.581,10. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde in verzuim was geraakt door de gebreken niet te herstellen, wat grond opleverde voor de ontbinding van de overeenkomst. Het Gerecht heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie werd de vordering van gedaagde tot betaling van Afl. 15.563,59 toegewezen, met wettelijke rente, en de kosten van de reconventionele procedure werden gecompenseerd.

Uitspraak

Vonnis van 25 mei 2022
Behorend bij A.R. no. AUA202100680
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de blijkt uit:
-het inleidend verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
-de tegen [gedaagde] verleende akte van niet dienen van dupliek in conventie en van repliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

in conventie en in reconventie

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
eiser] is de eigenaresse van het in Aruba te [adres woning] gelegen onroerend goed (hierna: de woning).
2.3
Op 24 mei 2018 is tussen partijen een overeenkomst van aanneming tot stand gekomen krachtens welke [gedaagde] in opdracht van [eiser] de woning zou renoveren en daarbij een zwembad (hierna: het zwembad) zou bouwen voor een totaalbedrag van Afl. 243.654,52 (hierna: de overeenkomst). In verband met tussen partijen overeengekomen door [gedaagde] uitgevoerd meerwerk heeft [eiser] in totaal Afl. 302.931,58 betaald aan [gedaagde].
2.4
Op 18 november 2019 zijn partijen in onderhandeling getreden ter zake van volgens [eiser] uit te voeren herstelwerkzaamheden aan het zwembad en aan de woning.
2.5
Volgens het door [eiser] overgelegde rapport van Crystal Pool Services (hierna: de zwembadrapporteur) van 27 november 2019 (hierna: het zwembadrapport) is met betrekking tot het zwembad sprake van diverse bouwkundige tekortkomingen zoals omschreven in dat rapport. De zwembadrapporteur begroot de kosten van herstel van die tekortkomingen op Afl. 20.670,--.
2.6
Volgens het door [eiser] overgelegde met detailfoto’s onderbouwde rapport van 7 oktober 2020 van “
construction engineer” [naam rapporteur] (hierna: de rapporteur) is met betrekking tot de woning sprake van diverse bouwkundige tekortkomingen zoals omschreven in dat rapport. De rapporteur begroot de kosten van herstel van die tekortkomingen op Afl. 38.060,--.
2.7
Bij brief van [eiser] 27 oktober 2020 heeft [eiser] [gedaagde] onder termijnstelling gesommeerd de in voormelde rapporten omschreven bouwkundige tekortkomingen te herstellen. [gedaagde] heeft aan die sommatie geen gehoor gegeven.
2.8
Bij aan [gedaagde] gericht schrijven van 8 januari 2021 heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk “
gedeeltelijk” ontbonden.

3.HET GESCHIL

in conventie

3.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de tussen partijen op 24 mei 2018 gesloten overeenkomst per 8 januari 2021 gedeeltelijk is ontbonden, althans dat het Gerecht die overeenkomst gedeeltelijk ontbindt met ingang van een door het Gerecht te bepalen datum;
b. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] te betalen Afl. 58.730,--, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 8 januari 2021, althans een door het Gerecht te bepalen andere datum, en (2) met Afl. 2.250,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
c. ten opzichte van voormelde vorderingen enige andere juist voorkomende subsidiaire beslissing neemt;
c. [gedaagde] veroordeelt in de kosten en nakosten van deze procedure.
3.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte en tot uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de negende dag na de uitspraak van dit vonnis.
in reconventie
3.3 [
gedaagde] vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. [eiser] veroordeelt om aan [gedaagde] te betalen Afl. 46.581,10, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 7 juli 2021;
ii. [eiser] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de negende dag na de uitspraak van dit vonnis.
3.4 [
eiser] voert verweer en concludeert dat [gedaagde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
in conventie en in reconventie
3.5
Voorzover van belang voor de uitkomsten van deze procedures worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

in conventie

4.1
De in dit geschil te beantwoorden vraag is of er aan het door [gedaagde] gebouwde zwembad en de door haar gerenoveerde woning al dan niet gebreken kleven zoals door [eiser] met partijdeskundige rapporten onderbouwd gesteld. Bij de beantwoording van die vraag wordt vooropgesteld dat [gedaagde] de betrouwbaarheid en de deskundigheid van zowel de zwembadrapporteur alsook de rapporteur niet heeft bestreden. Dat brengt met zich dat het Gerecht die rapporteurs betrouwbaar en deskundig oordeelt ter zake van enerzijds de beoordeling op kwaliteit van zwembaden en anderzijds de beoordeling op kwaliteit van woningbouw en/of -renovatie.
4.2
In het licht van voormeld vooropgestelde en in dat van de omstandigheid dat [gedaagde] de bij repliek door [eiser] aangevoerde stellingen niet of niet nader heeft bestreden moet naar het oordeel van het Gerecht de hiervoor geformuleerde vraag bevestigend worden beantwoord.
4.3
Vast staat dat [eiser] [gedaagde] tevergeefs onder termijnstelling heeft gesommeerd tot herstel van de thans vaststaande gebreken aan het zwembad en aan de woning (hierna: de gebreken), en dat [gedaagde] niet tot herstel daarvan is overgegaan. Dat brengt met zich dat [gedaagde] dienaangaande in verzuim is geraakt, hetgeen grond oplevert voor gehele of partiële ontbinding van de overeenkomst. Dat betekent dat [eiser] op goede grond de overeenkomst bij het hiervoor onder 2.5 vermelde schrijven gedeeltelijk heeft ontbonden, in die zin dat - zo het Gerecht begrijpt – die overeenkomst is ontbonden wat betreft de daaruit voorvloeiende verplichting voor [gedaagde] tot herstel van de gebreken. In die zin zal de hiervoor onder a. omschreven vordering van [eiser] worden toegewezen als na te melden.
4.4.1
Voormelde ontbinding brengt met zich dat [gedaagde] in plaats van (de niet meer mogelijke) nakoming van haar contractuele herstelverplichtingen ten opzichte van [eiser] gehouden is tot plaatsvervangende schadevergoeding.
4.4.2
De zwembadrapporteur heeft de kosten van herstel van de tekortkomingen aan het zwembad begroot op Afl. 20.670,--. [gedaagde] stelt weliswaar dat dit bedrag buitenproportioneel is, maar zij stelt niet wat volgens haar het schadebedrag is. Dat verweer mist daarom voldoende onderbouwing, en wordt daarom gepasseerd. Dat betekent dat vast komt te staan dat aan het herstel van de tekortkomingen aan het zwembad een prijskaartje hangt van Afl. 20.670,--, tot vergoeding van welke schade [gedaagde] zal worden veroordeeld.
4.4.3
De rapporteur heeft de kosten van herstel van de tekortkomingen aan de woning begroot op Afl. 38.060,--. Die begroting heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd bestreden. Vast komt daarom te staan dat aan het herstel van de tekortkomingen aan de woning een prijskaartje hangt van Afl. 38.060,--, tot vergoeding van welke schade [gedaagde] eveneens zal worden veroordeeld.
4.5
Vorenstaande leidt tot de slotsom of conclusie dat de hiervoor onder b. omschreven vordering in hoofdsom van [eiser] zal worden toegewezen. Het Gerecht ziet geen grond of aanleiding voor een andere conclusie. De over de hoofdsom door [eiser] gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu [gedaagde] die vordering niet heeft bestreden.
4.6
De nevenvordering van [eiser] ter zake van vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, nu niet is gebleken dat door of namens [eiser] te dezen buiten rechte meer werkzaamheden zijn verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn.
4.7 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze conventionele procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 210,-- =) Afl. 960,-- aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 3.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 6 ad Afl. 1.500,-- per punt), te vermeerderen met Afl. 250,- aan nakosten en voorts te vermeerderen met Afl. 150,- aan extra nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan [gedaagde] indien en voorzover zij na aanschrijving 14 kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen.
in reconventie
4.8
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [gedaagde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [eiser] wordt daarom verworpen.
4.9
In het licht van de vordering van [gedaagde] en de daaraan door haar ten grondslag gelegde stellingen heeft [eiser] bij gelegenheid van antwoord gesteld dat zij niet meer dat Afl. 15.563,59 verschuldigd is aan [gedaagde] voor door haar in opdracht van [eiser] verrichte werkzaamheden. Als door [eiser] erkend, althans door haar onvoldoende betwist komt vast te staan dat [eiser] in elk geval Afl. 15.563,59 verschuldigd is aan [gedaagde].
4.10 [
gedaagde] heeft voormelde stelling van [eiser] niet weersproken, met als gevolg dat de stelling van [gedaagde], dat [eiser] naast Afl. 15.563,59 ook nog (46.581,10 minus 15.563,59 =) Afl. 31.017,51 aan haar verschuldigd is, nadere grondslag mist. Die stelling wordt daarom gepasseerd, met als gevolg dat niet vast komt te staan dat [eiser] naast Afl. 15.563,59 ook nog Afl. 31.017,51 verschuldigd is aan [gedaagde].
4.11
Ter zake van het bedrag ad Afl. 15.563,59 dat [eiser] verschuldigd is aan [gedaagde] beroept zij zich op opschorting van betaling daarvan. Uit de door [eiser] als productie 6 bij het verzoekschrift overgelegde aan [gedaagde] gerichte brief van 27 oktober 2020 blijkt dat zij betaling van het aan [gedaagde] verschuldigde bedrag opschort gezien de tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van herstelwerkzaamheden. Die opschorting gold aldus als prikkel of stimulans naar [gedaagde] toe om alsnog bedoelde herstelwerkzaamheden uit te voeren. Door de ontbinding van de overeenkomst op dat punt, is [gedaagde] niet langer gehouden die werkzaamheden uit te voeren, waardoor de grond voor opschorting van betaling door [eiser] van het door haar aan [gedaagde] verschuldigde bedrag is komen te vervallen. Dat betekent dat de vordering van [gedaagde] op [eiser] ad Afl. 15.563,59 opeisbaar is, en daarom zal worden toegewezen. De over dat bedrag door [gedaagde] gevorderde wettelijke rente zal – als zijnde niet door [eiser] bestreden – worden toegewezen als na te melden.
4.12
In de uitkomst van deze reconventionele procedure (partijen zijn beide in het (on)gelijk gesteld) ziet het Gerecht aanleiding om de kosten daarvan te compenseren tussen partijen als na te melden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-verklaart voor recht dat dat de tussen partijen op 24 mei 2018 gesloten overeenkomst van aanneming per 8 januari 2021 door [eiser] buiten rechte is ontbonden wat betreft de uit die overeenkomst voortvloeiende verplichting van [gedaagde] tot het verrichten van de herstelwerkzaamheden;
-veroordeelt [gedaagde] om ten titel van vervangende schadevergoeding aan [eiser] te betalen Afl. 58.730,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 8 januari 2021 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze conventionele procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.960,--, te vermeerderen met Afl. 250,- aan nakosten en voorts te vermeerderen met Afl. 150,- aan extra nakosten in geval van betekening van dit vonnis aan [gedaagde] indien en voorzover zij na aanschrijving 14 kalenderdagen de tijd heeft gehad om vrijwillig aan dit vonnis te voldoen.
-verklaart het conventionele vonnis van dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte;
in reconventie
-veroordeelt [eiser] om aan [gedaagde] te betalen Afl. 15.563,59, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 7 juli 2021 tot aan de algehele voldoening;
-verklaart het reconventionele deel van dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de kosten van deze reconventionele procedure tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders door [gedaagde] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.