ECLI:NL:OGEAA:2022:22

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
AUA202101239
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure inzake schuldvordering tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde

In deze civiele procedure heeft Island Finance Aruba N.V. (hierna: IFA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeert. De zaak betreft een schuldvordering van Afl. 6.616,82, vermeerderd met wettelijke rente en boeterente, alsook vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 november 2021, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 6 december 2021. Tijdens deze zitting zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht, waarbij IFA gebruik heeft gemaakt van nadere producties.

Het Gerecht heeft in zijn uitspraak van 9 februari 2022 geoordeeld dat de vordering van IFA toewijsbaar is, aangezien de gedaagde het gevorderde bedrag verschuldigd is. De nevenvorderingen van IFA, zoals de wettelijke rente en boeterente, zijn eveneens toegewezen. Echter, de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat IFA deze onvoldoende heeft onderbouwd met verificatoire stukken.

De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.795,75. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders door IFA verzochte is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 9 februari 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202101239
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: IFA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres gedaagde],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 10 november 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 6 december 2021. IFA is ter zitting verschenen bij mr. A.E. Barrios, die occupeerde voor haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, IFA mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1
IFA vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt:
a. om aan IFA te betalen Afl. 6.616,82, te vermeerderen met wettelijke rente per jaar vanaf 29 februari 2016 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 29 februari 2016 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn, en voorts te vermeerderen met Afl. 750,-- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
b. in de proceskosten, waaronder begrepen die van het beslag.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door IFA verzochte en tot veroordeling van IFA in de proceskosten.
2.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt bij zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Uit rechtsoverweging 2.6 en 2.7 van het tussenvonnis volgt dat vaststaat dat [gedaagde] het in hoofdsom door IFA gevorderde bedrag ad Afl. 6.616,82 opeisbaar verschuldigd is aan IFA en dat die vordering zal worden toegewezen. De nevenvorderingen van IFA ter zake van wettelijke rente en overeengekomen boete zullen eveneens worden toegewezen, nu het Gerecht geen grond ziet voor afwijzing daarvan.
3.3
De vordering van IFA ter zake van vergoeding voor kosten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zal worden afgewezen. IFA heeft die vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen onvoldoende met verificatoire stukken onderbouwd. De enkele door IFA bij het verzoekschrift overgelegde aan [gedaagde] gerichte aanmaning van 6 april 2021 heeft te gelden als een verrichting ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft.
3.4 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van
deze procedure gevallen aan de zijde van IFA (waaronder begrepen die van het ten laste van [gedaagde] op 23 april 2021 gelegde conservatoire derdenbeslag), tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, (197,44 + 258,73 + 197,44 + 192,14 =) Afl. 845,75 aan explootkosten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten, tarief 3 ad Afl. 500,- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan IFA te betalen Afl. 6.616,82, te vermeerderen met wettelijke rente per jaar vanaf 29 februari 2016 tot de dag der algehele voldoening, waarbij na iedere betaling na 29 februari 2016 slechts nog rente verschuldigd is over de dan resterende hoofdsom, te vermeerderen met de overeengekomen boeterente van 5% over elke niet betaalde termijn dan wel over het niet betaalde deel daarvan indien een vervallen termijn of een gedeelte daarvan niet wordt betaald binnen 15 dagen na de vervaldatum van die afzonderlijke termijn;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van IFA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.795,75;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door IFA verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 9 februari 2022
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. nr. AUA202101239
Inhoudsindicatie: Civiel. Schuldvordering.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur.
Bijzondere kenmerken: