ECLI:NL:OGEAA:2022:172

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
AUA202200531
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende opheffing executoriaal beslag op onroerende zaak

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure betreft een executoriaal beslag dat op 2 april 1964 is gelegd op een perceel eigendomsgrond, dat toebehoorde aan de overleden [naam overledene]. Eiser heeft een huurkoopovereenkomst gesloten met de weduwe van de overledene, [naam weduwe], maar de levering van de onroerende zaak kan niet plaatsvinden vanwege het bestaande beslag. Eiser vordert dat het Gerecht verklaart dat het beslag waardeloos is, zodat het kan worden doorgehaald in de openbare registers. Eiser stelt dat er sinds 1964 geen uitvoering is gegeven aan het beslag, waardoor eventuele rechten zijn verjaard. Het Gerecht verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde en oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Het Gerecht concludeert dat de vordering tot opheffing van het beslag in een bodemprocedure toewijsbaar is en kent de vordering toe. Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiser zijn begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 488,95 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 18 mei 2022.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 18 mei 2022
Behorend bij KG nr. AUA202200531
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[EISER]
wonend in Aruba,
hierna te noemen: [eiser],
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[GEDAAGDE],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de mondelinge behandeling op 28 april 2022, waarbij zijn verschenen [eiser] in persoon, bijgestaan door voornoemde gemachtigde. [Gedaagde] is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
In het kadastraal register is [naam overledene] als eigenaar vermeld van een perceel eigendomsgrond, groot vijfhonderd tweeënnegentig vierkante meter (592m2), gelegen aan de [straat], kadastraal bekend als Land Aruba [kadastrale aanduidingen], met een daarop gebouwde woonhuis en erf, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de onroerende zaak). [naam overledene] is overleden en zijn weduwe [naam weduwe] is zijn enige erfgenaam.
2.2
Op de onroerende zaak ligt een executoriaal beslag, ingeschreven op 2 april 1964. Gedaagde is de beslaglegger.
2.3 [
Naam weduwe] heeft een huurkoopovereenkomst met eiser gesloten met betrekking tot de onroerende zaak voor een koopsom van Afl. 270.000,-. Eiser heeft de koopsom voldaan.
2.4
De levering van de onroerende zaak aan eiser kan niet plaatsvinden, omdat deze met het beslag ten behoeve van gedaagde is bezwaard.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert het Gerecht, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren dat het beslag waardeloos is, opdat doorhaling van het beslag kan geschieden en voor zover nodig, te bepalen dat deze gerechtelijke uitspraak in de openbare registers kan worden ingeschreven, kosten rechtens.
3.2
Eiser legt aan de vordering ten grondslag dat sedert 1964 geen uitvoering is gegeven aan het gelegde executoriaal beslag. Gezien het tijdsverloop zijn eventuele rechten voortvloeiende uit het executoriaal beslag inmiddels verjaard.
3.3
Gedaagde is niet verschenen, zodat er geen verweer is gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Tegen de niet verschenen gedaagde, die behoorlijk is opgeroepen, wordt verstek verleend.
4.2
Uit de aard van de ingestelde vordering volgt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij het treffen van de door hem gevorderde voorzieningen.
4.3
Nu te verwachten is dat de vordering tot opheffing en doorhaling van het executoriaal beslag in een bodemprocedure toewijsbaar is, de vordering niet is weersproken en deze het Gerecht ongegrond noch onrechtmatig voorkomt, zal deze op na te melden wijze worden toegewezen.
4.4
Op grond van artikel 513a onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan eiser met dit vonnis doorhaling van het beslag in de openbare registers bewerkstelligen.
4.5
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
heft op het op 2 april 1964 door gedaagde ten laste van wijlen [naam overledene] gelegde executoriale beslag op het recht van eigendom op een perceel eigendomsgrond, groot vijfhonderd tweeënnegentig vierkante meter (592m2), gelegen aan de [straat], kadastraal bekend als [kadastrale aanduidingen], met een daarop gebouwd woonhuis en erf, plaatselijk bekend als [adres],
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiser worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 488,95 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.