ECLI:NL:OGEAA:2022:246

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202102120
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake sluitingstijden

In deze zaak heeft de minister van Justitie en Sociale Zaken (appellante) beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De bestreden beslissing, gedateerd op 27 mei 2021, verklaarde het bezwaar van appellante tegen de beschikking van 24 november 2020, waarin een verzoek om latere sluitingstijden voor een koffiehuis en restaurant werd afgewezen, niet-ontvankelijk. Appellante had op 22 juli 2021 beroep ingesteld, maar het gerecht oordeelde dat dit beroep buiten de wettelijke termijn was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en begon op 28 mei 2021, eindigend op 8 juli 2021. Appellante betoogde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat haar gemachtigde de beslissing had ontvangen zonder haar daarvan op de hoogte te stellen. Het gerecht oordeelde echter dat de gemachtigde bevoegd was om de beslissing in ontvangst te nemen, en dat appellante op de hoogte had moeten zijn van de inhoud van de beslissing. De vertraging in de indiening van het beroepschrift kwam voor rekening van appellante, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak werd gedaan op 28 maart 2022 door mr. M.E.B. de Haseth, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 28 maart 2022
Lar nr. AUA202102120

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

wonend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.L. Emerencia,
gericht tegen:

de minister van Justitie en Sociale Zaken,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing op bezwaar van 27 mei 2021 (de bestreden beslissing) heeft verweerder het bezwaar van appellante van 12 januari 2021 tegen de beschikking van 24 november 2020 inzake latere sluitingstijden van [bedrijf], niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de bestreden beslissing heeft appellante op 22 juli 2021 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 14 februari 2022. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Bij ministeriele beschikking van 6 november 2020 heeft verweerder aan appellante een koffiehuis- en restaurantvergunning A verleend ter exploitatie van de lokaliteit [adres]. In de vergunning is onder meer bepaald dat de lokaliteit gesloten dient te zijn van middernacht tot zonsopgang.
1.2
Bij brief van 19 december 2019 heeft appellante een verzoek tot latere sluitingstijden ingediend.
1.3
Bij beschikking van 24 november 2020 heeft verweerder het onder 1.2 vermelde verzoek afgewezen.
1.4
Appellante heeft tegen de onder 1.3 vermelde beschikking op 15 januari 2021 bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift is ingediend door [persoon X] in hoedanigheid van gemachtigde van appellante.
1.5
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het onder 1.4 vermelde bezwaar nietontvankelijk verklaard. De gemachtigde [persoon X] heeft op 27 mei 2021 voor ontvangst getekend van de bestreden beslissing.
1.6
Appellante, bijgestaan door de gemachtigde D.L. Emerencia, heeft op 4 juni 2021 een beroepschrift ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op het onder 1.4 vermelde bezwaar (AUA202101527). Dit beroepschrift is op 6 september 2021 ingetrokken.
1.7
Appellante heeft op 22 juli 2021 beroep ingesteld tegen de onder 1.5 vermelde beslissing.
Het wettelijk kader
2.1
Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
2.2
Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Lar voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend, nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift, niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
De beoordeling
3.1
De bestreden beslissing is gedagtekend 27 mei 2021. Dit betekent dat de beroepstermijn is aangevangen op 28 mei 2021 en geëindigd op 8 juli 2021. Het op 22 juli 2021 ingediende beroepschrift is dan ook buiten de beroepstermijn ingediend (zie 2.2).
3.2
Appellante betoogt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, nu de toenmalige gemachtigde van appellante de bestreden beslissing in ontvangst heeft genomen, zonder haar hiervan in kennis te hebben gesteld. Appellante heeft eerst op 22 juli 2021 kennisgenomen van de bestreden beslissing en heeft op dezelfde dag daartegen beroep ingesteld.
3.3
Dit betoog faalt. Naar het oordeel van het gerecht is op het moment dat een bezwaarmaker zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde, die gemachtigde bevoegd om de beslissing op dat bezwaar in ontvangst te nemen, tenzij appellante verweerder uitdrukkelijk heeft bericht dat de machtiging is ingetrokken. Van enige intrekking van de machtiging van de desbetreffende gemachtigde is het gerecht niet gebleken. Dit betekent dat de afgifte van de bestreden beslissing op correcte wijze is geschied en moet worden aangenomen dat appellante op 27 mei 2021 de bestreden beslissing heeft ontvangen. Hetgeen appellante aanvoert geeft geen grond voor het oordeel dat zij het beroepschrift heeft ingediend zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het handelen of nalaten van de toenmalige gemachtigde komt voor rekening van appellante, die de gemachtigde destijds heeft ingeschakeld. De opgetreden vertraging van de indiening van het beroepschrift en de uiteindelijke termijnoverschrijding komen derhalve voor rekening en risico van appellante.
2.3
Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 28 maart 2022, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.