ECLI:NL:OGEAA:2022:176

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
AUA202200215
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over betalingsbevel en verdeling gemeenschapsgoederen

In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA (W.E.B.) N.V., heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 juni 2022 uitspraak gedaan. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Barrios, vorderde een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel tegen de gedaagde, die niet verschenen was. De gedaagde had erkend de hoofdsom van Afl. 1.974,55 verschuldigd te zijn, maar stelde dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Het Gerecht oordeelde dat betalingsonmacht geen reden is om de vordering af te wijzen en dat de gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De vordering van W.E.B. werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van W.E.B. waren gemaakt. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 22 juni 2022
Behorend bij B.B. nr. AUA202200215
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA (W.E.B.) N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
hierna te noemen: WEB,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
[gedaagde],
wonend in Aruba, [adres],
GEDAAGDE,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 13 april 2022 blijkt uit het tussenvonnis van dit gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de comparitie van partijen van 12 mei 2022, waarbij is verschenen WEB, vertegenwoordigd door de advocaat mr. E.H.J. Martis occuperende voor mr. Barrios voornoemd. [gedaagde] is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
1.2
De datum voor vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
WEB vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel [gedaagde] beveelt om aan WEB te betalen Afl. 1.974,55, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 9 februari 2021 en met Afl. 180,-- aan overeengekomen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door het WEB verzochte, kosten rechtens.

3.DE BEOORDELING

3.1 [
gedaagde] erkent de gevorderde hoofdsom van Afl. 1.974,55, maar stelt dat hij wegens zijn persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om zijn aflossingsverplichting na te komen.
3.2
Hoe vervelend deze situatie voor [gedaagde] ook is, betalingsonmacht ontslaat hem niet van zijn betalingsverplichting. Betalingsonmacht van de schuldenaar komt voor diens risico en is geen reden om een opeisbare vordering af te wijzen. Een aanbod om in termijnen af te betalen is dat evenmin. Vast staat dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting jegens WEB, zodat de hoofdsom zal worden toegewezen. Een betalingsregeling kan het Gerecht niet opleggen. Dat moeten partijen onderling afspreken.
3.3
De gevorderde wettelijke zal, als niet bestreden, worden toegewezen.
3.4
De conform het procesreglement 2018 gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen op na te melden wijze worden toegewezen.
3.5 [
gedaagde] zal, als zijnde de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van WEB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan griffierechten en Afl. 500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van tarief 2 van het liquidatietarief).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
4.1
beveelt [gedaagde] om aan het WEB te betalen Afl. 1.974,55, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening en (2) met Afl. 180,-- aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het WEB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan griffierechten en Afl. 500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
4.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.