ECLI:NL:OGEAA:2022:18

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
AUA201903340
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over bewijslevering in aannemingsovereenkomst

In de civiele zaak tussen de naamloze vennootschap Precise Construction N.V., eiseres, en een gedaagde wonend te Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 februari 2022 een vonnis gewezen. De procedure is voortgekomen uit een geschil over de prijsafspraken die partijen hebben gemaakt bij hun overeenkomst tot aanneming van werk. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2022 is gebleken dat partijen geen regeling hebben bereikt en dat er geen informatie is aangevoerd die leidt tot afwijking van het oordeel uit een eerder tussenvonnis van 24 november 2021. Het Gerecht heeft vastgesteld dat niet duidelijk is welke prijsafspraken zijn gemaakt, wat essentieel is voor de beoordeling van de aanspraak van Precise op betaling, vooral gezien het door de gedaagde ingeroepen opschortingsrecht.

Het Gerecht heeft daarom besloten om Precise toe te laten tot het leveren van getuigenbewijs om haar stelling te onderbouwen dat er voorafgaand aan de uitvoering van de overeenkomst een vaste prijs is overeengekomen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 2 maart 2022 voor het opgeven van getuigen en verhinderdata. Het Gerecht heeft benadrukt dat na de bewijslevering niet per definitie een eindvonnis zal volgen, afhankelijk van de uitkomst van de bewijslevering en de vaststelling van een redelijke prijs voor de verrichte werkzaamheden. In afwachting van de bewijslevering is iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 9 februari 2022
Behorend bij AUA201903340
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
PRECISE CONSTRUCTION N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: Precise,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen
[gedaagde],
wonend te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. V.C. Perše.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 24 november 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken en uit de mondelinge behandeling van 9 december 2022.
1.2.
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen geen regeling bereikt en evenmin informatie aangevoerd die leidt tot afwijking van het oordeel uit voormeld tussenvonnis.
Dit betekent dat niet vaststaat welke prijsafspraken partijen hebben gemaakt bij hun overeenkomst tot aanneming van werk. Dit dient eerst te worden vastgesteld, voordat kan worden geoordeeld in hoeverre Precise aanspraak kan maken op betaling, mede gezien het door [gedaagde] ingeroepen opschortingsrecht. Daarom zal Precise worden toegelaten tot het leveren van getuigenbewijs op dit punt.
2.2.
De zaak zal naar de rolzitting worden verwezen voor opgave door Precise van getuigen en de verhinderdata van die getuigen en beide partijen. Daarna zal het Gerecht een datum bepalen voor het getuigenverhoor.
2.3.
Wellicht ten overvloede wijst het Gerecht partijen erop dat na voltooiing van deze bewijsopdracht niet per definitie een eindvonnis kan worden gewezen in deze zaak. Dat zal alleen het geval kunnen zijn wanneer vast komt te staan dat partijen vooraf een vaste prijs zijn overeengekomen. Zo niet, dan volgt wellicht nog een volgende bewijsopdracht waarin bepaald dient te worden wat een redelijke prijs voor de verrichte werkzaamheden is. Mocht deze constatering gezien het geldelijk belang van de zaak, en de eventuele complicaties met betrekking tot de bewijslevering (in het bijzonder gezien de verkoop van de desbetreffende woning) aanleiding zijn voor partijen om alsnog een schikking te treffen, dan ligt het op hun weg om hiertoe met elkaar in overleg te treden.
2.4.
In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
laat Precise toe getuigenbewijs te leveren van haar stelling dat partijen, voorafgaand aan de uitvoering van de overeenkomst van aanneming van werk, zijn overeengekomen dat Precise de litigieuze werkzaamheden zou verrichten tegen betaling door [gedaagde] van een vaste prijs van Afl. 80.986,68;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 maart 2022 voor het opgeven van getuigen en verhinderdata;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.