ECLI:NL:OGEAA:2022:195
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bouwvergunning en bestuursdwang
In deze zaak heeft de verzoeker, wonend in Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening naar aanleiding van een beschikking van de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. De minister had de verzoeker onder aanzegging van bestuursdwang gelast tot verwijdering van een gebouwde structuur die in afwijking was van de verleende bouwvergunning. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en stelde dat er concreet zicht op legalisering bestond, omdat hij een gewijzigde bouwaanvraag had ingediend. De rechter heeft op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 23 februari 2022 is het verzoek behandeld. De verzoeker was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. D.G. Illes, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.J.S. Poeran. De rechter heeft het onderzoek gesloten, met de afspraak dat aanvullende stukken die niet waren ontvangen alsnog zouden worden ingediend. De verzoeker had eerder een bouwvergunning ontvangen voor de bouw van een woonhuis, maar had in strijd met deze vergunning gehandeld door een derde bouwlaag te realiseren.
De rechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker had aangevoerd dat er geen concreet zicht op legalisering bestond, omdat het gewijzigde bouwplan een woning met drie bouwlagen betrof, wat in strijd was met de geldende bestemmingsplannen. De rechter concludeerde dat de verzoeker in strijd had gehandeld met de bouwvergunningen en dat de minister bevoegd was om handhavend op te treden. Het verzoek werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.