ECLI:NL:OGEAA:2022:20

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
AUA202103807
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming en huurachterstand in Aruba

In deze zaak, die op 9 februari 2022 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, die in persoon procedeerde, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Croes. De procedure volgde op een verzoekschrift dat op 22 december 2021 was ingediend. Eiseres vorderde de ontruiming van de woning die zij aan gedaagde verhuurde, gelegen aan Bubali 58, appartement nummer 5, vanwege een huurachterstand van Afl. 4.700,-. Eiseres had gedaagde eerder op 7 oktober 2021 aangemaand om de huurachterstand te betalen en de woning te ontruimen, maar gedaagde had hieraan geen gehoor gegeven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres stelde dat gedaagde al geruime tijd de huur niet betaalde en dat de relatie tussen hen verstoord was, wat de ontruiming rechtvaardigde. Gedaagde voerde verweer, maar kon geen bewijs overleggen van betaling van de huur. Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van eiseres bij de ontruiming evident was en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de huurachterstand en de omstandigheden van de zaak.

Het Gerecht heeft bepaald dat gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moest ontruimen, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van Afl. 5.000,-. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 9 februari 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202103807
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te Aruba,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 22 december 2021;
  • de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 20 januari 2022.
1.2. [
[eiseres] is in persoon ter zitting verschenen en [gedaagde] bij zijn gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd en zij hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2. [
eiseres] verhuurt aan [gedaagde] de woning, gelegen in Aruba te Bubali 58, appartement nummer 5 (hierna: de woning).
2.3. [
eiseres] heeft bij exploot van 7 oktober 2021 aan [gedaagde] aangezegd dat hij de op dat moment bestaande huurachterstand, in hoofdsom groot Awg. 2.700,-, dient te betalen en dat hij de woning uiterlijk 6 november 2021 dient te ontruimen en verlaten.

3.HET GESCHIL

3.1. [
[eiseres] heeft gevorderd, zakelijk weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om onmiddellijk na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen, en de woning met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,- per dag;
[eiseres] te machtigen om, indien [gedaagde] geen gehoor geeft aan die veroordeling, de ontruiming zelf te doen bewerkstellingen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
[gedaagde] te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen Afl. 4.700,- aan achterstallige huur plus kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening en voorts te vermeerderen met een vergoeding voor elke maand dat [gedaagde] in gebreke blijft;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de oproepkosten en het griffierecht van tweemaal Afl. 450,-.
4.1.
Aan haar vordering legt [eiseres] – samengevat – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft al geruime tijd niet meer de overeengekomen huur voor de woning van Afl. 850,- per maand betaald. De achterstand in de huur en de kosten voor utiliteiten bedraagt tot en met december 2021 Afl. 4.700,-, zoals nader gespecificeerd in het bij het verzoekschrift gevoegde overzicht. [gedaagde] heeft daarna ook niets meer betaald. [gedaagde] schiet dus toerekenbaar tekort in nakoming van de huurovereenkomst en [eiseres] wil deze daarom niet langer voortzetten. Er is bovendien reden voor toewijzing van de ontruimingsvordering omdat de relatie tussen partijen verstoord is.
4.2. [
[gedaagde] voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

5.DE BEOORDELING

5.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij de door haar gevorderde ontruiming ligt besloten in de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen. Nu dit het geval is, kan in redelijkheid en om proceseconomische reden niet van [eiseres] worden gevergd om haar vordering ter zake van de betaling van achterstallige huur en kosten van utiliteiten aan de bodemrechter voor te leggen.
5.2.
Het Gerecht gaat bij deze laatstgenoemde vordering voorbij aan de niet nader onderbouwde betwisting door [gedaagde] van het bestaan van de door [eiseres] gestelde huurachterstand. [gedaagde] heeft geen betalingsbewijzen overgelegd waaruit blijkt dat hij de maandelijks verschuldigde huur heeft voldaan, zodat dit een onvoldoende betwisting vormt van het standpunt van [eiseres]. Vast komt daarom te staan dat [gedaagde] gerekend tot en met december 2021 Afl. 4.700,-- verschuldigd is aan [eiseres] aan achterstallige huur. De vordering sub 3 is dan ook voor toewijzing vatbaar op de wijze zoals hierna vermeld, omdat in een bodemprocedure een gelijk oordeel valt te verwachten.
5.3.
Gezien de omvang van die achterstand acht het Gerecht het gerechtvaardigd dat [gedaagde] tot ontruiming van de woning overgaat, nu te verwachten valt dat een dergelijke vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij de woning inmiddels al heeft verlaten en ontruimd. Vanwege ziekte is dat volgens hem iets later geworden dan in december 2021, zoals hij aan [eiseres] heeft toegezegd, maar dit kort geding was volgens hem vanwege het vorenstaande onnodig.
5.4.
Het Gerecht volgt [gedaagde] niet in die laatste stelling, nu [gedaagde] niet eerder dan ter zitting van dit geding een sleutel van de woning aan [eiseres] heeft overhandigd (en heeft verklaard dat de overige sleutels zich in de woning bevinden). Het Gerecht ziet in de stellingen over en weer – [eiseres] heeft tegenover voormelde verklaring van [gedaagde] gesteld dat [gedaagde] de afgelopen tijd nog iedere dag in de woning was – aanleiding om de vordering sub 2 tot ontruiming van de woning toe te wijzen, indien en voor zover [gedaagde] nog niet tot ontruiming is overgegaan. Daarbij zal een ontruimingstermijn worden gehanteerd van veertien dagen na betekening van dit vonnis. Bij dit alles wordt nog overwogen dat [gedaagde] niet gedwongen mag worden ontruimd indien er in Aruba in verband met de coronapandemie van overheidswege een avondklok (toque de keda) en/of een thuisblijfbevel (shelter in place) geldt of gelden.
5.5.
De gevorderde dwangsom is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze zal worden gemaximeerd tot een bedrag van Afl. 5.000,-.
5.6.
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv volgt dat [eiseres] de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. [eiseres] heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen indien [gedaagde] niet vrijwillig tot nakoming daarvan overgaat. In het licht daarvan heeft [eiseres] geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder wordt betekend aan [gedaagde], en dat aan [gedaagde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien de deuren van het te ontruimen pand gesloten zijn of de opening daarvan geweigerd wordt. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de instrumenterende deurwaarder problemen, dan kan hij op de voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. De vordering sub 2 zal gelet hierop worden afgewezen.
5.7. [
[gedaagde] zal, als de in de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, waarbij anders dan gevorderd slechts eenmaal griffierecht van Afl. 450,-, te weten het voor deze zaak betaalde griffierecht, in aanmerking wordt genomen. Aldus worden die kosten tot aan deze uitspraak begroot op (450,- + 230,84 =) Afl. 680,84 aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten). Er worden geen punten van het liquidatietarief geliquideerd omdat [gedaagde] in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten beroepsmatig optredende procesgemachtigde.

6.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
6.1.
beveelt [gedaagde] - voor het geval hij de hierna vermelde woning nog niet heeft ontruimd en verlaten - om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde] de woning gelegen in Aruba te [adres], appartement nummer 5, te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen, en die woning met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen, met dien verstande dat [gedaagde] niet gedwongen mag worden ontruimd indien er in Aruba in verband met de coronapandemie van overheidswege een avondklok (toque de keda) en/of een thuisblijfbevel (shelter in place) geldt of gelden;
6.2.
bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,- per dag of deel daarvan dat [gedaagde] voormeld bevel niet opvolgt, met een maximum van Afl. 5.000,-;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen
Afl. 4.700,- aan achterstallige huur plus kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening, en voorts te vermeerderen met Afl. 850,-- per maand aan huur dan wel gebruiksvergoeding voor iedere na december 2021 gelegen maand dat [gedaagde] de woning in gebruik had en nog zal hebben en niet heeft ontruimd en verlaten;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 680,84;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.