ECLI:NL:OGEAA:2022:17

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
AUA202101422
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld met wettelijke rente en boeterente

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 november 2021, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 6 december 2021. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij IFA werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. A.E. Barrios.

De vordering van IFA betreft een betaling van Afl. 9.006,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 februari 2012, en een boeterente van 5% over niet-betaalde termijnen. Daarnaast vorderde IFA vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd tegen deze vordering.

In het vonnis van 9 februari 2022 heeft het Gerecht geoordeeld dat de hoofdsom en de nevenvorderingen van IFA, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, zullen worden toegewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.863,69. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders door IFA verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 9 februari 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202101422
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, te [adres],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 10 november 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op maandag 6 december 2021. Partijen zijn ter zitting verschenen, IFA bij mr. A.E. Barrios occuperende voor haar gemachtigde en [gedaagde] in persoon. Zij hebben over en weer het woord gevoerd, IFA mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaar stellingen.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.HET GESCHIL

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan IFA te betalen Afl. 9.006,--, te vermeerderen met wettelijke rente per jaar vanaf 15 februari 2012 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 15 februari 2012 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn, en voorts te vermeerderen met Afl. 750,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer.
2.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Uit rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis volgt dat de vordering van IFA in hoofdsom en haar nevenvorderingen ter zake van wettelijke rente en overeengekomen boete zullen worden toegewezen.
3.3
De vordering van IFA ter zake van vergoeding voor kosten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zal worden afgewezen, nu niet uit verificatoire stukken is gebleken dat IFA te dezen meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft.
3.4 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA (waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] op 26 april 2021 gelegde conservatoire derdenbeslag), tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, (222,88 + 198,93 + 270,20 + 222,88 =) Afl. 913,69 aan explootkosten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 3 ad Afl. 500,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan IFA te betalen Afl. 9.006,--, te vermeerderen met wettelijke rente per jaar vanaf 15 februari 2012 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 15 februari 2012 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.863,69;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door IFA verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.