ECLI:NL:OGEAA:2022:249
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verlenging vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst
In deze zaak heeft de Minister van Arbeid, Energie en Integratie, verweerder, op 2 maart 2021 het verzoek van appellante om verlenging van haar vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst afgewezen. Appellante heeft hiertegen op 12 maart 2021 bezwaar gemaakt. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar volgde, heeft appellante op 15 juni 2021 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Verweerder heeft op 17 augustus 2021 een verweerschrift ingediend. De behandeling van het beroep vond plaats op 28 maart 2022, waarbij appellante vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. D.G. Kock. Verweerder is niet verschenen op de zitting.
In het verweerschrift heeft verweerder aangegeven dat hij op 24 augustus 2021 alsnog heeft beslist op het bezwaar van appellante, waarbij het bezwaar ongegrond werd verklaard en de eerdere afwijzing werd gehandhaafd. Appellante heeft vervolgens op 28 september 2021 beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft appellante aangegeven dat zij het beroep enkel wenst te handhaven om in aanmerking te komen voor teruggave van het door haar betaalde griffierecht. De rechter heeft geoordeeld dat er onder deze omstandigheden geen belang bestaat bij het beoordelen van het uitblijven van een beslissing op het bezwaar.
De rechter heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder de bestreden fictieve afwijzing niet ten voordele van appellante heeft ingetrokken of gewijzigd. Hierdoor bestaat er geen aanleiding voor teruggave van het griffierecht, zoals door appellante verzocht. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 9 mei 2022, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.