ECLI:NL:OGEAA:2022:249

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202101734
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verlenging vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst

In deze zaak heeft de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, verweerder, op 2 maart 2021 het verzoek van appellante om verlenging van haar vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst afgewezen. Appellante heeft hiertegen op 12 maart 2021 bezwaar gemaakt. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar volgde, heeft appellante op 15 juni 2021 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Verweerder heeft op 17 augustus 2021 een verweerschrift ingediend. De behandeling van het beroep vond plaats op 28 maart 2022, waarbij appellante vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. D.G. Kock. Verweerder is niet verschenen op de zitting.

In het verweerschrift heeft verweerder aangegeven dat hij op 24 augustus 2021 alsnog heeft beslist op het bezwaar van appellante, waarbij het bezwaar ongegrond werd verklaard en de eerdere afwijzing werd gehandhaafd. Appellante heeft vervolgens op 28 september 2021 beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft appellante aangegeven dat zij het beroep enkel wenst te handhaven om in aanmerking te komen voor teruggave van het door haar betaalde griffierecht. De rechter heeft geoordeeld dat er onder deze omstandigheden geen belang bestaat bij het beoordelen van het uitblijven van een beslissing op het bezwaar.

De rechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder de bestreden fictieve afwijzing niet ten voordele van appellante heeft ingetrokken of gewijzigd. Hierdoor bestaat er geen aanleiding voor teruggave van het griffierecht, zoals door appellante verzocht. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 9 mei 2022, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 9 mei 2022
Lar nr. AUA202101734

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

verblijvend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 2 maart 2021 heeft verweerder het verzoek van appellante om verlenging van haar vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst, afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 12 maart 2021 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het gemaakte bezwaar heeft appellante op 15 juni 2021 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 17 augustus 2021 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 28 maart 2022. Appellante is bij haar gemachtigde verschenen. Verweerder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
In het verweerschrift heeft verweerder te kennen gegeven dat hij bij beslissing van 24 augustus 2021 alsnog heeft beslist op het door appellante op 12 maart 2021 gemaakte bezwaar. Daarbij heeft hij het bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzende beschikking van 2 maart 2021 gehandhaafd. Een afschrift van deze beslissing is bij het verweerschrift gevoegd. Daartegen heeft appellante op 28 september 2021 beroep ingesteld bij het gerecht.
1.2
Appellante heeft ter zitting desgevraagd te kennen gegeven dat zij het voorliggende beroep slechts wenst te handhaven om in aanmerking te komen voor teruggave van het door haar betaalde griffierecht. Onder deze omstandigheden bestaat evenwel geen belang bij het beoordelen van het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaar van appellante gericht tegen de beschikking van 2 maart 2021.
1.3
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2. Nu verweerder de bestreden fictieve afwijzende beschikking niet ten voordele van appellante heeft ingetrokken dan wel gewijzigd, bestaat geen aanleiding voor teruggave van het griffierecht, zoals door appellante ter zitting verzocht (artikel 30, tweede lid, van de Lar).

DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.