ECLI:NL:OGEAA:2022:245
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid bezwaar tegen bouwvergunning en niet-ontvankelijkheid van het bezwaar
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar. De appellant, vertegenwoordigd door A.J.M. Solagnier, had bezwaar gemaakt tegen een bouwvergunning die op 24 oktober 2012 was verleend aan de rechtsvoorganger van de vergunninghoudster, Pueblo Viejo Investment Corp N.V., vertegenwoordigd door mr. H.S. Croes. Het bezwaar werd ingediend op 4 december 2018, meer dan zes weken na de datum waarop de beschikking was gedagtekend. De minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening, vertegenwoordigd door mr. A.F.J. Caster, verklaarde het bezwaar op 25 maart 2021 niet-ontvankelijk.
De appellant betoogde dat de bezwaartermijn pas was aangevangen op 8 november 2018, de datum waarop hij inzage had gekregen in de bouwvergunning. Het gerecht oordeelde echter dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in overeenstemming met artikel 11, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) was aangevangen op 25 oktober 2012 en eindigde op 5 december 2012. De rechter concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij het bezwaar tijdig had ingediend, en dat de minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de voorwaarden waaronder een bezwaar als ontvankelijk kan worden beschouwd. De rechter verklaarde het beroep ongegrond en gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep, inclusief de vereisten voor het hogerberoepschrift en het verschuldigde griffierecht.