Uitspraak
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA), een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 november 2021, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 6 december 2021. Tijdens deze zitting heeft IFA haar standpunten toegelicht, ondersteund door nadere producties, en heeft de gedaagde zijn verweer gevoerd.
De vordering van IFA betreft een betaling van Afl. 16.082,22, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 juni 2021, en een boeterente van 5% over niet-betaalde termijnen. Daarnaast vordert IFA vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar het Gerecht heeft in zijn beoordeling de vordering van IFA grotendeels toegewezen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering van IFA, inclusief de nevenvorderingen, rechtmatig is en dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten.
In de uitspraak van 9 februari 2022 heeft het Gerecht de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De totale kosten aan de zijde van IFA zijn begroot op Afl. 4.616,08, inclusief griffierechten en kosten voor de gemachtigde. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.