ECLI:NL:OGEAA:2022:189
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening zonder wettelijke grondslag voor proceskostenveroordeling
Op 21 maart 2022 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper, had op 19 januari 2021 een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn vergunning tot tijdelijk verblijf in Aruba. Na het uitblijven van een beslissing op deze aanvraag, heeft verzoeker op 3 juni 2021 bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft hij op 26 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar. Op 26 november 2021 verzocht verzoeker het gerecht om een voorlopige voorziening, waarbij hij verweerder opdroeg om alsnog op zijn aanvraag te beslissen en hem te behandelen alsof hij in het bezit was van een geldige verblijfstitel.
Echter, op 27 januari 2022 heeft verzoeker het gerecht geïnformeerd dat verweerder inmiddels een beslissing had genomen op zijn aanvraag, waardoor verzoeker geen belang meer had bij de verzochte voorlopige voorziening. Verzoeker wijzigde zijn verzoek en vroeg om veroordeling van verweerder in de proceskosten. Het gerecht overwoog dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor een veroordeling in de proceskosten in een procedure voor een voorlopige voorziening. Om deze reden werd het verzoek afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en vond plaats tijdens een openbare zitting op 21 maart 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.